6.1.Uitgangspunten
Bij de beoordeling van de ontnemingsvordering van de officier van justitie dient te worden bezien in hoeverre genoten voordeel daadwerkelijk ten gunste van de veroordeelde is gekomen. Daarbij gaat het dus niet om voordeel dat louter op papier is genoten, maar wel om voordeel dat misschien op papier elders is genoten maar daadwerkelijk de veroordeelde tot voordeel heeft gestrekt.
Zoals hierboven is overwogen, heeft het Hof vastgesteld dat het [naam concern] als gevolg van het omkopen van [naam 1] leningen, kredieten en opbrengsten heeft verkregen. Het voordeel dat de veroordeelde daadwerkelijk heeft verkregen zijn de financiële onttrekkingen ten behoeve van de veroordeelde zelf voor zover die rechtstreeks zijn te relateren aan die leningen, kredieten en opbrengsten. Het gaat, met andere woorden, om een privé voordeel dat niet kon worden genoten zonder de bedoelde leningen, kredieten en opbrengsten.
De desbetreffende leningen, kredieten en opbrengsten zijn genoemd in het arrest van het Hof bij de bewezenverklaring van feit 1 (p. 63 e.v.) en zijn nader beschreven in 1-AH-35. Het betreft:
een lening van 3 miljoen euro van [naam bedrijf 8] aan [naam bedrijf 7] / [naam bedrijf 9] ./ [naam bedrijf 10] d.d. 20 september 2002 (hierna: [naam lening 1] );
een krediet van 10 miljoen euro van Rabobank aan [naam bedrijf 11] d.d. 17 oktober 2002 (hierna: het Rabobankkrediet);
een lening van 23.040.657,03 euro van [naam bedrijf 12] aan [naam bedrijf 9] . d.d. 3 maart 2003 (hierna: [naam lening 2] );
twee kredieten van elk 12,5 miljoen euro van Staalbankiers aan [naam bedrijf 5] respectievelijk aan [naam bedrijf 13] (hierna: [naam bedrijf 13] ) (hierna: de Staalbankierskredieten);
een lening van 36 miljoen euro van Barclays Bank PLC aan [naam bedrijf 5] d.d. 12 september 2003 (hierna: de Barclays 36 miljoen lening);
een lening van Commerzbank (Nederland) N.V. van in totaal 25 miljoen euro aan [naam bedrijf 38] d.d. 5 november 2003 (hierna: de Commerzbank 25 miljoen lening);
een lening van 16 miljoen euro van Barclays Bank PLC aan [naam bedrijf 14] d.d. 24 december 2003 (hierna: de Barclays 16 miljoen lening);
een lening van 7,2 miljoen van Commerzbank (Nederland) N.V. aan [naam bedrijf 15] d.d. 27 februari 2004 (hierna: de Commerzbank 7,2 miljoen lening);
een lening van 6,4 miljoen van Commerzbank (Nederland) N.V. aan [naam bedrijf 16] d.d. 27 februari 2004 (hierna: de Commerzbank 6,4 miljoen lening);
een koopovereenkomst ten bedrage van 4.893.440 euro tussen [naam bedrijf 6] en de curatoren in het faillissement van [naam bedrijf 17] d.d. 29 april 2004, betreffende de overname van activa behorende tot het vermogen van [naam bedrijf 17] ;
11. een koopovereenkomst ten bedrage van 621.830 euro tussen [naam bedrijf 18] en de curatoren in het faillissement van [naam bedrijf 19] d.d. 29 april 2004, betreffende de overname van activa behorende tot het vermogen van [naam bedrijf 19] ;
11. een lening van 2,5 miljoen euro van [naam bedrijf 20] aan [naam bedrijf 5] d.d. 14 mei 2004 (hierna: [naam lening 3] );
11. een lening van 2,5 miljoen euro van [naam 2] aan [naam bedrijf 5] d.d. 17 mei 2004 (hierna: [naam lening 4] );
11. de overeenkomst tussen [naam bedrijf 21] (hierna: [naam bedrijf 21] ), [naam bedrijf 13] , [naam bedrijf 22] (hierna: [naam bedrijf 22] ) en [naam bedrijf 5] . d.d. 27 mei 2004 waarbij uiteindelijk [naam bedrijf 21] wordt verzocht een bedrag van 20 miljoen euro uit te betalen op de rekening van [naam bedrijf 5] bij Staalbankiers (hierna: [naam lening 5] );
11. een lening van 2,5 miljoen euro van [naam bedrijf 23] aan [naam bedrijf 5] . d.d. 30 juni 2004 (hierna: [naam lening 6] );
11. een lening van 19 miljoen euro van Barclays Bank PLC aan [naam bedrijf 5] en [naam bedrijf 24] d.d. 4 juni 2004 (hierna: de Barclays 19 miljoen lening).
