ECLI:NL:RBROT:2019:7635

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
10/730046-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag, zware mishandeling, beïnvloeding getuigen en witwassen na schietincident op openbare weg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een schietincident op 9 juni 2018 te Rotterdam. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag, zware mishandeling, beïnvloeding van getuigen en witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, het slachtoffer onder bedreiging van een vuurwapen in een auto dwong en hem daar meermalen met het wapen op zijn hoofd sloeg. Tijdens de achtervolging van het slachtoffer werd er op hem geschoten, waarbij hij gewond raakte aan zijn benen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de feiten en dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het beïnvloeden van getuigen, waarbij hij hen bedreigde en aanzette tot het wijzigen van hun verklaringen. De rechtbank achtte deze feiten bewezen, evenals de beschuldigingen van schuldwitwassen, aangezien de verdachte een waardevol Rolex-horloge en aanzienlijke geldbedragen voorhanden had zonder een legale herkomst te kunnen aantonen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes jaren op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen voorwerpen verbeurd.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de samenleving, en de noodzaak om streng op te treden tegen dergelijk crimineel gedrag. De verdachte had eerder een strafblad en was bekend met wapenbezit, wat de rechtbank in haar overwegingen meenam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/730046-19
Datum uitspraak: 25 september 2019
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Rotterdam, locatie De Schie, te Rotterdam,
raadsman mr. P.J. Silvis, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 september 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair en 7 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van een Rolex horloge en geldbedragen, met uitzondering van een bedrag van € 430,00;
  • teruggave aan de verdachte van twee telefoons, een simkaart en een geldbedrag van
€ 430,00.

4.Waardering van het bewijs

De volgende feiten en omstandigheden zijn uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van de bewijsmiddelen naar voren gekomen.
Feiten 4 en 5
Op 9 juni 2018, omstreeks 21:20 uur, vond een schietincident plaats te Rotterdam. Ter plaatse werd het slachtoffer [naam slachtoffer 1] aangetroffen. Het slachtoffer liep in de [straatnaam] toen er een zwarte jeepachtige personenauto naast hem stopte. Twee mannen stapten uit en pakten het slachtoffer vast. Onder dreiging van een vuurwapen moest het slachtoffer in de auto stappen. In de auto werd het slachtoffer tot bloedens toe met het wapen tegen zijn hoofd geslagen.
Op enig moment ziet het slachtoffer kans de auto te verlaten en probeert hij te vluchten. Een van de inzittenden van de auto rent achter het slachtoffer aan en roept dat hij gaat schieten. Het slachtoffer hoort een knal en hij blijkt geraakt te zijn. In het ziekenhuis worden schotverwondingen aan zijn benen geconstateerd.
Volgens getuigen was een grote personenauto met hoge snelheid weggereden van de plaats delict. Later bleek het om een Kia Sportage te gaan met het kenteken [kentekennummer] . Enkele dagen na het incident, op 14 juni 2018, werd deze auto waargenomen in Rotterdam. De auto werd tot stoppen gebracht en de bestuurder werd aangehouden. De auto werd bestuurd door [naam verdachte] , de verdachte in deze zaak. Hij verklaarde een paar dagen in Spanje te zijn geweest.
De auto werd inbeslaggenomen en vervolgens werd een onderzoek ingesteld in de auto. Op de achterbank van de auto werden bloedsporen aangetroffen. Het DNA van deze sporen is vergeleken met het DNA afkomstig van het bloedspoor op de broek van aangever. Gebleken is dat het bloed op de achterbank hetzelfde DNA profiel bevat als het bloed op de broek van aangever.
Het kenteken van de Kia Sportage stond op naam van [naam 1] , maar zij reed zelf nauwelijks met die auto. Zij heeft de auto meerdere keren uitgeleend aan [naam 2] . [naam 2] heeft bij de politie verklaard dat hij de auto regelmatig uitleende aan de verdachte. Ook op 9 juni 2018 tussen 13.00 uur en 23.00 uur had hij de auto uitgeleend aan de verdachte. [naam 2] is als getuige gehoord bij de rechter-commissaris en tijdens het onderzoek op de terechtzitting. Tijdens die verhoren kwam hij terug op zijn eerder afgelegde verklaring of wist hij het zich niet meer te herinneren. Niettemin hecht de rechtbank waarde aan de door deze getuige bij de politie afgelegde verklaring, omdat de inhoud daarvan wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
In een Whatsapp gesprek met [naam 1] ‘zegt’ [naam 2] : “Die auto is meegenomen. Naar buro. Die andere was vandaag terug van Spanje”. Op 15 juni 2018 vraagt [naam 1] naar de geboortedatum van die ander. [naam 2] antwoordt: “ [geboortedatum verdachte] ”. Deze datum komt overeen met de geboortedatum van de verdachte. Later zegt [naam 2] in een gesprek: “Niemand rijd die auto die reed die auto ik of die andere”.
