Voor de verschenen wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten geldt het volgende.
VvE heeft gesteld dat de bewindvoerster de incassokosten niet betwist, maar dat is niet juist: zij heeft ook onder meer die kosten als onnodig gemaakt betwist (conclusie van antwoord onder randnummer 26).
Omdat het beheer van de goederen van [naam 1] tijdens het bewind uitsluitend toekomt aan de bewindvoerster moet worden geconstateerd dat de aanmaningen/sommaties van 12 en
27 februari en 19 maart 2020 niet aan de juiste persoon gericht zijn geweest.
Dat VvE ten tijde van verzending van de eerder genoemde brieven aan [naam 1] al kon en/of behoorde weten van het bewind kan echter niet worden aangenomen.
De verschenen wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten kunnen daarom ten laste van de bewindvoerster worden gebracht, met dien verstande echter dat de gevorderde en thans door VvE berekende bedragen niet juist zijn en moeten worden aangepast.
Gevorderd was een bedrag van € 211,82, inclusief btw, aan buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdsom waarvoor [naam 1] op 12 en 27 februari en 19 maart 2020 is gesommeerd bedroeg echter € 959,77 en het aangezegd bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten was toen € 174,20, inclusief btw.
Ook dat bedrag in hoofdsom van toen € 959,77 was niet juist, omdat daarin, ten onrechte, reeds was meegenomen een bedrag van € 147,44 aan
“incassokosten 12/02/2020”(productie 2 bij dagvaarding, tweede bladzijde). Het bedrag aan hoofdsom was toen dus in feite € 812,33. De toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten over dat bedrag waren en zijn € 147,44, inclusief btw.
De bij dagvaarding gevorderde hoofdsom van € 1.167,07 was evenmin juist. In dat bedrag was, eveneens ten onrechte, een bedrag van € 147,44 opgenomen aan
“incassokosten 12/02/2020”, zodat de werkelijke hoofdsom ten tijde van de dagvaarding € 1.019,63 bedroeg.