ECLI:NL:RBROT:2019:9559
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.A. Kalk
- W.M.P.M. Weerdesteijn
- N. Doorduijn
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard met bepaling over misbruik van wrakingsmiddel
Op 28 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker had op 24 augustus 2019 een beroepschrift ingediend tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, maar zijn beroep werd op 21 oktober 2019 niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig betalen van griffierecht. Op 12 november 2019 diende verzoeker een wrakingsverzoek in tegen de rechtbank Rotterdam, maar dit verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat een wrakingsverzoek alleen gericht kan zijn tegen individuele rechters en niet tegen de rechtbank als geheel. Aangezien de rechter in kwestie, mr. A.I. van Strien, al een eindbeslissing had genomen, was er geen grond meer voor wraking.
De rechtbank concludeerde verder dat verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, aangezien hij eerder in andere procedures op dezelfde gronden wrakingsverzoeken had ingediend die ook niet-ontvankelijk waren verklaard. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze procedure niet in behandeling zou worden genomen, omdat het verzoek niet op de juiste gronden was ingediend en enkel bedoeld leek om een andere beslissing te forceren met betrekking tot het griffierecht. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de rechters A.A. Kalk, W.M.P.M. Weerdesteijn en N. Doorduijn.