In een heimelijk opgenomen gesprek op 26 juni 2018 zegt [naam 2] onder meer: “Broer, ik heb gesproken in mijn voordeel. Ze vroegen mij over 9. Ik gaf antwoord op de dingen die ze me vroegen. Ik ging voor de auto. De man had de voertuig”. De rechtbank leidt hier uit af dat de getuige in dit gesprek spreekt over het incident op 9 juni 2018 en dat die andere man, de verdachte in deze zaak, op dat moment de auto in zijn bezit had.
Op grond van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat de verdachte ten tijde van de mishandeling van het slachtoffer en het schietincident de beschikking had over de Kia Sportage en een van de inzittenden moet zijn geweest.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of en op welke wijze de verdachte betrokken is geweest bij de feiten 4 en 5.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de verdachte direct betrokken is geweest bij de mishandeling en het schietincident op 9 juni 2018. Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat de verdachte zelf het slachtoffer op het hoofd heeft geslagen en daarna op hem heeft geschoten, is dit niet onomstotelijk komen vast te staan. Wel acht de rechtbank bewezen dat de inzittenden van de Kia Sportage, dus ook de verdachte, in nauwe en bewuste samenwerking met elkaar hebben gehandeld. Zij zijn met elkaar naar de plaats delict gereden, daar is het slachtoffer door twee inzittenden vastgepakt en is hij onder bedreiging van een vuurwapen in de auto gestapt en is de auto weggereden. Een van de inzittenden van de auto heeft vervolgens het slachtoffer met een wapen op zijn hoofd geslagen. Toen het slachtoffer uit de inmiddels geparkeerde auto wist te vluchten is een van de inzittenden achter hem aan gegaan. De bestuurder is eveneens achter het slachtoffer aangereden, waarbij hij voorbij het vluchtende slachtoffer gereden, is uitgestapt en heeft geprobeerd om het slachtoffer tegen te houden. Vervolgens is op het slachtoffer geschoten. De schutter is weer ingestapt waarna de auto met hoge snelheid is weggereden.
Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook sprake van de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de inzittenden van de Kia Sportage. Hoewel ten aanzien van de mishandeling en het schietincident niet gesproken kan worden van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van iedere inzittende, in samenhang beschouwd, van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van de verdachte dan wel de medeverdachte, die met een vuurwapen hard tegen of op het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen, naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat de verdachte dan wel die medeverdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is de rechtbank niet gebleken. Het onder 5 primair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Dit geldt evenzeer voor de onder 4 ten laste gelegde poging tot doodslag. Tijdens de achtervolging van het slachtoffer schoot de schutter al rennend met een vuurwapen in de richting van het slachtoffer. Richten is dan heel erg moeilijk. Onder die omstandigheden kunnen de handelingen van de schutter, naar hun uiterlijke verschijningsvorm, worden aangemerkt als te zijn gericht op het doden van het slachtoffer. Behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, kan het niet anders zijn geweest dan dat de schutter (de verdachte dan wel een medeverdachte) willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is de rechtbank niet gebleken. Het onder 4 ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 1, 2 en 3
Na het voorval op 9 juni 2018 zijn meerdere telefoongesprekken afgeluisterd waarbij de verdachte dan wel personen in zijn directe omgeving waren betrokken. In die gesprekken werd gesproken over verklaringen die door getuigen, onder wie het slachtoffer, waren afgelegd en over verklaringen die nog door getuigen moesten worden afgelegd.
De strekking van die gesprekken was om de verklaringsvrijheid van die getuigen zodanig te beïnvloeden dat de verklaringen niet in het nadeel van de verdachte zouden uitpakken.
De inhoud van die gesprekken kan niet tot een andere conclusie leiden dan dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen zich in de richting van de in de tenlastelegging genoemde getuigen heeft geuit, met de kennelijke bedoeling om de verklaringsvrijheid van die getuigen te beïnvloeden. De onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn dus bewezen.
