ECLI:NL:RBROT:2019:6732
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid na eindbeslissing
Op 23 augustus 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door een verzoeker op 16 augustus 2019, na een eindbeslissing van de rechter op 24 juni 2019. De eindbeslissing betrof een verzoek tot het verlenen van verlof voor het leggen van beslag op een onroerende zaak. De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de rechter op het moment van indienen van het verzoek niet meer betrokken was bij de behandeling van de zaak. De wrakingsprocedure is bedoeld om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar kan niet meer worden ingeroepen nadat een einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen op grond van artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank. Tevens werd opgemerkt dat een ander genoemd zaaknummer betrekking had op een procedure die niet bij de betrokken rechter in behandeling was geweest.