ECLI:NL:RBROT:2019:9480

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
7339698 CV EXPL 18-48114
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over schadevergoeding na autodiefstal en bewijsvoering van diefstal

In deze zaak vordert eiser, [eiser], een schadevergoeding van Allianz Benelux N.V. wegens autodiefstal. Eiser heeft op 1 maart 2018 aangifte gedaan van de diefstal van zijn BMW, die hij op 28 februari 2018 om 22:00 uur had geparkeerd. Allianz betwist de diefstal en stelt dat de autosleutel na de opgegeven diefstaldatum nog verbinding heeft gehad met het voertuig, wat zou wijzen op een andere toedracht. De kantonrechter heeft eerder een verstekvonnis gewezen, maar dit is ingetrokken na een verzoek van Allianz om uitstel. Eiser heeft een autoverzekering met beperkte casco dekking bij Allianz, die verplicht is om schade door diefstal te vergoeden, mits de diefstal voldoende is aangetoond. De kantonrechter oordeelt dat Allianz voldoende gemotiveerd heeft betwist dat de auto is gestolen en dat eiser meer bewijs moet leveren dan alleen de aangifte. Eiser wordt toegelaten om bewijs te leveren van de diefstal, en de zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7339698 CV EXPL 18-48114
uitspraak: 6 december 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser in conventie,
verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. J. van Andel te Utrecht,
tegen
de naamloze vennootschap
Allianz Benelux N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. A.S. Bloo-Kroes te Arnhem.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ respectievelijk ‘Allianz’.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 5 november 2018;
  • de akte houdende overlegging producties van de zijde van [eiser] , ontvangen op 12 november 2018;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van repliek in conventie tevens van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens van repliek in (voorwaardelijke) reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in (voorwaardelijke) reconventie, waarbij als productie 17 een usb-stick is overgelegd;
  • de akte uitlaten inhoud usb-stick van de zijde van Allianz.
1.2
De kantonrechter mr. W.J.J. Wetzels heeft in de onderhavige procedure op 4 december 2018 een verstekvonnis gewezen. Nadien is gebleken dat de gemachtigde van Allianz reeds op 9 november 2018 schriftelijk om uitstel had verzocht voor het indienen van een conclusie van antwoord en dat de griffie van de rechtbank bedoeld uitstelverzoek niet tijdig heeft verwerkt. Met instemming van partijen is vervolgens het gewezen verstekvonnis als ingetrokken beschouwd en heeft [eiser] de originele grosse van het verstekvonnis aan de rechtbank geretourneerd. Allianz is vervolgens is de gelegenheid gesteld alsnog een conclusie van antwoord in te dienen.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiser] heeft met ingang van 7 december 2017 bij Allianz een autoverzekering met dekking “beperkt casco” afgesloten. De verzekerde personenauto betreft een BMW van het model 1-Serie 118D Business+, bouwjaar 2012, met kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto).
2.2
[eiser] heeft de auto op 1 juli 2015 gekocht voor een bedrag van € 18.5000,00 van het bedrijf [naam bedrijf] te Lieren. De echtgenote van [eiser] , [naam echtgenote eiser] , was mede-eigenaar van de auto.
2.3
Op de overeenkomst zijn de ‘Verzekeringsvoorwaarden AUTO15A’ en de ‘Bijzondere voorwaarden voor volledig casco en beperkt casco’ van toepassing verklaard.
2.4
In de Verzekeringsvoorwaarden AUTO15A is, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
“(…) 6. Wat moet u doen als u schade heeft of als uw auto weg is?
Is er iets gebeurd waardoor u schade heeft of kunt krijgen?
En moeten wij misschien betalen voor die schade? Dan moet u het volgende doen:
  • Meld schade meteen aan ons. Doet u dit niet, dan betalen we misschien minder dan dat u claimt of we betalen niet. Bijvoorbeeld omdat we niet of niet precies kunnen vaststellen wat er is gebeurd. (…)
  • Doe ook meteen aangifte bij de politie in de volgende situaties.