Feiten 6 en 7
Bij de aanhouding van de verdachte op 14 juni 2018 droeg hij een Rolex horloge om zijn pols. De waarde van dit horloge bedroeg ongeveer € 8.500,00. Over de herkomst van het horloge heeft hij geen verklaring afgelegd. Op 4 december 2017 werd de verdachte voor een strafbaar feit aangehouden te Rotterdam en ingesloten op het politiebureau. Tijdens de insluiting werd bij hem een geldbedrag van € 1.185,00 aangetroffen. Bij de daaropvolgende doorzoeking van de woning van de verdachte werd een geldbedrag van
€ 12.340,00 aangetroffen. De verdachte heeft bij de politie geen verklaring afgelegd over de herkomst van deze geldbedragen.
Bij beide geschetste situaties is geen direct bewijs voor een brondelict aanwezig. De omstandigheden waaronder het horloge en de geldbedragen zijn aangetroffen, de waarde van het horloge en de hoogte van het totale geldbedrag leveren zonder meer een vermoeden op van witwassen. Van de verdachte mag dan worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld en het horloge. Een dergelijke verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand onwaarschijnlijk te zijn. De niet onderbouwde verklaring die de verdachte, eerst ter zitting, daaromtrent heeft afgelegd is daarvoor volstrekt onvoldoende. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte op het moment van aanhouding geen inkomsten uit werk had en in de periode daarvoor slechts in beperkte mate heeft gewerkt.
Er kan naar het oordeel van de rechtbank met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de geldbedragen en het horloge waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De rechtbank acht dan ook de onder 6 primair en 7 primair ten laste gelegde feiten, beide in de schuldvariant, bewezen.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair en 7 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 9 juni 2018
tot en met 4 september 2018, in Nederland, tezamen en in
vereniging, zich opzettelijk mondeling jegens [naam slachtoffer 2]
heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid en geweten ten
overstaan van een rechter een verklaring af te
leggen te beïnvloeden, terwijl hij en zijn mededader wisten of
ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft zijn mededader, zakelijk
weergegeven, opzettelijk:
- tegen die [naam slachtoffer 2] gezegd dat hij zijn verklaring moet gaan wijzigen en
daarbij die [naam slachtoffer 2] bedreigd, en
- met die [naam slachtoffer 2] afgesproken en besproken dat hij, verdachte, zal
aangeven wat die [naam slachtoffer 2] in zijn verklaring moet wijzigen en dat zijn,
verdachtes, mededader dat vervolgens gaat laten regelen, en/of
- tegen [naam slachtoffer 2] gezegd dat [naam slachtoffer 2] sowieso wordt gebeld maar dat zijn,
verdachtes, mededader eerst bij verdachte op bezoek gaat om met
verdachte te praten over hoe en wat, en
- afgesproken/besproken dat zijn, verdachtes, mededader bij verdachte
zal langsgaan om te praten en om door te geven dat [naam slachtoffer 2]
gereed staat en dat de dingen zijn geregeld en dat iedereen klaar
staat en dat hij, verdachte, zich geen zorgen moet maken, en
- meermalen met die [naam slachtoffer 2] (direct en/of indirect) over zijn verklaring
gesproken en/of overlegd/afgestemd;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 9 juni 2018
tot en met 18 september 2018 te Rotterdam, tezamen en in
vereniging, zich opzettelijk mondeling jegens [naam slachtoffer 1]
heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid en geweten ten
overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl
hij en zijn mededader wisten of ernstige reden had(den) te vermoeden
dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), zakelijk
weergegeven, opzettelijk,
- meermalen, althans éénmaal (telefonisch) contact gehad met die
[naam slachtoffer 1],
en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat hij bij zijn, verdachtes, mededader langs
moest gaan, en
- een blaadje gegeven en/of gekregen waarop stond wat zijn,
verdachtes, mededader tegen die [naam slachtoffer 1] moest gaan zeggen (in verband
met diens
verhoorbij de rechter-commissaris op 18 september 2018)
;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 6 augustus 2018
tot en met 23 augustus 2018 te Rotterdam, tezamen en in
vereniging, zich opzettelijk mondeling jegens [naam slachtoffer 3] heeft
geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid en geweten ten overstaan
van een politieambtenaar en/of rechter een verklaring af te leggen te
beïnvloeden, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden
had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
zakelijk weergegeven, opzettelijk,
- nagevraagd (bij [naam 3] ) of zij getrouwd is met [naam verdachte]
zodat [naam slachtoffer 3] (bij zijn verhoor) kan aangeven dat hij het neefje van de
vrouw van [naam verdachte] is, en
- gezegd dat [naam slachtoffer 3] zou worden meegenomen naar het bezoekuur
van[naam verdachte] ,
die op dat moment in de P.I. De Schie verbleef, en dat [naam slachtoffer 3] met [naam verdachte]
kwam praten, en
- ( direct en/of indirect) tegen [naam slachtoffer 3] gezegd dat [naam slachtoffer 3] moest zeggen
dat hij niets wist en dat de auto door meerdere mensen gereden werd
en dat [naam slachtoffer 3] de auto bij iedereen ziet en dat [naam slachtoffer 3] zich
kon beroepen op de familiaire relatie tussen [naam verdachte] en [naam slachtoffer 3]
en dat [naam slachtoffer 3] niets moet zeggen en dat [naam slachtoffer 3] moet liegen
en dat [naam slachtoffer 3] moet aangeven dat hij niets te verklaren heeft;
(parketnummer 10/730027-18)
4.