Over de privé uitgaven heeft de veroordeelde het volgende verklaard:
U vraagt mij hoe ik aan inkomen kom. Via rekening-courant verhoudingen. Als bedrijven mij wat betalen dan wordt dat in rekening-courant privé verwerkt. (V01-003 p. 2)
U vraagt mij naar uitgaven voor kinderen of vrouw. Die uitgaven gingen via [naam bedrijf 4] Van [naam bedrijf 4] was ik privé-aandeelhouder, directeur en feitelijk leidinggevende tot 20 augustus 2004. lk was dus ook verantwoordelijk. De bedragen die daar uitgingen die bepaalde ik wel en die vallen onder mijn verantwoordelijkheid en die werden ook met mij in rekening-courant verrekend. (V01-003 p. 6)
U vraagt mij wie de administratie voerde van [naam bedrijf 4] [naam 3] en [naam 4] . (V01-004, p. 2)
[naam 4] heeft op 25 oktober 2007 verklaard:
In 2005 was het mij in ieder geval duidelijk dat er veel privé onttrekkingen door [naam veroordeelde] werden gedaan. lk besprak dat wel met [naam 3] , wij zeiden tegen elkaar dat [naam veroordeelde] altijd de leuke dingen deed en dat wij de shit zaten op te ruimen. U vraagt mij hoe die wirwar van onderlinge vorderingen en overboekingen is ontstaan. Dat is in de loop der jaren zo ontstaan door de opdrachten van [naam veroordeelde] . In het verleden is het altijd zo geweest dat [naam veroordeelde] bepaalde waar het geld naar toe ging. Heel veel dingen kreeg ik niet eens te zien of werd ik achteraf mee geconfronteerd. Dan kreeg ik de opdracht van [naam veroordeelde] om het achteraf administratief recht te breien. (V4-002, p. 3)
En als hem een kopie van de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van [naam bedrijf 4] van 19 augustus 2004 wordt getoond, waarin is vermeld dat in die vergadering onder meer is besloten om alle vorderingen van [naam bedrijf 4] en een personenwagen over te dragen aan [naam bedrijf 3] voor een koopprijs van 1 euro (Df-774, p. 106/152), verklaart [naam 4] :
Er zijn meer vorderingen dan schulden, het verschil wordt voor 1 euro verkocht. De waarde van de vorderingen is in mijn optiek altijd meer dan 1 euro. Er zitten vordering in op bijvoorbeeld [naam bedrijf 14] vennootschappen en op [naam veroordeelde] zelf en dat zal ongetwijfeld meer waard zijn dan 1 euro. Wat het wel waard moet zijn kan ik niet precies bepalen, maar altijd aanzienlijk meer dan 1 euro. De vorderingen en schulden zijn overgedragen van [naam bedrijf 4] aan [naam bedrijf 3] en vervolgens aan AIG. Ik weet zeker dat er niets uitbetaald is, er is hoogstens in rekening courant wat tegen elkaar weg gestreept. Maar dat is een spaghetti van wegstrepen van schulden en vorderingen, daar kom je nooit meer uit. Er wordt wel iets van 4% rente berekend maar die rente wordt nooit betaald dus daar heb je ook niets aan. U vraagt wat ik dacht toen ik zag dat er een vordering van [naam veroordeelde] van 14 miljoen euro verkocht wordt voor 1 euro aan [naam bedrijf 3] Holding dus aan hemzelf. Vanuit een objectieve zakelijk oogpunt is dit niet te begrijpen. Als je objectief bent dan is de vordering altijd aanzienlijk meer waard dan 1 euro. De hele transactie is door [naam veroordeelde] zelf bedacht en uitgevoerd. [naam veroordeelde] heeft uit [naam bedrijf 4] diverse privé onttrekkingen opgenomen en door die overdracht van de vordering voor 1 euro hoeft hij nooit iets terug hoeven te betalen. (V4-001, p. 9)
De rechtbank acht de verklaring van [naam 4] geloofwaardig, mede omdat de rechtbank in het dossier en bij onderstaande berekening van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel een wirwar van vorderingen en overboekingen heeft aangetroffen, waarvan de ratio van zakelijke transactie niet direct (bijvoorbeeld via koppeling aan een operationele bedrijfsactiviteit) valt te herleiden uit de summiere toelichting of omschrijving daarvan.
