ECLI:NL:RBROT:2020:10142

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
10 november 2020
Zaaknummer
8481320 CV EXPL 20-12866
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake faillissement en vordering tot schadevergoeding uit koopovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2020, is een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde. Eiser vordert betaling van een bedrag van € 14.508,41 van gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst voor de levering van alcoholische dranken, waarbij gedaagde tekort is geschoten in zijn verplichtingen. Gedaagde heeft echter aangevoerd dat hij de producten niet heeft geleverd omdat eiser zijn betalingsverplichting niet volledig is nagekomen.

Tijdens de procedure is gebleken dat gedaagde op 13 augustus 2019 failliet is verklaard. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de vordering van eiser, aangezien een geldvordering tegen een failliete partij in beginsel niet kan worden ingesteld, maar moet worden ingediend bij de curator voor verificatie. De kantonrechter heeft eiser de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over het faillissement van gedaagde, dat tot nu toe geen onderdeel van het debat is geweest.

De kantonrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden en de zaak naar de rolzitting verwezen, waar eiser zijn standpunt kan verduidelijken. Eiser is erop gewezen dat de akte in tweevoud moet worden ingediend en uiterlijk de dag vóór de rolzitting door de rechtbank ontvangen moet zijn. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R. Kruisdijk tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8481320 CV EXPL 20-12866
uitspraak: 23 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 17 januari 2020, met bijlagen;
het mondelinge antwoord van [gedaagde] d.d. 13 juni 2020;
de conclusie van repliek;
de conclusie van dupliek.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1
[eiser] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser] van € 14.508,41, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 11.914,- vanaf 1 februari 2019 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
2.2
Het gevorderde bedrag van € 14.508,41 bestaat uit € 11.914,- aan hoofdsom, € 1.081,91 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 1.512,50 ter zake juridische bijstand.
2.3
[eiser] heeft het volgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd. Partijen hebben een koopovereenkomst met elkaar gesloten inzake de levering van alcoholische dranken. [gedaagde] heeft de producten niet geleverd en is daardoor tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. [gedaagde] is daarom verplicht de schade te vergoeden die [eiser] heeft geleden.
2.4
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van [eiser] . Hij voert daartegen – kort gezegd – aan dat hij de producten niet heeft geleverd omdat [eiser] zijn betalingsverplichting niet volledig is nagekomen.

3..De beoordeling

3.1
Gebleken is dat [gedaagde] per 13 augustus 2019 failliet is verklaard. Het betreft in deze zaak een geldvordering die voldoening uit de boedel ten doel heeft. De vordering kan daarom in beginsel niet tegen [gedaagde] worden ingesteld, maar moet ter verificatie worden ingediend bij de curator (zie artikel 26 Fw). Dat zou betekenen dat [eiser] in zijn vordering niet-ontvankelijk is.
3.2
[eiser] wordt eerst in de gelegenheid gesteld zich over het voorgaande uit te laten, nu het faillissement van [gedaagde] geen onderdeel van het debat is geweest.
3.3
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium aangehouden.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag
17 november 2020alwaar [eiser] zich bij akte mag uitlaten over het voorstaande;
wijst [eiser] erop dat de akte in tweevoud ingestuurd moet worden en uiterlijk de dag vóór de rolzitting om 12.00 uur door de rechtbank ontvangen moet zijn;
wijst [eiser] erop dat hij ook op grond van een tijdelijke regeling een e-mailbericht mag sturen aan
kantondagvaarding.rtm@rechtspraak.nl;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416