hij op 09 juni 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
anderen, opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het
leven te beroven, met dat
opzet met een vuurwapen
een ofmeerdere kogels heeft afgevuurd op het lichaam van die
[naam slachtoffer 1] (waarbij die [naam slachtoffer 1] in de benen is geraakt), terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( primair)
hij op 09 juni 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, met een vuurwapen tegen/op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6. ( primair)
hij op 14 juni 2018, te Rotterdam,
een voorwerp, te weten een horloge (merk Rolex, type D-Just 2), voorhanden heeft gehad ,
terwijl hij
redelijkerwijshad moeten vermoeden, dat voornoemd
voorwerpgeheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was uit enig misdrijf;
7. ( primair)
hij op 04 december 2017, te Rotterdam,
voorwerpen, te weten geldbedragen van (in totaal)
13.405 euro of daaromtrent, voorhanden heeft gehad ,
terwijl hij
redelijkerwijshad moeten vermoeden, dat voornoemde
geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd;
2.
medeplegen van opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd;
3.
medeplegen van opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd;
4.
medeplegen van poging tot doodslag;

5.(primair)

medeplegen van poging tot zware mishandeling;

6.(primair)

schuldwitwassen;

7.(primair)

schuldwitwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met een ander of anderen geprobeerd aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Daartoe werd het slachtoffer gedwongen in een auto te stappen waarna hij meerdere keren met een vuurwapen hard op zijn hoofd werd geslagen. Het is niet de verdienste geweest van de verdachte dat het letsel van het slachtoffer uiteindelijk relatief gering bleek te zijn.
Toen het slachtoffer kans zag uit de auto te vluchten is hij achtervolgd door de verdachte of een mededader en is er vervolgens met een vuurwapen op hem geschoten. Dat het slachtoffer dit niet met de dood heeft hoeven bekopen, is louter te danken aan de toevallige omstandigheid dat hij alleen in zijn benen werd geraakt en geen dodelijk letsel heeft opgelopen.
Dit alles gebeurde op de openbare weg, in het bijzijn van toevallige voorbijgangers en in het zicht van omwonenden. De verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft hierdoor pijn en letsel opgelopen. Dit handelen heeft ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht bij het slachtoffer. Daarnaast hebben de verdachte en zijn mededader of mededaders een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen in het leven geroepen. Niet alleen door het gemak waarmee is besloten een vuurwapen mee te nemen, maar ook door het gemak waarmee het wapen is gebruikt. De gevolgen hiervan hadden veel erger kunnen zijn. Bovendien veroorzaakt het voorhanden hebben en het gebruik van vuurwapens gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt dit de verdachte bijzonder kwalijk. Hiertegen dient streng te worden opgetreden.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan het beïnvloeden van drie getuigen, waaronder het slachtoffer. De verdachte was er van op de hoogte dat deze getuigen een verklaring moesten gaan afleggen bij de politie of de rechter-commissaris over een lopende verdenking tegen de verdachte. De verdachte heeft, al dan niet samen met anderen, de getuigen bedreigd, zodat zij een verklaring zouden afleggen op een wijze zoals de verdachte dat wenste.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij door zijn handelingen het onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte heeft belemmerd. Die strafzaak betrof zeer ernstige feiten, namelijk een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en een schietincident op de openbare weg waarbij op het slachtoffer is geschoten. Een ieder die daarvan getuige is geweest of wetenschap heeft van voor de strafzaak relevante feiten, moet daarover bij een rechter of bij de politie in vrijheid en onbelemmerd kunnen verklaren. Beperkingen van deze vrijheid ondermijnen de rechtsorde. Verdachte heeft op onaanvaardbare wijze geprobeerd de uitkomst van zijn strafzaak te beïnvloeden door de verklaringsvrijheid van de getuigen aan te tasten. Hier is alleen een forse bestraffing op zijn plaats.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldwitwassen. Hij heeft een fors geldbedrag en een Rolex horloge voorhanden gehad, terwijl hij minst genomen moest vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen. Dit zijn ernstige misdrijven. Hierdoor heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van het criminele circuit, en tevens heeft hij schade toegebracht aan de integriteit van het financiële en economische verkeer.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 mei 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, onder meer voor verboden wapenbezit.
