In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2019 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 9 oktober 2009 te Willemstad, Curaçao zijn gehuwd. De man heeft een aanvullend verzoek ingediend voor een zorgregeling en het alleenrecht op het gezag over de minderjarige kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft de echtscheiding uitgesproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezamenlijk ouderlijk gezag in het belang van de kinderen is, en heeft het verzoek van de man om alleen het gezag te verkrijgen afgewezen. De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de man vastgesteld, en er is een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen om de veertien dagen van vrijdag tot zondag bij de vrouw verblijven. Daarnaast is er een partnerbijdrage van € 250,- per maand voor de vrouw vastgesteld voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 oktober 2019. De rechtbank heeft verder verzoeken van de vrouw om pensioenafstorting en andere financiële verzoeken afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.