ECLI:NL:RBROT:2019:8962

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
10/700321-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van internetoplichting, witwassen en opzetheling met vrijspraak van computervredebreuk

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder internetoplichting, witwassen en opzetheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van verschillende slachtoffers door hen te misleiden via valse advertenties op internet. De verdachte heeft in totaal meer dan € 924,85 van de slachtoffers verkregen door hen te bewegen tot betaling voor goederen die nooit zijn geleverd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het witwassen van de met deze oplichtingspraktijken verkregen geldbedragen. Daarnaast is de verdachte schuldig bevonden aan opzetheling, omdat hij in het bezit was van bankpassen die door misdrijf waren verkregen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde computervredebreuk, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij deze feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/700321-19
Datum uitspraak: 1 november 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Portugal) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
Penitentiaire Inrichting Vught (PPC),
raadsman mr. J.J.A.P. van Breukelen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. L. Verhoeven, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feiten 2 en 3
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Door de officier van justitie is aangevoerd dat de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen ten aanzien van zes aangevers. De verdachte kan worden gelinkt aan de oplichtingstelefoon waarvan gebruik is gemaakt om de aangevers [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] en
[naam slachtoffer 6] middels een betaalverzoek naar een phishingwebsite te leiden waarbij inloggevens van hun bankrekeningen zijn opgevangen/achterhaald. Hierna is met deze gegevens ingelogd op de bankrekeningen van de aangevers en is geld overgeboekt naar andere bankrekeningen.
Hiermee heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het meermalen onder meer verspreiden, ter beschikking stellen en voorhanden hebben van de toegangscodes en inloggegevens waarmee computervredebreuk kan worden gepleegd.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat er geen bewijs is van een link tussen de verdachte en de oplichting die is gepleegd door middel van het versturen van valse “tikkie”links/-betaalverzoeken waarmee de slachtoffers naar een phishingwebsite werden geleid en waarbij vervolgens hun inloggevens van hun bankrekeningen werden opgevangen/achterhaald.
Dit leidt ertoe dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken voor de ten laste gelegde computervredebreuk en het verspreiden, ter beschikking stellen en voorhanden hebben van de toegangscodes en inloggegevens waarmee de computervredebreuk kan worden gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feiten 1, 4 en 5
4.2.1.
Standpunt verdediging
Door de raadsman is vrijspraak bepleit. Hiertoe is het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde geldt dat er geen bewijs is dat de verdachte zelf enige rol heeft gespeeld bij de oplichting. De rol van de verdachte is dat hij achteraf het geld van de bankrekening pint en het geld op een afgesproken locatie achterlaat. De oplichting heeft dan al plaatsgevonden. Voorts is het achteraf in opdracht pinnen van het geld niet van een dusdanig grote betekenis dat daarmee kan worden gecompenseerd dat de verdachte niet zelf bij de oplichting betrokken is geweest. Er is derhalve ook geen sprake van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde geldt dat de verdachte geen handelingen heeft verricht die zijn gericht op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen die zouden zijn verkregen via de Marktplaats oplichting, ondanks dat de verdachte bekent dat hij een gedeelte daarvan heeft gepind. De verdachte heeft een gedeelte hiervan wel voorhanden gehad. Niet kan worden bewezen dat de verdachte wist dat deze geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. Hij kreeg immers enkel de opdracht om met bepaalde pinpassen te gaan pinnen en wist niet waar de gepinde bedragen vandaan kwamen en of deze bedragen waren verkregen met strafbare feiten.
Subsidiair is door de raadsman betoogd dat artikel 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing is. Het gaat dan om witwassen dat bestaat uit het voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk is verkregen uit eigen misdrijf. Hier komt bij dat het in dat geval slechts dient te gaan om de geldbedragen die de verdachte zelf voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens betoogd dat de verdachte niet wist dat de pinpassen die hij voorhanden heeft gehad, door misdrijf verkregen goederen betroffen.