Rapportages
Recentelijk is er geen rapport opgemaakt door de reclassering. Het laatste rapport dateert van 18 juni 2018. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Het zwaartepunt ligt hierbij op de bewezen verklaarde geweldsdelicten en de beïnvloeding van de getuigen. De officier van justitie heeft een straf geëist die past bij de door de verdachte gepleegde feiten. De rechtbank zal die eis dan ook volgen en de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
Uit de bewezenverklaring van de feiten 4 en 5 blijkt dat er voldoende ernstige bezwaren bestaan ten aanzien van die feiten, die een strafbedreiging van meer dan vier jaren kennen. Er is ook voldoende gebleken van gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte ter zake van die feiten vorderen, hierin bestaande dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
De voorlopige hechtenis is daarom ook ten aanzien van de feiten 4 en 5 geboden. De rechtbank zal dan ook voor deze feiten de gevangenneming bevelen, zodat de voorlopige hechtenis tevens ten aanzien van deze feiten geldt.

8.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen geldbedragen, met uitzondering van een bedrag van € 430,00 en het Rolex horloge verbeurd te verklaren. Een simkaart, twee telefoons en een bedrag van € 430,00 kunnen worden teruggegeven aan de verdachte.
Beoordeling
Het in beslag genomen horloge en de geldbedragen zullen worden verbeurd verklaard.
Deze voorwerpen behoren aan de verdachte toe.
De onder 6 en 7 bewezen feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen simkaart, de telefoons en het geldbedrag van
€ 430,00 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 57, 285a, 287, 302 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair en 7 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beveelt de gevangenneming van de verdachte ten aanzien van de feiten 4 en 5 (het bevel is apart geminuteerd);
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 6 en 7:
- horloge, zilverkleurig, merk Rolex (goednummer [beslagnummer 1] );
- geldbedrag van € 9.000,00 (inbeslaggenomen op 4 december 2017);
- geldbedrag van € 3.220,00 (inbeslaggenomen op 4 december 2017);
- geldbedrag van € 1.185,00 (inbeslaggenomen op 4 december 2017);
- gelast de teruggave aan verdachte van:
- geldbedrag van € 430,00 (inbeslaggenomen op 14 juni 2018);
- simkaart, serienummer [serienummer] (goednummer [beslagnummer 2] );
- telefoon, merk BQ Aquaris X (goednummer [beslagnummer 3] );
- telefoon, kleur blauw, merk Nokia (goednummer [beslagnummer 4] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één op meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juni 2018
tot en met 4 september 2018, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging, althans alleen, zich opzettelijk mondeling jegens [naam slachtoffer 2]
heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid en geweten ten
overstaan van een (politie) ambtenaar en/of rechter een verklaring af te
leggen te beïnvloeden, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of
ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), zakelijk
weergegeven, opzettelijk:
- tegen die [naam 2] gezegd dat hij zijn verklaring moet gaan wijzigen en
daarbij die [naam 2] bedreigd, en/of
- met die [naam 2] afgesproken en/of besproken dat hij, verdachte, zal
aangeven wat die [naam 2] in zijn verklaring moet wijzigen en dat zijn,
verdachtes, mededader(s) dat (vervolgens) gaat/gaan (laten) regelen, en/of
- tegen [naam 2] gezegd dat [naam 2] sowieso wordt gebeld maar dat zijn,
verdachtes, mededader(s) eerst bij verdachte op bezoek gaat/gaan om met
verdachte te praten over hoe en wat, en/of
- afgesproken/besproken dat zijn, verdachtes, mededader(s) bij verdachte
zal/zullen langsgaan om te praten en/of om aan/door te geven dat [naam 2]
gereed staat en/of dat de dingen zijn geregeld en/of dat iedereen klaar
staat en/of dat hij, verdachte, zich geen zorgen moet maken, en/of
- ( meermalen) met die [naam 2] (direct en/of indirect) over zijn verklaring
gesproken en/of overlegd/afgestemd;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juni 2018
tot en met 18 september 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging, althans alleen, zich opzettelijk mondeling jegens [naam slachtoffer 1]
heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid en geweten ten
overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl
hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden
dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), zakelijk
weergegeven, opzettelijk,
