2.1De eerste maand van de arbeidsovereenkomst geldt als proeftijd, waarin ieder der partijen de overeenkomst met onmiddellijke ingang kan opzeggen.
(…)’
3. De eerste werkdag van [verzoeker] bij [verweerster] was op maandag 3 februari 2020.
[verzoeker] heeft zich op vrijdag 7 februari 2020 ziek gemeld.
4. Bij e-mail van maandag 10 februari 2020 om 08.06 uur heeft [verzoeker] met als onderwerp
‘Nog thuis vandaag laatste dag medicijnkuren’het volgende aan [verweerster] bericht:
‘Tot morgen gr [voornaam verzoeker] .’
5. Bij e-mail van dinsdag 11 februari 2020 om 07.38 uur heeft [verzoeker] met als onderwerp
‘Woensdag weer aanwezig’het volgende aan [verweerster] bericht:
‘Te enthousiast geweest om te zeggen vandaag er weer te zijn. (…) ik wil vandaag nog proberen bij te komen en dan morgen kijken of het gaat dan? Ik bel vanmiddag wel even. (…)’
6. Bij e-mail van dinsdag 11 februari 2020 om 16.41 uur heeft [verzoeker] met als onderwerp
‘Morgen gelukkig weer aanwezig’het volgende aan [verweerster] bericht:
‘Ik wilde ff doorgeven dat na dag bijkomen van geen medicijnen meer en aardige hoestbuien het stuk beter gaat gelukkig en dat ik blij ben dat ik morgen weer aanwezig kan en zal zijn. Ik ben en er om 8 uur zodat ik weer flinke inhaalslag kan maken voor de helaas gemiste tijd. Tot morgen en fijne avond’
7. Bij e-mail van woensdag 12 februari 2020 om 15.33 uur heeft [verzoeker] het volgende aan [verweerster] bericht:
‘(…) wil het morgen ochtend wel gaan proberen want wil aant werk en weer aanwezig zijn dus zonder tegenbericht ben ik er morgen ochtend tussen 8 en kwart over 8. Tot morgen collega’s’
8. Bij e-mail van maandag 17 februari 2020 om 11.14 uur heeft [verzoeker] het volgende aan [verweerster] bericht:
‘(…) Dus wil daarmee gelijk aangeven dat ik morgen ochtend gelukkig echt weer kan komen werken na zware week maar ben blij dat ik weer kan en mag komen. Tot morgen’
9. Bij e-mail van dinsdag 18 februari 2020 om 07.36 uur heeft [verzoeker] het volgende aan [verweerster] bericht:
‘Ik ben er vanmiddag tussen half 1 en 1. Tot dan’
10. Bij e-mail van dinsdag 18 februari 2020 om 12.35 uur heeft [verzoeker] het volgende aan [verweerster] bericht:
‘Helaas ga ik het vanmiddag niet redden (…) Mn dochter ligt in het ziekenhuis is vanochtend van de trap gevallen (…) Dus hoop dat jullie begrijpen dat ik dus in het ziekenhuis ben en dus pas zelf me morgen weer meld voor werk. (…)’
11. Bij e-mail van woensdag 19 februari 2020 om 07.47 uur heeft [verzoeker] het volgende aan [verweerster] bericht:
‘(…) probeer nu nog heel even paar uurtjes te slapen en dan vanmiddag mn gezicht te laten zien bij jullie’
12. Bij brief van 19 februari 2020 heeft [verweerster] het volgende aan [verzoeker] bericht:
‘In onze arbeidsovereenkomst zijn wij een proeftijd overeengekomen van 1 maand. Uw proeftijd loopt derhalve af op 29 februari 2020. Zoals wij reeds met u besproken hebben, hebben we besloten niet met u verder te gaan en beëindigen we het dienstverband per
19 februari 2020.’
13. Bij e-mail van 27 februari 2020 om 08.39 uur heeft [verzoeker] het volgende aan [verweerster] bericht:
‘Hierbij vriendelijk doch zeer dringend verzoek om de eindafrekening en uitbetaling van het
salaris en restant tegoed voor de maand februari per direct!! Aangezien het het einde van de maand is en ik mijn rekeningen moet betalen, graag zsm reactie en uitbetaling.’
