ECLI:NL:HR:2008:BF5557
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over witwassen en verjaring van misdrijven
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1954 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-Oost' te Roermond, was veroordeeld voor gewoontewitwassen. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak gedeeltelijk vernietigd, met name wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd naar vijf jaren en zes maanden. De zaak betreft de uitleg van de termen 'verbergen of verhullen' in relatie tot de artikelen 420bis, 420ter en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, en de vraag of misdrijven die vóór de inwerkingtreding van deze bepalingen zijn gepleegd, als 'enig misdrijf' kunnen gelden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de misdrijven in de woonplaats van de verdachte zijn begaan, en dat de verdachte vanuit zijn woonplaats het beheer voerde over de desbetreffende banksaldi. De Hoge Raad verwierp de stelling dat de misdrijven niet als 'enig misdrijf' konden gelden, en concludeerde dat de verjaring van de misdrijven waarop het witwassen betrekking had, niet in de weg stond aan de veroordeling. De uitspraak benadrukt de reikwijdte van de wetgeving omtrent witwassen en de verantwoordelijkheden van de verdachte in dit kader.