Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het door de reclassering opgemaakte rapport van 21 augustus 2019.
4.Waardering van het bewijs
31 mei 2019tot en met 03 juni 2019 te Zwijndrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en/of verwerken, van een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;