4.2.2.
Beoordeling
Oplichting
Op basis van de verklaring van de verdachte ter terechtzitting en de aangiftes staat vast dat de verdachte geldbedragen heeft gepind met de bankpassen die bij hem thuis zijn aangetroffen. Dit betreffen bankpassen op naam van [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 9] . Op de bij de bankpassen behorende bankrekeningen is geld overgemaakt door de aangevers [naam slachtoffer 10] , [naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] , [naam slachtoffer 13] , [naam slachtoffer 14] , [naam slachtoffer 15] , [naam slachtoffer 16] , [naam slachtoffer 17] , [naam slachtoffer 18] , [naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 20] , [naam slachtoffer 21] , [naam slachtoffer 22] , [naam slachtoffer 23] en [naam slachtoffer 24] .
Aangezien de verdachte in het bezit was van de betreffende bankpassen, is de rechtbank van oordeel dat vaststaat dat hij betrokken was bij de oplichting van voornoemde personen. Dit is slechts anders ten aanzien van aangevers [naam slachtoffer 23] en [naam slachtoffer 24] , nu zij zijn opgelicht in de periode dat de verdachte gedetineerd zat. Deze oplichtingen kunnen hem reeds om die reden niet worden toegerekend en hij zal in zoverre worden vrijgesproken. Er is hiernaast geen bewijs in het dossier dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de oplichting van de overige in de tenlastegelegde genoemde personen, zodat hij ook in zoverre zal worden vrijgesproken.
Aangevers [naam slachtoffer 10] , [naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] , [naam slachtoffer 13] , [naam slachtoffer 14] , [naam slachtoffer 15] , [naam slachtoffer 16] , [naam slachtoffer 17] , [naam slachtoffer 18] , [naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 20] , [naam slachtoffer 21] en [naam slachtoffer 22] hebben geld naar de bankrekeningen overgemaakt omdat zij op een internetmarktplaats hebben gereageerd op een advertentie van een bepaald goed, zoals Airpods of kleding, en een koopovereenkomst hebben gesloten met de aanbieder van dit goed. Zij dachten van doen te hebben met een betrouwbare verkoper. Het goed waarvoor is betaald wordt uiteindelijk nooit door de aangevers ontvangen en het gestorte geld is van de bankrekening gepind. Anders dan de verdediging betoogt, is bij deze oplichting sprake van medeplegen door de verdachte. Het pinnen met voornoemde bankpassen is een wezenlijk onderdeel en een onmisbare schakel van de oplichtingen. Zonder deze laatste essentiële schakel kan het resultaat van de oplichtingen, het geld, niet in handen komen van de perso(o)n(en) die achter de oplichting zitten. Dat de verdachte erg vaak heeft gebeld met het telefoonnummer dat in de telefoon is geplaatst waarmee de oplichtingen zijn gepleegd, wijst er bovendien op dat hierbij afstemming heeft plaatsgevonden over de uitvoering van de oplichting. De verdachte heeft ter terechtzitting ook bevestigd dat hem werd verteld wanneer, met welke pas en hoeveel hij moest pinnen en waar hij het geld moest achterlaten. Hiermee kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting ten aanzien van de aangevers [naam slachtoffer 10] , [naam slachtoffer 11] , [naam slachtoffer 12] , [naam slachtoffer 13] , [naam slachtoffer 14] , [naam slachtoffer 15] , [naam slachtoffer 16] , [naam slachtoffer 17] , [naam slachtoffer 18] , [naam slachtoffer 19] , [naam slachtoffer 20] , [naam slachtoffer 21] en [naam slachtoffer 22] .