- meermalen, althans éénmaal (telefonisch) contact gehad met die [naam slachtoffer 1] ,
en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat hij bij zijn, verdachtes, mededader (s) langs
moest gaan, en/of
- een briefje/blaadje gegeven en/of gekregen waarop stond wat zijn,
verdachtes, mededader(s) tegen die [naam slachtoffer 1] moest gaan zeggen (in verband
met diens bij de rechter-commissaris op 18 september 2018), en/of
- contact en/of een ontmoeting gehad met die [naam slachtoffer 1] over de inhoud van dat briefje/blaadje;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 augustus 2018
tot en met 23 augustus 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging, althans alleen, zich opzettelijk mondeling jegens [naam slachtoffer 3] heeft
geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid en geweten ten overstaan
van een (politie) ambtenaar en/of rechter een verklaring af te leggen te
beïnvloeden, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden
had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
zakelijk weergegeven, opzettelijk,
- uitgezocht/nagevraagd (bij [naam 3] ) of zij getrouwd is met [naam verdachte]
zodat [naam slachtoffer 3] (bij zijn verhoor) kan aangeven dat hij het neefje van de
vrouw van [naam verdachte] is, en/of
- gezegd dat [naam slachtoffer 3] zou worden meegenomen naar het bezoekuur [naam verdachte] ,
die op dat moment in de P.I. De Schie verbleef, en/of dat [naam slachtoffer 3] met [naam verdachte]
kwam praten, en/of
- aangegeven dat [naam slachtoffer 3] moest uitkijken omdat [naam slachtoffer 3] te vrij praatte,
en/of
- ( direct en/of indirect) tegen [naam slachtoffer 3] gezegd dat [naam slachtoffer 3] moest zeggen
dat hij niets wist en/of dat de auto door meerdere mensen gereden werd
en/of dat [naam slachtoffer 3] de auto bij iedereen ziet en/of dat [naam slachtoffer 3] zich
kon beroepen op de familiaire relatie tussen [naam verdachte] en [naam slachtoffer 3]
en/of dat [naam slachtoffer 3] niets moet zeggen en/of dat [naam slachtoffer 3] moet liegen
en/of dat [naam slachtoffer 3] moet aangeven dat hij niets te verklaren heeft, en/of
- ( telefonisch/persoonlijk) contact gehad met [naam slachtoffer 3] ;
(parketnummer 10/730027-18)
4.
hij op of omstreeks 09 juni 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het
leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet met een vuurwapen meerdere kogels heeft afgevuurd op het lichaam van die
[naam slachtoffer 1] (waarbij die [naam slachtoffer 1] in de benen is geraakt), terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5. ( primair)
hij op of omstreeks 09 juni 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, althans éénmaal, met een vuurwapen, althans een hard en/of zwaar
voorwerp, tegen/op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(subsidiair)
hij op of omstreeks 09 juni 2018 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal, met een
vuurwapen, althans een hard en/of zwaar voorwerp, tegen/op het hoofd van die
[naam slachtoffer 1] te slaan;
6. ( primair)
hij op of omstreeks 14 juni 2018, te Rotterdam,
althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een horloge (merk Rolex, type D-Just 2), heeft
verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft
omgezet en/of van voornoemd(e) geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans had moeten vermoeden, dat voornoemd(e)
geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
(subsidiair)
hij op of omstreeks 14 juni 2018, te Rotterdam,
althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een horloge (merk Rolex, type D-Just 2), heeft
verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, wist, althans had moeten vermoeden, dat voornoemd(e)
geldbedrag(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
7. ( primair)
hij op of omstreeks 04 december 2017, te Rotterdam,
althans in Nederland,
één of meer voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en) van (in totaal)
13.405 euro of daaromtrent, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van voornoemd(e) geldbedrag(en)
gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans had moeten vermoeden, dat voornoemd(e)
geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
(subsidiair)
hij op of omstreeks 04 december 2017, te Rotterdam,
althans in Nederland,
één of meer voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en) van (in totaal)
13.405 euro of daaromtrent, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, wist, althans had moeten vermoeden, dat voornoemd(e)
geldbedrag(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.