Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 januari 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte overlegging producties van de zijde van [naam gedaagde] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 maart 2019;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in voorwaardelijke reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie tevens houdende akte wijziging van eis in conventie.
2.De feiten
Bedankt [naam 3] ,
Naar aanleiding van ons telefonisch overleg van hedenmorgen, hebben wij onze offerte aangepast. Hiermee komen al onze voorgaande offertes te vervallen.
“(…) Ik heb contact gehad met onze installatieadviseurs. Ze geven aan dat ze wel mogelijkheden zien om alle appartement verdiepingen aan te sluiten op het huidige installatieconcept. Het is namelijk niet praktisch (mede vanuit exploitatie oogpunt) om met verschillende installatieconcepten te werken. Het uitzoekwerk om de ene appartement verdieping full electric te maken komt hiermee dan te vervallen.
Beste [naam 5] ,
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
alleessentialia van hun overeenkomst hebben uitonderhandeld. [naam eiseres] spreekt zichzelf hiermee immers tegen nu zij tevens betoogt dat over de hoogte van de aanneemsom nog geen overeenstemming bestond aangezien partijen op 5 maart de onderdelen van het als productie 10 overgelegde overzicht van [naam gedaagde] , waarin een prijs van € 517.103,00 is vermeld, hebben besproken en dat zij het slechts nog over een financieel verschil van € 5.000,00 eens moesten worden waarvoor op 21 maart 2018 een finaliseringsgesprek was gepland. Reeds uit deze stelling van [naam eiseres] volgt dat partijen nog geen (volledige) overeenstemming hadden bereikt over volgens [naam gedaagde] het meest wezenlijke element van de beoogde overeenkomst, te weten de prijs. In dat verband acht de rechtbank van belang dat [naam gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat het prijzenoverzicht dat in de e-mail van 6 maart is weergegeven een correctie betreft van [naam eiseres] op voornoemd overzicht van [naam gedaagde] en dat het totaalverschil in bedragen weliswaar slechts € 5.000,00 is, maar dat de opsomming van posten op meerdere punten van elkaar verschilt. Zo zijn in de e-mail vier posten vermeld die niet zijn vermeld in het overzicht van [naam gedaagde] en is in het overzicht van [naam gedaagde] een post vermeld die niet vermeld is in de e-mail van [naam eiseres] . De prijzen hebben aldus niet betrekking op dezelfde scope van werkzaamheden. [naam eiseres] stelt ook zelf dat zij op 5 maart 2018 constateerde dat nog enkele onderdelen ontbraken, waarop de heren [naam 9] en [naam 7] vroegen of [naam eiseres] dat nog zou kunnen aanvullen, zodat het twee weken later kon worden afgerond. Dat aanvullen heeft [naam eiseres] in haar e-mail van 6 maart 2018 gedaan. Dit duidt erop dat partijen op 5 maart 2018 nog niet in het stadium waren beland dat zij reeds overeenstemming hadden bereikt over de inhoud van de uit te voeren werkzaamheden en de daarbij behorende prijzen. Ook de zinssnede in de betreffende e-mail van [naam eiseres] over het leveren en het plaatsen van de vetvangput is aan te merken als een aanbod richting [naam gedaagde] , terwijl niet is gesteld en ook uit niets blijkt dat [naam gedaagde] met dat aanbod heeft ingestemd, zodat ook ten aanzien van dat punt nog nadere afstemming tussen partijen diende plaats te vinden. De nadien geplande vervolgafspraak van 21 maart 2018 dient -zoals door [naam gedaagde] is gesteld- in dat kader te worden bezien. Partijen zijn echter niet meer tot overeenstemming gekomen doordat [naam gedaagde] de onderhandelingen op 19 maart 2018 heeft afgebroken.
voorovereenkomstzijn aangegaan, krachtens welke [naam gedaagde] zich heeft verbonden om, zo het beoogde werk haar wordt gegund door [naam 2] , een bepaald onderdeel daarvan aan [naam eiseres] op te dragen, waartegenover [naam eiseres] zich op voorhand heeft verplicht dat onderdeel uit te zullen voeren op de in de voorovereenkomst bepaalde condities, heeft [naam eiseres] deze stelling, in het licht van de betwisting door [naam gedaagde] , op geen enkele wijze onderbouwd. Nu [naam eiseres] ook geen bewijsaanbod daartoe heeft gedaan, zal de rechtbank aan de gestelde afspraak voorbijgaan.
opdrachtgeverenerzijds en elk van de aan het team deelnemende ontwerp- of uitvoeringsdeskundigen anderzijds, welke afspraken plegen in te houden dat de contractspartijen hun taken zullen vervullen in het verband van een bouwteam. Deze afspraak wordt dan tot onderdeel gemaakt van de overeenkomst die de opdrachtgever met ieder van hen sluit. Deze overeenkomst heeft het karakter van een voorbereidende hulpovereenkomst. De opdrachtgever moet zich op grond van deze overeenkomst op een redelijke manier inspannen om tot prijsovereenstemming te komen, maar als dat ondanks voldoende inspanning niet lukt, dan is de functie van de bouwteamovereenkomst uitgewerkt en herleeft de vrijheid van de opdrachtgever om met andere gegadigden in contact te treden.
de andere omstandigheden van het gevalonaanvaardbaar zou zijn, wordt overwogen dat deze categorie met name dienst zal kunnen doen wanneer de afbrekende partij zich schuldig heeft gemaakt aan onaanvaardbaar onderhandelingsgedrag, zoals het niet serieus onderhandelen, het aansturen op een breuk of het aanvoeren van een voorgewende reden om de onderhandelingen af te breken. Dat [naam gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan dergelijk onaanvaardbaar gedrag is niet gesteld of gebleken. De stellingen van [naam eiseres] zien op de handelswijze van [naam bedrijf] , terwijl dit laatste hier niet ter beoordeling voorligt.