Witwassen
Hiervoor is vastgesteld dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting en dat er door de slachtoffers in totaal € 924,85 is gestort op de bankrekeningen waarvan de verdachte over de bankpassen beschikte. Dit is, zo volgt uit wat hiervoor is overwogen, geld met een criminele herkomst. Uit het dossier blijkt voorts dat de verdachte het geld heeft gepind. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat de verdachte de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing van deze geldbedragen heeft verborgen en/of verhuld. Immers heeft de verdachte in samenwerking met anderen bepaald hoe lang de plaatsing van de geldbedragen op de betreffende bankrekeningen voortduurde (vgl. ECLI:NL:HR:2008:BF5557, r.o. 2.5)
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachte zich samen met een ander, dan wel anderen, heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Opzetheling
De verdachte heeft verklaard dat hij de bankpassen waar hij geld mee moest pinnen heeft gekregen van ene [naam 1] / [afkorting naam] en [naam 2] en dat hij de namen die op de bankpassen stond niet eens kende. Bij de verdachte thuis zijn in zijn slaapkamer de bankpassen en de paysafecard aangetroffen van [naam slachtoffer 7] , [naam slachtoffer 8] , [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 9] . De verdachte heeft voorts verklaard dat hij het gepinde geld moest achterlaten bij een prullenbak in het Zuiderpark.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte door deze gang van zaken wist dat de bankpassen door misdrijf verkregen goederen betroffen. De verdachte heeft zich aldus samen met een ander, dan wel anderen, schuldig gemaakt aan opzetheling.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
feit 1:
hij op meer tijdstippen in de periode van 01 juli 2018 tot en met 11 juli 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 10] en [naam slachtoffer 11] en [naam slachtoffer 12] en [naam slachtoffer 13] en
[naam slachtoffer 14] en [naam slachtoffer 15] en [naam slachtoffer 16] en [naam slachtoffer 17] en [naam slachtoffer 18] en [naam slachtoffer 20] en
[naam slachtoffer 21] en [naam slachtoffer 22] (telkens) hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen,
- goederen op het internet te koop aangeboden en
- daarbij telkens een valse naam en/of een vals telefoonnummer en/of een rekeningnummer ten name van een ander dan van hem en/of zijn mededader(s) gebruikt en
- voornoemde slachtoffers gevraagd het bedrag voor dat goed en/of verzendkosten middels een ideal/iban betaalverzoek vooruit te betalen en dat hij vervolgens de goederen zou toezenden
- en/of zich aldus voorgedaan als een persoon/personen die het goed zou kunnen en willen leveren, waardoor genoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes (zonder dat vervolgens het/de
aangekochtegoed(eren) werden geleverd);
feit 4:
hij in
de periode van01 juli 2018 tot en met 11 juli 2019, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), eenmaal van geldbedragen, tot een totaalbedrag van ongeveer
924,85euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze geldbedragen geheel - onmiddellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 5:
hij in de periode van 01 juli 2018 tot en met 09 juli 2019 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, eenmaal goederen, te weten
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 7] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 1] ) en
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 8] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 2] ) en
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 6] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 3] ) en
- een paysafecard, op naam van [naam slachtoffer 6] en
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 9] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 4] )
heeft verworven
envoorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) telkens ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4: medeplegen van witwassen;
feit 5: medeplegen van opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode samen met een ander of anderen op een geraffineerde manier schuldig gemaakt aan oplichting van meer dan tien personen door advertenties op het internet te plaatsen en zich als bonafide verkoper te presenteren, koopovereenkomsten te sluiten, kopers te bewegen tot betaling van de koopsom en de goederen vervolgens niet te leveren. In totaal is door de kopers bijna € 1.000,- op verschillende bankrekeningen gestort van welke bankrekening de verdachte de beschikking had over de bijbehorende bankpassen, waarmee door de verdachte geld is gepind. Het ten gelde maken van de oplichting is een essentiële rol in het geheel hiervan.
De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen financiële schade veroorzaakt bij de betrokkenen maar ook vertrouwensschade. Oplichtingspraktijken als de onderhavige schaden het vertrouwen in eerlijke handel en verstoren de werking van koop en verkoop op het internet. De verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door persoonlijk financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de betrokken kopers.
