Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis van de officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van het voorarrest;
- niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vorderingen tot ten uitvoerlegging in de zaken met parketnummers 10/107516-18 en 22/002449-18.
4.Waardering van het bewijs
hij op 6 april 2019 te Schiedam,
een goed te weten een pin-/betaalpas en één
geldbedrag heeft verworven
envoorhanden gehad
terwijl hij ten tijde van de verwerving
enhet voorhanden krijgen van dit
goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op 30 juni 2019 te Schiedam
tezamen en in vereniging met een ander,
twee elektrische fietsen,
diegeheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde
n, te weten aan [naam slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen
goederen onder hun bereik hebben gebracht door
middel van verbreking;
diegeheel aan een ander dan aan verdachte
n, te weten aan [naam slachtoffer 2] ,
5.Strafbaarheid van de feiten
1.subsidiairschuldheling
3.diefstal door twee of meer verenigde personen
4.diefstal door twee of meer verenigde personen
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Motivering van de maatregel
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- meewerken aan middelencontrole;
- andere voorwaarden het gedrag betreffende, namelijk:
- de inspanningsverplichting zich te distantiëren van verkeerde vrienden;
- de inspanningsverplichting huisvesting te vinden.
8.Vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde]
9.Vorderingen tot tenuitvoerlegging parketnummers 10/107516-18 en 22/002449-18
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren; bepaalt dat
deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd,
tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaren, na te melden voorwaraden overtreedt;
€ 242,80 (zegge: tweehonderdtweeënveertig euro en tachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de hoofdelijke verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 242,80 (hoofdsom
, zegge:tweehonderdtweeënveertig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 242,80 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
4 (vier) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
één of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 4] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd
gebruik te maken van een pin-/betaalpas;
hij op of omstreeks 6 april 2019 te Schiedam,
een goed te weten een pin-/betaalpas en/of één of meerdere
geldbedragen heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit
goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op of omstreeks 30 juni 2019 te Schiedam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
twee elektrische fietsen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan [naam slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking