ECLI:NL:RBROT:2019:8558

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2019
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
10/147451-19, 10/077622-19 en 10/095406-19 (ttz gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen met gevangenisstraf als sanctie

Op 3 oktober 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Litouwen, die zich schuldig heeft gemaakt aan vier diefstallen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel. De officier van justitie, mr. S. Verhoek, eiste bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een gevangenisstraf van 120 dagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten 1, 3 en 4 heeft bekend, terwijl feit 2 primair bewezen is verklaard op basis van de aangifte en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarbij rekening is gehouden met zijn recidive en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verslaving aan heroïne en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en dat de opgelegde straf passend is in het licht van de gepleegde feiten en de recidive.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/147451-19, 10/077622-19 en 10/095406-19 (ttz gevoegd)
Datum uitspraak: 3 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Litouwen) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. M. Sculic, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De rechtbank heeft in bijlage I de feiten van de tenlasteleggingen voorzien van een doorlopende nummering en zal die nummering in dit vonnis aanhouden.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Verhoek heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten 1, 3 en 4 - bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Feit 2 primair - bewijswaardering
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is verzocht de verklaringen van de aangeefster en de getuige niet voor het bewijs te gebruiken, omdat deze de verklaring van de verdachte tegenspreken. De verdachte heeft de andere hem ten laste gelegde feiten bekend en zou dat met betrekking tot dit feit ook hebben gedaan als hij het feit zou hebben gepleegd. Vanwege een gebrek aan voldoende bewijs moet de verdachte dan worden vrijgesproken van dit feit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is op grond van de aangifte en de verklaring van de getuige van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit kan worden bewezen. De verklaringen zijn concreet en specifiek en de rechtbank ziet geen aanleiding aan de inhoud hiervan te twijfelen. Met het in de jas stoppen van de flesjes parfum, verrichtte de verdachte wegnemingshandelingen en maakte hij zich schuldig aan een voltooide diefstal.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
1.
hij op 20 juni 2019 te Rotterdam
10 blikjes alcoholische drank (mixdrank) en
twee blikjes energiedrank (merk: Red Bull) en een
bakje met cheesecake en kwark (Danio) en 5
croissants,
diegeheel aan een ander
toebehoorde
n, te weten aan [naam supermarkt] (vestiging [plaats] ),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 30 maart 2019 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
meerdere flesjes parfum (merk: Hugo Boss),
diegeheel aan een ander toebehoorde
n, te weten
aan [naam winkel 1] , in een (winkel)pand gelegen aan de [adres winkel 1]
heeft weggenomen met het oogmerk om het zichwederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 30 maart 2019 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
meerdere zonnebrillen (merk Ray-Ban),
diegeheel aan een ander toebehoorde
n, te weten aan
[naam winkel 2] , uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres winkel 2]
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 18 april 2019 te Rotterdam,
meerdere blikjes mixdranken en bier,
diegeheel of ten dele aan een
ander toebehoorde
n, te weten aan [naam supermarkt] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.diefstal

2.diefstal

3.diefstal

4.diefstal

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal winkeldiefstallen. Een winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat schade en overlast veroorzaakt voor de betrokken bedrijven. Uit zijn justitiële documentatie blijkt dat de verdachte eerder meermaals voor winkeldiefstallen is veroordeeld en dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw dergelijke feiten te plegen. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
Verslavingszorg Noord Nederland, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 september 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte kwam in Nederland meermaals in aanraking met politie en justitie. Er is een duidelijk zichtbaar delictpatroon aangaande vermogensdelicten. Het is voor te stellen dat het niet beschikken over een inkomen en het structurele middelengebruik (heroïne) hier invloed op hebben. De reclassering schat in dat de verdachte mede door zijn verslaving aan heroïne niet in staat is om zonder hulp van buitenaf tot een gedragsverandering te komen. Inzet op behandeling binnen Nederland lijkt echter vanwege het intrekken van zijn verblijfsrecht niet haalbaar en daar komt bij dat de verdachte de Nederlandse taal niet spreekt, wat een belemmering kan zijn voor een klinisch traject.
Een door de reclassering geadviseerde mogelijkheid is een straf met een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden die door het land van herkomst kunnen worden overgenomen en ten uitvoer gelegd.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en de forse recidive van de verdachte, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Een ISD-maatregel is in de situatie van de verdachte geen reële optie. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Door de reclassering is geadviseerd een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk op te leggen. Met de officier van justitie ziet de rechtbank hier gelet op het onrechtmatige verblijf van de verdachte in Nederland geen aanleiding toe. De verdachte heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat de IND bezig is om voor hem de juiste papieren te verkrijgen ten behoeve van zijn terugkeer naar Litouwen. De verdachte wil zelf ook (tijdelijk) terug naar Litouwen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. De rechtbank gaat uit van een duur van het tot deze uitspraak reeds ondergane voorarrest van 110 (honderdtien) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 juni 2019 te Rotterdam
10, althans één of meer blikje(s) alcoholische drank (mixdrank) en/of
twee, althans één blikje(s) energiedrank (merk: Red Bull) en/of een
bakje met cheesecake en/of kwark (Danio) en/of 5, althans één of meer
croissants, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [naam supermarkt] (vestiging [plaats] ), heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
meerdere, althans een, flesje(s) parfum (merk: Hugo Boss), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [naam winkel 1] , in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan
de [adres winkel 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
meerdere, althans een, flesje(s) parfum (merk: Hugo Boss), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten
aan [naam winkel 1] , in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan
de [adres winkel 1] weg te nemen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen
in voornoemd (winkel)pand meerdere, althans een, flesje(s) parfum
heeft gepakt en/of (vervolgens) voornoemde flesje(s) parfum in/onder
zijn, verdachtes, jas heeft gestopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
meerdere, althans een, zonnebril(len) (merk Ray-Ban), in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan
[naam winkel 2] , in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de
[adres winkel 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij, op of omstreeks 18 april 2019 te Rotterdam,
een of meerdere blikjes mixdranken en/of bier, althans diverse
winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoorde, te weten aan [naam supermarkt] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.