Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 2 mei 2019 met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie met producties;
- het tussenvonnis van 25 juli 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte voor comparitie van partijen, met producties;
- de schriftelijke reactie van [eiseres 2] ten behoeve van de comparitie van partijen, met producties;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil in conventie
€ 8.291,- aan uitbetaalde bedragen terug. De vordering kan als volgt worden gespecificeerd:
- Week 45 2017: € 1.240,-
- Week 48 2017: € 1.147,-
- Week 49 2017: € 1.147,-
- Week 50 2017: € 1.240,-
- Week 51 2017: € 992,-
- Week 2 2018: € 1.240,-
- Week 39 2018: € 507,-
- Week 40 2018: € 778,-
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling
Wij benadrukken, dat alle werkzaamheden die u als ZZP-er verricht, voor eigen risico zijn. Jullie dienen dus zelf te bepalen of het doorwerken verstandig is. Wij achten echter van niet.” Dat [eiseres 2] heeft besloten om na dit bericht door te blijven werken bij [naam bedrijf] komt dan ook voor zijn eigen rekening en risico. Aan het verweer van [eiseres 2] dat medewerkers van [eiseres 1] hem ondanks dit bericht aanspoorden om door te blijven werken zal de kantonrechter voorbijgaan, aangezien dit door hem niet is onderbouwd.
€ 725,30. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat de kosten voor dagvaarding dan wel voor de ingebrekestelling door [eiseres 1] zijn betaald aan de gemachtigde.