ECLI:NL:RBROT:2019:6967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2019
Publicatiedatum
30 augustus 2019
Zaaknummer
10/750074-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van mensensmokkel uit winstbejag met gevangenisstraf en taakstraf

Op 14 augustus 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van mensensmokkel uit winstbejag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 februari 2016 te Hoek van Holland, samen met anderen, vier personen met de Afghaanse nationaliteit heeft geholpen bij hun toegang tot en doorreis door Nederland en andere EU-lidstaten. De verdachte heeft dit gedaan door hen te vervoeren in een bestelauto en hen een ticket voor de ferry naar Groot-Brittannië aan te bieden. De verdachte heeft bekend dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, en de rechtbank heeft deze feiten zonder nadere motivering bewezen verklaard.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 105 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, en daarnaast een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank heeft benadrukt dat mensensmokkel bijdraagt aan een illegaal circuit en dat de verdachte zich hiervan bewust had moeten zijn.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de voortgezette handeling van medeplegen van mensensmokkel en heeft de strafbaarheid van de feiten en de verdachte vastgesteld. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750074-16
Datum uitspraak: 14 augustus 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
verblijvende op het adres:
[verblijfadres verdachte] [verblijfplaats verdachte] ,
raadsman H. van Asselt, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 augustus 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 27 september 2017 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. Blom, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4.Bewezenverklaring

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 17 februari 2016 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen 4 (vier) personen met de Afghaanse nationaliteit- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door, en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, of die bovengenoemde personen
daartoe gelegenheid
enmiddelen hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders wisten dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn
mededaders
- bovengenoemde personen in (de laadruimte van) een bestelauto (Ford type Transit)
achter een isolatieplaat, vervoerd door Nederland, en
- een ticket aangeschaft voor de ferry (Stena Line) naar Groot-Brittannië
(aldus) het verblijf in en het transport en de doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie van die bovengenoemde personen gefaciliteerd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de voortgezette handeling van
medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, en die ander daartoe gelegenheid en middelen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel door het chauffeuren van de bestelbus waarin de vreemdelingen werden vervoerd met als bestemming Groot-Brittannië.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. Hoewel niet is gebleken dat de verdachte initiator was van de mensensmokkel, heeft hij hieraan wel een bijdrage geleverd. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit. De verdachte heeft dit gedaan om er zelf financieel beter van te worden. De rechtbank verwijt de verdachte dat hij niet heeft stilgestaan bij het ontwrichtende karakter van mensensmokkel en evenmin welke risico’s de gesmokkelden tijdens het vervoer liepen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juli 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Bouman GGZ, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 maart 2016. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de straf die aan medeverdachte [naam medeverdachte] is opgelegd.
Naast de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 22c, 22d, 47, 56, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 105 (honderdvijf) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. G.M. Munnichs en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 februari 2016 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans
in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, 4 (vier),
althans één of meer perso(o)n(en) met de Afghaanse nationaliteit, althans van
buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of
Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in
de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen
Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die bovengenoemde personen
(telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te
vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn
mededaders, althans alleen,
- bovengenoemde personen in (de laadruimte van) een bestelauto (Ford type Transit)
achter een isolatieplaat, vervoerd door Nederland, en/of
- een ticket aangeschaft voor de ferry (Stena Line) naar Groot-Brittannië
(aldus) het verblijf in en/of het transport en de doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie van die bovengenoemde pers(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd.