Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder het parketnummer 10/750013-16 en het onder het parketnummer 10/754520-18 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4.Standpunt verdediging
- niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten althans in ieder geval van het witwassen;
- subsidiair, vrijspraak van beide ten laste gelegde feiten in verband met het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet op de oplichting en omdat de bijdrage van de verdachte aan de ten laste gelegde feiten niet van voldoende gewicht was dat van medeplegen kan worden gesproken;
- meer subsidiair, ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten in verband met de afwezigheid van alle schuld dan wel de aanwezigheid van een kwalificatie-uitsluitingsgrond met betrekking tot het witwassen;
- nog meer subsidiair, toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht in verband met de gezondheidstoestand van de verdachte, de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat de medeverdachten niet voor de meervoudige strafkamer zijn vervolgd, maar een officiersbeschikking hebben gehad of zijn vervolgd bij de politierechter;
- meest subsidiair, oplegging van een voorwaardelijke taakstraf.
5.Ontvankelijkheid officier van justitie
6.Waardering van het bewijs
133.181,75euro)waaronder de navolgende personen, voor de volgende geldbedragen:
7.Strafbaarheid feiten
verkrijgen en/of voorhandenhebben van gelden of goederen die uit eigen misdrijf afkomstig zijn, in beginsel niet strafbaar als witwassen, indien het gaat om gedragingen die zich hebben voorgedaan voor de wetswijziging van 1 januari 2017. Voor strafbaarheid is in dergelijke gevallen vereist dat er sprake is van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft (zie o.a. HR 26 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4440).
verhullen. De kwalificatie-uitsluitingsgrond is derhalve niet van toepassing in de onderhavige strafzaak.
8.Strafbaarheid verdachte
9.Motivering straf
10.Vorderingen benadeelde partijen
[naam benadeelde 4]is – anders dan de raadsman aanvoert – in het exemplaar van het dossier van de rechtbank goed leesbaar.
[naam benadeelde 5]is – anders dan de raadsman aanvoert – wel compleet.
[naam benadeelde 6],
[naam benadeelde 7]en
[naam benadeelde 8]zijn niet ondertekend, maar uit het feit dat deze formulieren zijn ingevuld, met het wensenformulier, en toegezonden aan het Openbaar Ministerie, blijkt zonder meer dat zij beogen een vordering in te stellen. Uit de formulieren blijkt ook wat het bedrag van de schade is en welke bedragen al dan niet door derden al zijn betaald.
[naam benadeelde 9]is wel een wensenformulier, maar geen voegingsformulier in het dossier aanwezig. Nu de wet het gebruik van een voegingsformulier voorschrijft, stelt de rechtbank vast dat dit niet als een rechtsgeldig ingestelde vordering heeft te gelden.
[naam benadeelde 10]is alleen de handtekeningpagina (met naam en handtekening) aanwezig met een betaalbewijs. Voor
[naam benadeelde 11]is een incompleet voegingsformulier overgelegd, zonder handtekeningpagina of bedragen. Wel zit er een kopie van de aangifte bij. Hoewel ook deze partijen duidelijk schadevergoeding wensen, gaat het te ver om bij dergelijk incomplete formulieren uit te gaan van een deugdelijk ingestelde vordering. Zo is door de incomplete formulieren niet duidelijk of er al bedragen zijn betaald door een verzekeraar (zoals bij enkele andere benadeelde partijen kennelijk wel is gebeurd).
[naam benadeelde 12],
[naam benadeelde 13]en
[naam benadeelde 14].
[naam benadeelde 15]en
[naam benadeelde 16]niet:
- [naam benadeelde 15]: de benadeelde partij is blijkens het voegingsformulier [naam 2] en het voegingsformulier is ingevuld door [naam 3] die ook de aangifte heeft gedaan en het wensenformulier heeft ingevuld.
- [naam benadeelde 16]: de aangifte, het wensenformulier en het voegingsformulier sluiten bij elkaar aan (dezelfde voornaam, achternaam, geboortedatum en –plaats aangever / benadeelde partij, e-mailadres en bankrekeningnummer). Het enige verschil is de voorletter in de aangifte, [naam 4] . Dat verschil is gelet op het overige een kennelijke verschrijving.
[naam benadeelde 17]geldt dat in het voegingsformulier twee verschillende bedragen worden genoemd: onder 4A staat als betaald en teruggevorderd bedrag een bedrag van € 249,00; onder 4D staat dat € 278,88 wordt gevorderd. Blijkens de bijlagen is het bedrag van € 249,00 het aan [naam bedrijf 1] betaalde bedrag en is € 278,88 de prijs van een alternatieve aanschaf bij de Dixons. De schade door de oplichting betreft het aan [naam bedrijf 1] betaalde bedrag: zonder de oplichting was de benadeelde partij dit bedrag niet kwijt geweest. Daarom zal dat bedrag worden toegewezen en het meerdere niet.
[naam benadeelde 18](€ 7,60 aan reiskosten),
[naam benadeelde 19], (€ 25,42 klachtengeld geschillencommissie),
[naam benadeelde 20](€ 57,99 aan rente),
[naam benadeelde 21](€ 67,60 aan rente),
[naam benadeelde 22](€ 50,00 aan telefoonkosten) en
[naam benadeelde 13](€ 90,00 aan gederfde inkomsten.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Samenvatting van het vonnis
14.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
groot 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partijen (ieder voor wie het aangaat) te betalen de bedragen zoals in bijlage III, kolom H opgenomen, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van het aantal dagen zoals opgenomen in bijlage III, kolom I, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
onder parketnummer 10/754520-18)