(…)
- Iemand heeft de auto gestolen.
(…)
  • Is uw auto weg? Meld dat dan op
  • U geeft ons zo snel mogelijk alle informatie over wat er gebeurd is. En alle andere informatie die wij nodig kunnen hebben om te beoordelen of wij moeten betalen.
  • U moet meewerken aan alles wat wij doen om uw schade te regelen. En u mag niets doen wat voor ons nadelig kan zijn.
(…)
9. Wat doen we bij fraude?
We accepteren geen enkele vorm van fraude. We spannen ons in om fraude te voorkomen en te bestrijden. Bij fraude doen we het volgende:
  • We betalen niet voor uw schade.
  • Als we al iets aan u betaald hebben, moet u dat aan ons terugbetalen.
  • We stoppen deze verzekering en alle andere verzekeringen die u bij ons heeft.
  • Als we kosten hebben gemaakt door de fraude, moet u die aan ons betalen.
  • We doen aangifte bij de politie.
  • We registreren de fraude in diverse databanken, zoals in onze gebeurtenissenadministratie, het incidentenregister en het Centraal Informatie Systeem (CIS) van het Verbond van Verzekeraars. (…)”
2.5
In de bijzondere voorwaarden is, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
“(…) 3. Welke schade betalen we als u een beperkt cascoverzekering heeft?
Heeft u de auto beperkt casco verzekerd? Dan betalen we voor:
(…)
Schade die is ontstaan door een van de oorzaken hieronder:
(…)
 Iemand heeft uw auto gestolen of heeft dit geprobeerd. (…)”
(…)
9. Hoe stellen we de schade vast? Wat doet de expert?
Als u schade meldt, doen we het volgende:
a. We stellen vast hoe groot de schade is.
b. We stellen vast wat uw auto waard was vóórdat u schade kreeg.
c. We stellen vast of uw auto het nog waard is om gerepareerd te worden. En of uw auto nog gerepareerd kán worden.
(…)
10. Hoeveel betalen we bij schade?
(…)
Als de auto weg is
Als de auto gestolen of verduisterd is of als de auto weg is doordat u bent opgelicht, betalen we de auto. Maar we betalen pas als de auto meer dan 30 dagen weg is. Deze periode begint vanaf het moment dat u ons meldt dat de auto weg is. (…)”
a. Hoe stellen wij vast hoe groot de schade is?
We kunnen op twee manieren vaststellen hoe groot de schade is:
  • Wij bepalen zelf hoe groot de schade is. Als dat nodig is, overleggen we vooraf met u.
  • Wij kiezen een expert die de schade bepaalt. (…)”
2.6
Op 1 maart 2018 heeft [eiser] telefonisch aangifte gedaan bij de politie van diefstal van zijn auto in de nacht van 28 februari op 1 maart 2018. In het proces-verbaal van de aangifte is voor zover thans van belang het volgende vermeld:
“ (…) en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen woensdag 28 februari 2018 te 22:00 uur en donderdag 1 maart 2018 te 10:30 uur:
(…)
Op woensdag 28 februari 2018 omstreeks 22:00 uur heb ik de personenauto nog zien staan.
De personenauto stond geparkeerd in een parkeervak nabij de woning, [straatnaam] te Woerden.
Ik heb de personenauto afgesloten middels de daarvoor bestemde handzender en ik heb wel gecontroleerd dat de personenauto was afgesloten dit zie ik aan de lichten die gaan branden bij het afsluiten, hij sluit zich ook automatisch af. De sloten van de personenauto functioneren goed.
Toen ik vandaag, donderdag 1 maart 2018 omstreeks 10:30 – 10:45 uur, de personenauto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen.
Ik heb geen sporen ontdekt welke te maken kunnen hebben met de diefstal van de personenauto. (…)”
2.7
[eiser] heeft bij Allianz gemeld dat de auto zou zijn gestolen en aanspraak gemaakt op de hieruit voortvloeiende schade. Allianz heeft hierop [eiser] een “Vragenformulier Diefstal motorrijtuig’ toegezonden met het verzoek die in te vullen. Dit formulier is gedateerd 3 maart 2018 en door [eiser] ondertekend.
2.8
[eiser] heeft na de gemelde diefstal één autosleutel bij Allianz ingeleverd. Allianz is een onderzoek gestart, waarbij de autosleutel met behulp van een key-reader is uitgelezen. Bij het uitlezen van de autosleutel is uitgekomen dat de autosleutel nog zou zijn gebruikt na de opgegeven diefstaldatum. Allianz heeft de behandeling van de claim om die reden voor nader onderzoek overgedragen aan het ‘Team Speciale Zaken’ (verder TSZ) van Allianz.
2.9
Op 3 april 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de onderzoeker van het TSZ en [eiser] . Van dat gesprek is verslag opgemaakt. In dat verslag is voor zover thans van belang het volgende vermeld:
“(…)
Verklaring:
“Met betrekking tot de diefstal van mijn personenauto heb ik reeds een vragenformulier ingevuld voor de verzekeringsmaatschappij. Tevens heb ik alle in mijn bezit zijnde bescheiden van de auto ingeleverd. U heeft mij uitgelegd dat u aan de hand van het vragenformulier nog enkele vragen heeft. Ik ben bereid mijn medewerking te verlenen aan het door u, namens Allianz Verzekeringen ingestelde onderzoek.
(…)
Bij de aankoop van de BMW heb ik 1 sleutel ontvangen. Ik heb nooit een andere sleutel laten bijmaken omdat ik dit te duur vond. Na verloop van tijd heb ik er ook niet meer aan gedacht.
(…)
Op 28 februari 2018 heb ik de auto geparkeerd. Ik weet niet meer hoe laat ik de auto heb geparkeerd. Wat ik wel zeker weet is dat ik de auto op 28 februari 2018 om 22:00 uur nog geparkeerd heb zien staan. U vraagt mij hoe ik weet dat het 22:00 uur was. Ik verklaar dat ik dit niet weet. Ook heeft u herhaaldelijk gevraagd of ik weet hoe laat ik de auto heb geparkeerd. Ik weet dit niet. U vraagt mij of ik na het parkeren van de auto nog een keer heb gebruikt. Ik verklaar u dat dit niet zo is. U kunt in feite de inhoud van het proces-verbaal als waarheid gebruiken.
In ieder geval heb ik de avond van de diefstal de sleutel niet aan iemand uitgeleend en de auto gebruikt. Ook mijn vrouw niet.
Op 1 maart 2018 omstreeks 10.30 uur ontdekte ik de diefstal van de auto. Op de plaats waar de auto geparkeerd had gestaan werden door mij geen sporen aangetroffen die ik in verband met deze diefstal kon brengen. Direct na de ontdekking van de diefstal heb ik telefonisch aangifte gedaan bij de politie waarbij de aangifte werd opgenomen. Ook heb ik de verzekeringsmaatschappij gebeld.
(…)
U heeft mij zojuist geconfronteerd met het feit dat de sleutel van de auto na 22.00 uur nogmaals is gebruikt, met andere woorden dat iemand om 23.00 uur met de door mij ingeleverde sleutel in de auto is geweest en deze sleutel heeft gebruikt om de auto te starten en met de auto te rijden. Ik wil u verklaren dat ik hiervoor geen uitleg kan geven. Ik weet zeker dat ik de auto na het parkeren niet meer heb gebruikt.
U heeft mij ook nog geconfronteerd met het feit dat ik mij in het opgeven van de kilometerstand 30000 kilometer heb vergist. Ik wil u verklaren dat ik dit dan kennelijk geheel verkeerd heb ingeschat. (…)”.
2.1
Allianz heeft bij brief van 30 april 2018 [eiser] bericht dat zij niet over gaat tot uitkering van de door [eiser] ingediende schadeclaim.
2.11
Een onderzoeker van het TSZ heeft de autosleutel laten uitlezen bij een erkende BMW-dealer (dhr. [naam 1] ) en van dat technisch onderzoek is een rapport opgesteld gedateerd 29 mei 2018.
2.12
Allianz heeft het dossier en de gegevens van [eiser] als incident opgenomen in het incidentenregister van Allianz en in het intern verwijzingsregister.
2.13
Allianz heeft naar aanleiding van het onder 1.2 weergegeven gewezen verstekvonnis op 22 december 2018 een bedrag van € 13.759,06 overgemaakt aan [eiser] . Voorts heeft Allianz de onder 2.12 vermelde interne registraties verwijderd.

3.Het geschil in conventie

De vordering in conventie
3.1
[eiser] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Allianz te veroordelen:
I. aan hem te betalen € 13.000,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 juni 2018, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. om binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis alle meldingen/aantekeningen welke zij op grond van dit incident heeft gedaan in het incidentenregister van Allianz en verdere registers, ongedaan te maken en aldaar te melden dat zij, Allianz, deze meldingen ten onrechte heeft gedaan, onder haar verplichting aan [eiser] binnen diezelfde periode daarvan verifieerbare bewijsstukken toe te zenden;
III. om aan [eiser] te betalen een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij aan de voorafgaande hoofdveroordelingen niet of niet correct voldoet;
IV. in de proceskosten.
3.2
Aan die vordering heeft [eiser] naast de onder 2.1 tot en met 2.3, 2.6, 2.7 en 2.10 vermelde vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
Op 28 februari 2018 heeft [eiser] zijn auto geparkeerd in een parkeervak nabij zijn woning. Hij sloot daarbij zijn auto op de juiste wijze af. Op 1 maart 2018 heeft [eiser] , toen hij in de ochtend naar zijn auto liep, gezien dat deze niet meer stond waar hij hem de avond daarvoor had geparkeerd. De auto was gestolen.
De auto is bij Allianz verzekerd geweest met als dekking beperkt casco. Allianz heeft op grond van artikel 3 van haar bijzondere voorwaarden de verplichting om schade die is ontstaan door diefstal van de auto te vergoeden aan [eiser] .
Nu [eiser] op 1 maart 2018 de diefstal heeft gemeld bij Allianz, is Allianz vanaf
31 maart 2018, te weten 30 dagen na de datum van de gedane melding, verplicht tot vergoeding van de schade. De schade wordt gesteld op € 13.000,00, welk bedrag gelijk is aan de waarde van de auto op 1 maart 2018.
Het verweer in conventie
3.2
Allianz heeft tegen de vordering - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd.
3.2.1
Allianz betwist primair dat de auto gestolen is en dat sprake is van een bij Allianz verzekerd evenement, op grond waarvan zij gehouden zou zijn dekking te verlenen.
Bovendien heeft [eiser] met het herhaaldelijk geven van een onjuiste voorstelling van zaken Allianz opzettelijk willen misleiden. Op grond van artikel 7:941 lid 5 BW komt het recht op uitkering dan geheel te vervallen. Ook op grond van artikel 9 van de polisvoorwaarden komt het recht op uitkering in geheel te vervallen als sprake is van fraude.
3.2.2
Allianz betwist voorts dat zij gehouden is de registraties in het Incidentenregister en het IVR ongedaan te maken, nu [eiser] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven met betrekking tot de vermeende diefstal.
3.2.3
Subsidiair betwist Allianz de juistheid c.q. toewijsbaarheid van het door [eiser] gevorderde schadebedrag. Het gevorderde bedrag van € 13.000,00 is niet onderbouwd. Bovendien bepaalt artikel 9 van de bijzondere polisvoorwaarden dat de schade moet worden vastgesteld door Allianz of door een door Allianz ingeschakelde deskundige. Dat is dan ook gebeurd. De dagwaarde van de auto is door Allianz vastgesteld op € 11.000,00.

4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

De vordering in (voorwaardelijke) reconventie
4.1
Allianz heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. indien en voor zover in conventie wordt geoordeeld dat Allianz niet gehouden is dekking te verlenen, [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling aan Allianz van een bedrag van € 13.759,06;
II. indien en voor zover in conventie per saldo zou worden vastgesteld dat Allianz meer heeft vergoed, dan waartoe Allianz in zijn verhouding tot [verweerder] gehouden was, [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van het teveel betaalde bedrag;
III. te bepalen dat Allianz [verweerder] opnieuw in de interne registers van Allianz mag registreren;
IV. [verweerder] te veroordelen tot het vergoeding van de door Allianz gemaakte onderzoekskosten van € 466,94;
V. te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2
Aan haar vordering heeft Allianz -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- het volgende ten grondslag gelegd.
4.2.1
Ten aanzien van de vordering onder 4.1 I stelt Allianz dat zij conform het verstekvonnis een bedrag van € 13.759,06 heeft betaald aan [verweerder] en de interne registraties van [verweerder] heeft verwijderd en dat een rechtsgrond voor deze uitkering en de verwijdering uit de registers ontbreekt, nu het verstekvonnis is ingetrokken en de vorderingen van [verweerder] op grond van hetgeen als verweer in conventie is aangevoerd dienen te worden afgewezen. Allianz doet primair een beroep op onverschuldigde betaling door Allianz. Subsidiair doet Allianz een beroep op ongerechtvaardigde verrijking van [verweerder] .
4.2.2
Ten aanzien van de vordering onder 4.1 II stelt Allianz onder verwijzing naar hetgeen in conventie is aangevoerd ter zake de hoogte van de schade dat de reeds gedane uitkering voor de diefstal van de auto te hoog is geweest.
4.2.3
Ten aanzien van de vordering onder 4.1 IV stelt Allianz dat een verzekeringnemer op grond van artikel 7:941 lid 2 BW verplicht is binnen een redelijke termijn de verzekeraar alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die betrekking hebben op de verwezenlijking van het risico en de schade die daaruit voortvloeit. Deze verplichting is voor [verweerder] opgenomen in artikel 6 van de bijzondere polisvoorwaarden. [verweerder] heeft deze inlichtingenplicht geschonden door een onjuiste voorstelling van zaken te geven met betrekking tot de vermeende diefstal van zijn auto. Dit levert een toerekenbare tekortkoming op waardoor [verweerder] op grond van artikel 6:74 BW de hieruit voortvloeiende schade van Allianz dient te vergoeden. De onderzoekskosten die Allianz heeft gemaakt naar aanleiding van het verzoek tot vergoeding van de door [verweerder] gestelde schade dient [verweerder] op grond van dit artikel te vergoeden aan Allianz.
Het verweer in (voorwaardelijke) reconventie
4.3
[verweerder] heeft tegen de vordering -zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang- het volgende aangevoerd.
De primaire vordering is alleen toewijsbaar indien de vordering in conventie integraal wordt afgewezen.
De subsidiaire vordering is niet toewijsbaar, omdat de dagwaarde van de auto in de staat waarin deze zich bevond op 1 maart 2018 € 13.000,00 bedroeg. Allianz heeft dan ook niet teveel betaald.
[verweerder] heeft aan zijn mededelingsplicht voldaan door de diefstal te melden, de sleutel in te leveren en datgene te melden wat hij wist, al dan niet middels schattingen. Die informatie is voor Allianz voldoende geweest en behoorde dat ook te zijn om de schade te kunnen vaststellen. Allianz heeft niet gesteld dat zij door de gestelde tekortkoming in haar belangen is geschaad. Bovendien heeft Allianz al op 1 mei 2018 opdracht gegeven tot een sleutelonderzoek en heeft pas op 3 juli 2018 het gesprek met [verweerder] plaatsgevonden. In de tussenliggende periode heeft Allianz [verweerder] nergens meer om gevraagd of bevraagd, zodat aangenomen mag worden dat Allianz [verweerder] niet wenste tegen te werpen dat hij een inlichtingenplicht geschonden zou hebben.

5.De beoordeling

in conventie
5.1
Tussen partijen is allereerst in geschil de vraag of de auto al dan niet is gestolen.
Volgens vaste jurisprudentie dient de verzekerde die onder een motorrijtuigenverzekering wegens diefstal aanspraak maakt op uitkering, te stellen, en bij voldoende gemotiveerde betwisting door de verzekeraar ook te bewijzen, dat de verzekerde auto is gestolen. Aan het bewijs van de gestelde diefstal mogen evenwel in een geval waarin het gaat om diefstal van een geparkeerde auto, geen al te zware eisen worden gesteld en zal de verzekerde kunnen volstaan met het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat de gestelde diefstal heeft plaatsgevonden (HR 28 oktober 1994, NJ 1995, 141). Afhankelijk van hetgeen door de verzekerde aangaande de toedracht is gesteld en van hetgeen de verzekeraar ter betwisting daarvan heeft aangevoerd, kan onder omstandigheden de enkele aangifte van diefstal in een door de politie opgemaakt proces-verbaal als voldoende bewijs worden aanvaard (HR 11 april 2003, ECLI:NL:2003:AF7070).
5.2
Vast staat dat [eiser] aangifte heeft gedaan van de gestelde diefstal. In geschil is evenwel of de enkele aangifte van diefstal in het onderhavige geval als voldoende bewijs heeft te gelden. Bij de beoordeling is van belang hetgeen Allianz ter onderbouwing van haar betwisting van de diefstal heeft aangevoerd.
5.3
Allianz heeft in de eerste plaats aangevoerd van [eiser] slechts één van de twee autosleutels te hebben ontvangen, hetgeen Allianz doet twijfelen aan de verklaring van [eiser] dat zijn auto is gestolen. [eiser] heeft in reactie daarop gesteld dat hij ten tijde van de aankoop van de auto slechts één autosleutel van de verkoper heeft ontvangen, waarbij [eiser] verwijst naar productie 14, zijnde een e-mail van dhr. [naam 2] van [naam bedrijf] waarin wordt bevestigd dat destijds één autosleutel bij de auto aanwezig was. Allianz heeft weer in reactie op productie 14 gesteld dat de e-mail niet is voorzien van een datum en dat in de e-mail die [eiser] aan [naam bedrijf] heeft gestuurd wordt gesproken over de aankoop in
juni2015 in plaats van de door [eiser] opgegeven aankoopdatum van 1
juli2015.
5.4
Naast het ontbreken van één autosleutel pleit volgens Allianz verder tegen de gestelde diefstal dat de door [eiser] in het Vragenformulier opgegeven kilometerstand, de tankinhoud en het tijdstip van de diefstal in strijd zijn met de resultaten van het technisch onderzoek. De kantonrechter constateert dat [eiser] in het Vragenformulier heeft opgegeven dat de kilometerstand van de auto ± 245.000 km zou zijn en dat de tank voor ¾ zou zijn gevuld. De kantonrechter constateert verder dat in het technisch rapport is vermeld dat de geregistreerde kilometerstand is vastgesteld op 275.285 km en de tankinhoud is vastgesteld op 2 liter. Vastgesteld kan dan ook worden dat de opgegeven gegevens verschillen van de technische resultaten. Ter zake de betwisting van de diefstal van de auto is dit echter naar het oordeel van de kantonrechter niet direct relevant.
5.5
Wel direct relevant is dat in het technisch rapport door de onderzoeker is geconcludeerd dat op grond van het vastgestelde laatste gebruik van 1 maart 2018 met een onbekend tijdstip, dat uit de analyse door middel van de Tango Keyreader werd verkregen, kan worden gesteld dat de autosleutel na 28 februari 2018 te 23.00 uur (BMW-keyreader) verbinding heeft gehad met het elektronisch systeem van het voertuig en dat daarbij de accuspanning van het voertuig losgekoppeld is geweest, waardoor geen tijdsindicatie is geregistreerd.
