Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde],
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de bij brief van 5 september 2019 overgelegde producties aan de zijde van [gedaagde] .
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
6.De beslissing
- schorst het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding in zoverre dat het [eiser] zal worden toegestaan om met ingang van 1 oktober 2019 in dienst te treden van [bedrijf] ;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] begroot op € 906,81 waarvan € 721,- aan salaris gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.