ECLI:NL:RBROT:2019:7856
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verschoningsrecht van inhouse lawyers in een strafzaak
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 7 oktober 2019, wordt het verschoningsrecht van inhouse lawyers in een strafzaak beoordeeld. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie die op 4 maart 2019 heeft verzocht om te oordelen of bepaalde in beslag genomen gegevens onder het verschoningsrecht vallen. De betrokken inhouse lawyers zijn werkzaam bij een internationaal opererend bedrijf, maar zijn niet ingeschreven bij de Nederlandse Orde van Advocaten. De rechtbank concludeert dat de onafhankelijkheid van deze advocaten onvoldoende gewaarborgd is, waardoor zij niet als geheimhouders kunnen worden aangemerkt. Dit geldt zowel voor de in Nederland gestationeerde advocaten als voor de inhouse lawyers die in het buitenland zijn gevestigd. De rechter-commissaris oordeelt dat de inhouse lawyers zich niet kunnen beroepen op het verschoningsrecht, omdat zij niet voldoen aan de vereisten van de Nederlandse wetgeving. De beslissing tot inbeslagneming van de documenten wordt aangehouden totdat er overleg heeft plaatsgevonden over de screening van deze documenten.