[naam 3] heeft ten slotte nog verklaard:
Wat [naam 4] zegt is correct. En Marcel en ik hadden het hier ook regelmatig over. U vraagt mij of het uitgavenpatroon van [naam veroordeelde] over de jaren veranderd is. Nee, dit is een vrij consistent patroon. In 2004 was er dus ook sprake van een hoog uitgavenpatroon bij [naam veroordeelde] . (V3-02, p. 11)
Op basis van bovenstaande verklaringen stelt de rechtbank vast dat de veroordeelde veel geld van het [naam concern] privé heeft gebruikt. Hoewel de veroordeelde mogelijk op papier schulden heeft aan de een of andere vennootschap al dan niet binnen het concern, is er geen verplichting tot rente- en terugbetaling, blijkens de verklaring van [naam 4] . Aldus is daadwerkelijk sprake van een voordeel. Is zo’n voordeel afkomstig uit een van de hierboven onder 1 t/m 16 genoemde bronnen, dan gaat de rechtbank uit van wederrechtelijk verkregen voordeel bij de veroordeelde.
De rechtbank is van oordeel dat een onttrekking van een van die bronnen afkomstig is, als op de bankrekening waarvan die onttrekking is geschied, het geld uit zo’n bron is gestort. Het kan zijn dat het geld van een bron rechtstreeks op die bankrekening is gestort, maar vaak werd het geld eerst ‘rondgepompt’, dat wil zeggen: (meerdere malen) van rekening naar rekening overgemaakt. Voor zover dit rondpompen is te volgen, worden onttrekkingen toch aangemerkt als afkomstig van de bron.
Dit lijdt uitzondering als het geld uit een van de bovenbedoelde bronnen wordt vermengd met ander geld. De rechtbank zal de privé onttrekkingen ter waarde van het andere geld niet aanmerken als wederrechtelijk verkregen voordeel.
De privé onttrekkingen werden via rekening-courant verhoudingen met vooral [naam bedrijf 4] administratief verantwoord. Maar gelet op de verklaring van [naam 4] over de wirwar van onderlinge vorderingen en boekingen, over de spaghetti van wegstrepen van schulden en vorderingen en ook de verklaring van de veroordeelde zelf dat hij zijn inkomen via rekening-courant verhouding verkreeg, zal dat daartoe niet zijn beperkt.
De rechtbank zal ook rekening-courant verhoudingen van de veroordeelde met (andere) rechtspersonen binnen het [naam concern] in ogenschouw nemen als het gaat om privé onttrekkingen.
De verdediging heeft aangevoerd dat zakelijke transacties ten onrechte privé zijn geboekt omdat de boekhouders niet steeds hebben geweten hoe bepaalde transacties boekhoudkundig dienden te worden verwerkt. Op basis van de bovenstaande verklaringen van [naam 3] en [naam 4] omtrent de omvang van de privé uitgaven en de wijze van boekhoudkundige verantwoording, acht de rechtbank dit in het algemeen onaannemelijk. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een boeking als privé onttrekking ook daadwerkelijk tot privé uitgaven heeft geleid, tenzij aannemelijk is geworden dat een zakelijke transactie de grondslag is geweest.
De privé onttrekkingen zijn, als gezegd, wederrechtelijk verkregen voordeel als het geld afkomstig is van een van de leningen, kredieten en opbrengsten die hierboven onder 1 t/m 16 zijn genoemd. Om dat te bepalen heeft de rechtbank hieronder die leningen, kredieten en opbrengsten in chronologische volgorde gezet en onderzocht of en, zo ja, welke privé onttrekkingen tot die bronnen zijn te herleiden.