Aan [eiser] moet worden toegegeven dat de door de onderzoeker geopperde mogelijkheid bestaat dat braakschade wellicht ontbreekt omdat de auto gestolen zou kunnen zijn door middel van het aanvallen van het keyless entry-systeem, maar [eiser] miskent dat de onderzoeker in dat kader ook heeft gerapporteerd dat in dat geval met speciale elektronica de afstand overbrugd wordt tussen de originele sleutel en het voertuig en dat dit communicatie in één richting betreft, namelijk
van de sleutel naar het voertuigen dat in een dergelijk geval er geen nieuwe informatie vanuit het voertuig in de sleutel zal worden opgenomen en dat voor deze werkwijze de accuspanning van het voertuig niet wordt losgekoppeld, terwijl in het onderhavige geval de laatst geregistreerde update
vanuit het voertuig naar de autosleutelheeft plaatsgevonden op 1 maart 2018 te **:** en het ontbreken van het juiste tijdstip in de update van een autosleutel veelal is te wijten aan het geheel ontladen zijn van de accu van het voertuig dan wel het loskoppelen daarvan en dat gezien de foutcode bij een kilometerstand van 275.272 deze storing op dat moment is opgetreden en dat na deze storing het voertuig, volgens de gegevens uit de sleutel, nog
6 kilometer heeft gereden.
5.6
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Allianz gezien het vorenstaande, de verklaringen van [eiser] (waaronder de verklaring dat hij de auto na het parkeren op 28 februari 2018 niet meer heeft gebruikt en dat de diefstal zou hebben plaatsgevonden tussen 28 februari 2018 om 22.00 uur en 1 maart 2018 om 10.45 uur), mede bezien in het licht van de stelling van [eiser] dat hij slechts over één autosleutel heeft beschikt, zodanig gemotiveerd betwist dat voldoende aanleiding bestaat van de gestelde diefstal meer bewijs te verlangen dan de enkele aangifte. Hetgeen [eiser] in reactie op de betwisting door Allianz heeft aangevoerd, namelijk dat hij niet weet hoe het kan dat uit het sleutelonderzoek blijkt dat de auto om 23.00 uur nog gebruikt zou zijn en dat hij zijn auto toen niet meer heeft gebruikt, doet niet de overtuigingskracht van die betwisting weer teniet. Daarbij moet worden bedacht dat het er niet om gaat dat Allianz bewijst dat de diefstal niet heeft plaatsgevonden. Het gaat erom dat Allianz haar betwisting zodanig inhoud geeft dat reden bestaat aan de mededelingen van [eiser] te twijfelen, zodat niet volstaan kan worden met de enkele aangifte als bewijs van de diefstal.
5.7
Nu [eiser] nader bewijs heeft aangeboden, zal hij worden toegelaten dit bewijs te leveren. De kantonrechter zal [eiser] in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wijze waarop hij dat bewijs wil bijbrengen.
5.8
Iedere verdere beslissing, ook die in (voorwaardelijke) reconventie, wordt aangehouden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
laat [eiser] toe tot het leveren van het bewijs, met alle middelen rechtens, van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat de gestelde diefstal in de periode tussen 28 februari 2018 en 1 maart 2018 heeft plaatsgevonden;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 29 januari 2020 om 14.30 uur, teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten of hij dit bewijs wenst te leveren en,
  • indien hij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren, dit dadelijk bij deze akte te doen, en
  • indien hij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen, op te geven de namen van de voor te brengen getuigen met de verhinderdata van alle betrokkenen in de maanden februari tot en met april 2020, zodat onmiddellijk ter rolzitting een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het gerechtsgebouw (gebouw B) aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam voor de hierna te noemen kantonrechter;
wijst [eiser] erop dat hij voor te brengen getuigen zelf zal dienen op te roepen.
in (voorwaardelijke) reconventie
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
735