Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] , gedaagde,
[gedaagde 3], vennoot van gedaagde sub 1,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.G. Sonneveld, een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst met betrekking tot een bedrijfsruimte in Barendrecht. De vordering is gebaseerd op een betalingsachterstand van € 19.498,62 aan huur, die is opgelopen tot en met maart 2020. Gedaagden, bestaande uit gedaagde 1 en twee vennoten, hebben de feiten niet betwist en zijn verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2020, waarbij zij bijstand kregen van een adviseur.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoogte van de betalingsachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen een betalingsregeling getroffen, waarbij gedaagden zijn overeengekomen om het verschuldigde bedrag van € 8.617,68 in wekelijkse termijnen van € 1.000,00 te voldoen. Tevens is afgesproken dat zolang gedaagden aan deze regeling voldoen, er geen ontbinding en ontruiming zal plaatsvinden.
In de beslissing heeft de kantonrechter gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag en de proceskosten. De huurovereenkomst is ontbonden met ingang van de dag dat gedaagden in verzuim zijn met de betalingsverplichtingen. Gedaagden zijn ook veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en het betalen van de lopende huur tot aan de ontruiming. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het méér of anders gevorderde is afgewezen.