Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 13 april 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de brief van 18 juli 2018 van de griffier, waarbij partijen is bericht dat een comparitie van partijen is bepaald op 28 augustus 2018;
- de voorafgaande aan de comparitie van partijen aan de zijde van [gedaagde] overgelegde brief van 13 augustus 2018, met productie 9;
- de ter comparitie van partijen aan de zijde van [eiser 1] c.s. overgelegde spreekaantekeningen;
- het proces-verbaal van de op 28 augustus 2018 gehouden comparitie van partijen;
- de op de rolzitting van 7 november 2018 door partijen genomen aktes “niet geregeld verzoek”.
2.De feiten
3.De vordering
€ 2.000,00 per dag dat [gedaagde] met de naleving van het vonnis in gebreke blijft, althans een in goede justitie te bepalen gebod op te leggen;
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
[gedaagde] vastgesteld op € 291,00 aan griffierecht en € 1.086,00 aan salaris voor de advocaat, en voorts, indien [eiser 1] c.s. niet binnen 14 dagen na de datum van het onderhavige vonnis (vrijwillig) aan dit vonnis hebben voldaan, genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW en tevens een bedrag van
€ 157,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 82,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 157,00 en (voorwaardelijk) over € 82,00 vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;