In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het bezit van bijna 2 kilo heroïne en voorbereidingshandelingen voor de verwerking en verkoop van deze drugs. Tijdens een doorzoeking in de woning van de verdachte werd niet alleen een aanzienlijke hoeveelheid heroïne aangetroffen, maar ook een pers en een cilinder die gebruikt kunnen worden voor het verpakken van drugs. De verdachte verklaarde dat deze materialen voor zijn werk als automonteur waren, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet aannemelijk. De rechtbank oordeelde dat de combinatie van de aangetroffen heroïne, de pers en de cilinder duidde op een actieve rol van de verdachte in het drugscircuit. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de pers verbeurd verklaard, met een geschatte waarde van € 300,-. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, een zware straf rechtvaardigden. De verdachte had geen eerdere veroordelingen, wat in zijn voordeel werd meegewogen, maar de rechtbank vond de ernst van de feiten zwaarder wegen.