Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 december 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de oproepingsbrieven van 1 mei 2019 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de op 25 juni 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de ter zitting overgelegde pleitnotities aan de zijde van het Waterschap;
- het faxbericht van 22 juli 2019 van de zijde van het Waterschap met een opmerking over het proces-verbaal.
2.De feiten
wordt ingezet voor maximaal gemiddeld 36 uren per week.’
gerechtigd om deze overeenkomst gedurende de looptijd op te zeggen door middel van een eenzijdig tot de Opdrachtnemer gericht schrijven met inachtneming van een opzegtermijn van 4 kalenderweken.’
ontvangt in verband met de in deze overeenkomst genoemde werkzaamheden een vergoeding van € 75,00 per uur.
genoten verlofuren en reistijd worden niet door de Opdrachtgever[het Waterschap]
vergoed. Ook ziekte, bijzonder verlof en erkende feestdagen komen voor rekening van Opdrachtnemer. Derde heeft vanuit de Opdrachtgever geen recht op een eindejaarsuitkering, levensloopbijdrage en eventuele overige regelingen.’
- DC Engineers heeft na het gesprek van 12 juni met mevrouw [naam 2] besloten geen vervanging aan te dragen omdat er een geschil is betreffende de opzegging en de afhandeling van het contract. (…)
- Aan onze huidige overeenkomst van opdracht zit een opzegtermijn van 4 weken. Gezien de opzegging per 12 juli zullen wij de uren factureren én [naam 1] beschikbaar stellen tot 9 augustus 2018.
- Het constateren dat de heer [naam 1] niet naar tevredenheid functioneert is geen dwingende reden om het contract per direct stop te zetten.’
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘omdat er een geschil is betreffende de opzegging en afhandeling van het contract’. Hieruit volgt dat DC Engineers na het gesprek 12 juni 2018 er dus vanuit is gegaan dat de overeenkomst werd opgezegd. Ook uit punt 7 van de dagvaarding blijkt dat DC Engineers uit het gesprek van 12 juni 2018 heeft opgemaakt dat het Waterschap de overeenkomst wilde beëindigen (
‘het Waterschap was van mening de overeenkomst met onmiddellijke ingang te kunnen beëindigen’). Bovendien is tijdens de comparitie van partijen van de zijde van DC Engineers verklaard dat
‘achteraf moet worden vastgesteld dat uit het gesprek van 12 juni wel bleek dat terugplaatsing van [naam 1] geen reële optie was’. Gelet op het voorgaande staat vast dat voor DC Engineers op 12 juni 2018 ondubbelzinnig duidelijk was dat het Waterschap de overeenkomst wenste op te zeggen.
maximaal36 uur per week zou werken en dat over verlofuren in verband met vakantie en tijdens ziekte geen vergoeding verschuldigd is. Uit de door het Waterschap als productie 4 overgelegde facturen voor april en mei 2018 blijkt dat [naam 1] in die maanden respectievelijk gemiddeld 26,25 en 28,80 uren per week heeft gewerkt. Gelet hierop acht de rechtbank het redelijk om bij de berekening van de nog verschuldigde vergoeding uit te gaan van een werkweek van 27 uren. Dat komt neer op 5,4 uren per dag. De periode vanaf 1 juni tot en met het einde van de overeenkomst op 10 juli 2018 bevat 27 werkdagen. Dit betekent dat het Waterschap aan DC Engineers een bedrag verschuldigd is van € 13.231,35 (27 x 5,4 x € 75, vermeerderd met 21% btw). Het Waterschap heeft onbetwist gesteld dat [naam 1] in de periode eind juni / begin juli vakantiedagen gepland had staan, maar zonder aan te geven om hoeveel verlofuren het daarbij gaat. Omdat het geschatte aantal uren dat [naam 1] in de periode na 31 mei 2018 zou hebben gewerkt, is gebaseerd op het gemiddelde aantal gewerkte uren in de maanden april en mei, en [naam 1] ook in die periode vakantieverlof heeft opgenomen, zijn de geplande verlofuren van [naam 1] eind juni / begin juli in de berekening verdisconteerd.