Voorts heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van de met die oplichtingspraktijken verkregen geldbedragen, te weten ruim € 1.000,- en de opzetheling van de bankpassen en een paysafecard van vier aangevers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
30 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
7.3.2.
Rapportage
De rechtbank heeft acht geslagen op het vroeghulprapport van de reclassering d.d. 12 juli 2019.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is een gevangenisstraf op zijn plaats. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank legt een hogere gevangenisstraf op dan door de verdediging is betoogd, omdat de rechtbank uitgaat van meerdere bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

In de onderhavige strafzaak hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd
[naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] . De benadeelde partij [naam benadeelde 1] vordert een vergoeding van € 120,- en de benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 95,- aan materiële schade.
Door slachtoffer [naam benadeelde 3] is voorafgaand aan de terechtzitting een voegingsformulier overgelegd, maar ter terechtzitting is gebleken dat er in het kader van deze strafrechtelijke procedure niets wordt gevorderd. De rechtbank zal zich hier derhalve niet over uitlaten.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen met daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, omdat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de strafbare feiten die schade hebben veroorzaakt. Tussen de heling van de bankpassen en de oplichting die de schade heeft veroorzaakt bestaat onvoldoende rechtstreeks verband.
8.3.
Beoordeling
Zoals hiervoor in het vonnis is vermeld, acht de rechtbank de oplichting die de schade van de benadeelde partijen heeft veroorzaakt wettig en overtuigend bewezen. Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] door de bewezen verklaarde oplichting, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met (een) mededader(s) heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader(s) de benadeelde partijen betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag van [naam benadeelde 1] wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 april 2019 en dat het te vergoeden schadebedrag van [naam benadeelde 2] wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 juli 2018.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 120,-, en de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding van € 95,-, vermeerderd met de wettelijke rente in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 326, 420bis en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 120,- (zegge: honderdentwintig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen
€ 120,-(hoofdsom,
zegge: honderdentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
15 april 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 120,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 95,- (zegge: vijfennegentig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
17 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen
€ 95,-(hoofdsom,
zegge: vijfennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
17 juli 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 95,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en D.F. Smulders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2018 tot en met 11 juli 2019 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 25] en/of [naam slachtoffer 26] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 27] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of
[naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 16] en/of [naam slachtoffer 17] en/of [naam slachtoffer 18] en/of [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] en/of
[naam slachtoffer 21] en/of [naam slachtoffer 28] en/of [naam slachtoffer 23] en/of [naam slachtoffer 24] en/of de ING Bank en/of ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of SNS Bank (telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, althans éénmaal,
- airpods en/of een Playstation en/of kleding en/of een beeldje, althans een of meer goederen op/via Marktplaats, althans het internet, te koop aangeboden en/of
- daarbij (telkens) een valse naam en/of een vals telefoonnummer en/of een rekeningnummer ten name van een ander dan van hem en/of zijn mededader(s) gebruikt en/of
- voornoemde slachtoffers gevraagd het bedrag voor dat goed en/of verzendkosten middels een 'tikkie"link/betaalverzoek en/of ideal/iban betaalverzoek vooruit te betalen en dat hij vervolgens de goederen zou toezenden en/of
- ( vervolgens) een of meerdere ('Tikkie')link(s)/betaalverzoek, althans (een) applicatie(s) voor de betaling van dit/deze goed(eren) aan voornoemde personen verzonden en/of (daarmee) voornoemde personen bewogen tot de betaling van (een) geldbedrag(en) (zonder dat vervolgens het/de aangekochte goed(eren) werden geleverd) en/of
- ( vervolgens) (daarbij) inlog- en/of accountgegevens en/of gebruikersgegevens van de bankrekening(en) van voornoemde personen heimelijk en zonder toestemming verworven en/of