14. Bij e-mail van 27 februari 2020 om 09.26 uur heeft [verzoeker] het volgende aan [verweerster] bericht:
‘(…) Daarom verzoek ik u per direct mijn salaris te betalen over de maand februari en mij een loonspecificatie te sturen. Rekening houdende tevens met het recht op het te ontvangen
vakantiegeld, vrije dagen en recht op de per 1 januari 2020 wettelijke verplichte
transitievergoeding! (…)’
15. [verzoeker] verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
- primair:
- de opzegging d.d. 19 februari 2020 te vernietigen;
- [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van zijn salaris ad € 2.404,-- bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag vanaf 1 februari 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal eindigen, en voorts te vermeerderen met 50% ter zake de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
- Subsidiair:
- [verweerster] te veroordelen aan [verzoeker] een vergoeding wegens onregelmatige
opzegging te voldoen van € 12.931,86 bruto;
- voor het geval het verzoek om vergoeding wegens onregelmatige opzegging zou
worden afgewezen dan wel op een lager bedrag zou worden gesteld [verweerster] te
veroordelen aan [verzoeker] een billijke vergoeding te voldoen zodanig dat het totaal
van de schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging en de billijke
vergoeding € 12.931,86 bruto zal bedragen;
- [verweerster] te veroordelen aan [verzoeker] ter zake het tijdvak 1 tot 19 februari 2020 te
voldoen:
- ter zake van loon een bedrag van € 1.492,14 bruto;
- ter zake van vakantiegeld een bedrag van € 119,37 bruto;
- ter zake van de vergoeding niet-genoten vakantiedagen een bedrag van € 110,95
bruto;
- deze bedragen voorts te vermeerderen met 50% ter zake de wettelijke verhoging
ex artikel 7:625 BW;
- [verweerster] te veroordelen aan [verzoeker] een transitievergoeding te voldoen van € 39,94
bruto;
- Meer subsidiair: voor het geval de opzegging in weerwil van het voorgaande in rechte wel stand zou houden, [verweerster] te veroordelen aan [verzoeker] ter zake het tijdvak 1 tot 19 februari 2020 te voldoen:
- ter zake van loon een bedrag van € 1.492,14 bruto;
- ter zake van vakantiegeld een bedrag van € 119,37 bruto;
- ter zake van de vergoeding niet genoten vakantiedagen een bedrag van € 110,95 bruto;
- deze bedragen voorts te vermeerderen met 50% ter zake de wettelijke verhoging
ex artikel 7:625 BW;
- verweerster te veroordelen aan [verzoeker] een transitievergoeding te voldoen van
€ 39,94 bruto;
V. Primair, subsidiair en meer subsidiair:
- [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf
het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag
der algehele voldoening;
- [verweerster] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris
van de gemachtigde alsmede het door [verzoeker] betaalde griffierecht daaronder
begrepen.
16. [verzoeker] stelt daartoe – samengevat – het volgende.
In de arbeidsovereenkomst is een nietig proeftijdbeding opgenomen, aangezien geen proeftijd kan worden overeengekomen als de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor ten hoogste zes maanden. Er is dan ook sprake van een niet-rechtsgeldig proeftijdontslag. Van een rechtsgeldige opzegging is ook geen sprake; er zijn geen feiten of omstandigheden die het ontslag kunnen rechtvaardigen. Er is ook geen sprake van een dringende reden voor ontslag. Het dienstverband heeft dan ook voortgeduurd na 19 februari 2020, zodat [verweerster] het loon verschuldigd is tot het einde van het dienstverband.
17. [verweerster] voert – samengevat – als verweer het volgende aan.
Zij heeft met [verzoeker] een arbeidsovereenkomst gesloten voor zes maanden plus één dag. [verzoeker] kwam elke dag tenminste 10 minuten te laat. Hij heeft maar vier dagen gewerkt. Hij heeft zich op vrijdag 7 februari 2020 ziek gemeld en berichtte vanaf dat moment iedere dag dat hij de volgende dag weer zou komen, maar kwam vervolgens niet. Hierdoor heeft [verweerster] afspraken moeten afzeggen, klanten moeten teleurstellen en de showroom onbemand moeten laten. Op 19 februari 2020 heeft [verweerster] [verzoeker] ontslagen en de reden daarvoor aan hem gemeld. In overleg met [verzoeker] is in zijn ontslagbrief niets negatiefs vermeld en is daarin een proeftijdontslag opgenomen, zodat hij zijn recht op een uitkering zou behouden.