Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende (voorwaardelijke) eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte overlegging aanvullende producties ten behoeve van de boedelzitting tevens houdende een wijziging van eis
- de akte vermeerdering van eis van de man
- het proces-verbaal van comparitie van 7 december 2018
- de verwijzing naar de parkeerrol wegens schikkingsonderhandelingen tussen partijen
- het bericht van partijen dat zij niet tot een schikking zijn gekomen.
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling in conventie en reconventie
omvangvan de huwelijksgemeenschap heeft te gelden 25 september 2013 (datum indiening verzoekschrift echtscheiding). Hiervan kan slechts worden afgeweken als hantering van deze datum naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
waardevan de goederen van de huwelijksgemeenschap geldt in beginsel het moment van verdeling, tenzij partijen anderszins zijn overeengekomen of de redelijkheid en billijkheid een andere datum rechtvaardigen.
winstdie met de verhuur is gegenereerd. Tegenover de eventuele huurinkomsten staan ook uitgaven, waaronder in ieder geval aflossing op de hypothecaire geldschuld en onderhoudskosten. De vrouw lijkt zich daarvan geen rekenschap te geven in haar stellingname. Bovendien volgt uit de door de man overgelegde verklaringen genoegzaam dat de man niet of nauwelijks huurinkomsten heeft genoten. Tegenover dit gemotiveerde verweer heeft de vrouw haar stellingname onvoldoende nader onderbouwd.
drieappartementen. In reactie op het verweer van de vrouw heeft de man alsnog erkend dat het hier niet gaat om drie appartementen, maar slechts om één appartement (zij het kennelijk met drie adressen, omdat het pand gebruikt wordt voor losse kamerverhuur).
beleggingsleer)
.
nominaliteitsleer, die kort gezegd inhoudt dat wel een vergoedingsrecht bestaat voor de inleg, maar de inlegger niet meedeelt in de waardestijging.
ontstaanop grond van verkrijgingen, voldoeningen of aflossingen die na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet plaatsvinden. Voor vergoedingsrechten die zijn ontstaan vóór 1 januari 2012, heeft de vrouw slechts op vergoeding van haar inleg (nominaliteitsleer). Dat de echtscheiding dateert van na 1 januari 2012 is hier dus niet van belang. Beoordeeld moet worden wanneer de vergoedingsrechten van de vrouw zijn ontstaan.
extra afgelost.’
brutojaarhuur van circa € 40.000 ontvangt, betaling deels cash en deels op haar bankrekening. De vrouw beschouwt de huurpenningen als een vorm van partneralimentatie. De vrouw wijst er op dat de man jarenlang (min of meer) heeft gedoogd dat zij de huurpenningen opstreek.
polis Nationale Nederlanden [polisnummer 1] .Het desbetreffende oordeel wordt hier, en ook bij de overige polissen, overgenomen. Uit de stellingen van de vrouw valt niet af te leiden dat zij gemotiveerde bezwaren heeft tegen het standpunt van de man.
polis Nationale Nederlanden [polisnummer 1] .Uit de stellingen van de vrouw valt niet af te leiden dat zij gemotiveerde bezwaren heeft tegen het standpunt van de man.
polissen( de voornoemde nummers 1,2 en 3) aan de vrouw toedelen. De rechtbank neemt daarbij haar oordeel ten aanzien van de
polis Nationale Nederlanden [polisnummer 1]hier over: ook de vrouw zal worden veroordeeld om de helft van de huidige afkoopwaarde van de polis aan de man moeten betalen, rekening houdend met een eventuele belastinglatentie. De vrouw zal ten genoegen van de man, met een verklaring van de verzekeringsmaatschappij, moeten aantonen hoe hoog die waarde is. Voor zover dit al mocht blijken uit de omvangrijke producties van de vrouw, herhaalt de rechtbank haar oordeel dat geen kennis genomen mag worden van producties waar geen duidelijk beroep op wordt gedaan. Ook hier gaat de rechtbank ervan uit dat dit binnen drie maanden na de datum van onderhavig vonnis geregeld zal zijn, bij gebreke waarvan de rechtbank mogelijk de afkoop van ook deze polissen zal gelasten.
bankrekeningeneveneens aan de vrouw toedelen (de voornoemde nummers 4 tot en met 8). Het saldo op deze rekeningen per 25 september 2013 is thans onbekend. De vrouw legt geen bankafschriften over. De vrouw beroept zich (wel) op de pagina’s 12 en 13 van haar ‘boedelscheidingsrapport’ (productie 1 vrouw) inclusief bijlage 2. Dit rapport is een door de vrouw zelf opgeschreven verhaal waarin zij beschrijft en uitrekent hoe de verdeling moet plaatsvinden, echter zonder enig deugdelijk bewijsmiddel dat haar standpunt kan staven. Terecht stelt de man dat de vrouw alsnog de bankafschriften moet overleggen. De rechtbank zal de vrouw veroordelen om dit alsnog te doen bij haar eerstvolgende processtuk. Daarbij dient de vrouw ook uit te leggen hoe het zit met de twee bankrekeningen die volgens de man eveneens op haar naam staan. Voldoet de vrouw niet volledig en tijdig aan deze veroordeling, dan zal de rechtbank een eigen schatting maken van hetgeen de vrouw aan de man verschuldigd is.
Partijen hebben er beiden mee ingestemd dat de vrouw - tegen een thans nog niet betaald loon - welke de vrouw thans alsnog bij de man opeist.” [sic].
Wet verevening pensioenrechten bij scheidingheeft ingevoerd. Indien de man pensioen heeft opgebouwd dat onder de werking van deze wet valt dan staat het de vrouw vrij om de in deze wet beschreven procedure te volgen voor het verkrijgen van een aandeel in het door de man opgebouwde pensioen. Er bestaat geen andere rechtsgrond die de vordering van de vrouw wel toewijsbaar zou kunnen maken. De rechtbank kan uit de stellingen van de vrouw niet afleiden dat zij in de onderhavige procedure pensioen
verrekeningvordert omdat zij te laat is om nog bij het pensioenfonds van de man aan te kloppen om pensioen
vereveningte verzoeken.