- ( vervolgens) met die gegevens (van de bankrekening(en) van voornoemde personen) ingelogd op de server en/of website en/of een netwerk, althans een deel daarvan, van de ING Bank en/of ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of SNS Bank, als zijnde hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) rechthebbenden met betrekking tot deze bankrekeningen en/of (vervolgens) (daarbij) al dan niet met behulp van een mobiel bankieren app van de ING Bank en/of ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of SNS Bank, op naam van deze rechthebbenden, (digitaal) één of meerdere betalingen ten gunste van verdachte en/of zijn mededader(s) gedaan/laten doen;
- en/of zich aldus voorgedaan als een person/personen die het goed zou kunnen en willen leveren, waardoor genoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes(zonder dat vervolgens het/de aangfitekocht goed(eren) werden geleverd);
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2018 tot en met
11 juli 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) één of meer geautomatiseerd(e) werk(en), te weten een server en/of netwerk van de ING Bank en/of ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of SNS Bank, althans een bank, is/zijn binnengedrongen, althans een deel daarvan, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) één of meerdere "Tikkie" link(s), althans (een) applicatie(s), heeft/hebben verzonden naar [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 25] en/of [naam slachtoffer 26]
en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 27] en/of
[naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of
[naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15]
en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 16] en/of [naam slachtoffer 17]
en/of [naam slachtoffer 18] en/of [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] en/of [naam slachtoffer 21] en/of
[naam slachtoffer 28] en/of [naam slachtoffer 23] en/of [naam slachtoffer 24] , waarbij die/deze
perso(o)n(en), naar (een) phishings website(s) werd(en) geleid en/of (daarbij)
(vervolgens) één of meer (inlog)gegevens van de bankrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) zijn opgevangen/afgevangen en/of achterhaald, waarna verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens (telkens) inlogden met die al dus verkregen gegevens, al dan niet met behulp van mobiel bankieren betaal-apps van die banken, op/van voornoemd(e) geautomatiseerd(e) werk(en), waarin hij verdachte en/of zijn mededader(s) zich wederrechtelijk bevond(en) en gegevens voor zichzelf en/of een ander heeft/hebben opgenomen, afgetapt of overgenomen, althans betalingen mee heeft/hebben verricht;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2018 tot en met
11 juli 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) één of meerdere toegangscode(s) en/of daarmee vergelijkbaar gegeven, waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd(e) werk(en) heeft verworven, verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als
bedoeld in artikel 138ab, 138b of 139c Wetboek van strafrecht werd gepleegd, door één of meerdere codes en/of (inlog)gegevens (van onder andere [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 25] en/of [naam slachtoffer 26] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 27] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] en/of [naam slachtoffer 12] en/of [naam slachtoffer 13] en/of [naam slachtoffer 14] en/of [naam slachtoffer 15] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 16] en/of [naam slachtoffer 17] en/of [naam slachtoffer 18]
en/of [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] en/of [naam slachtoffer 21] en/of [naam slachtoffer 28] en/of [naam slachtoffer 23] en/of [naam slachtoffer 24] ), althans één of meerdere toegangscode(s) (waarmee kon worden ingelogd op een server en/of website van de ING Bank en/of
ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of SNS Bank, althans een bank en/of bankrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en)) heeft doorgegeven aan en/of verspreid onder, althans ter beschikking gesteld, aan vrienden en/of mededader(s), althans één of meer andere personen en/of voorhanden heeft gehad;
4.
hij in of omstreeks 01 juli 2018 tot en met 11 juli 2019, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) van een of meer geldbedragen, tot een totaalbedrag van ongeveer 7.685,97 euro, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) geldbedrag(en) was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd(e)
geldbedrag(en), voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit/deze geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2018 tot en met 09 juli 2019 te Rotterdam, althans in nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 7] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 1] ) en/of
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 8] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 2] ) en/of
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 6] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 5] ) en/of
- een pas/paysafecard, op naam van [naam slachtoffer 6] en/of
- een bankpas, op naam van [naam slachtoffer 9] (behorende bij rekeningnummer: [bankrekeningnummer 4] )
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist(en), althans rederlijkerwijs kon(den) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.