ECLI:NL:RBROT:2019:5863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2019
Publicatiedatum
19 juli 2019
Zaaknummer
7361219 \ CV EXPL 18-49433
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over onterecht in rekening gebrachte bemiddelingskosten in huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 5 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en een verhuurder. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.W. Meijer van Florijn Incasso B.V., had een huurovereenkomst gesloten met Edro Vastgoed B.V. voor een woning in Rotterdam. Eiser vorderde een bedrag van € 774,40 aan hoofdsom en € 116,16 aan buitengerechtelijke kosten, omdat hij van mening was dat de verhuurder onterecht bemiddelingskosten in rekening had gebracht. De gedaagde, Woningverhuur Rotterdam B.V., betwistte de vordering en stelde dat eiser zich had ingeschreven in hun systeem en dat zij de woning voor hem hadden gevonden. Gedaagde bood aan om € 350,00 te restitueren, maar dit werd door eiser afgewezen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet voldoende gemotiveerd verweer heeft gevoerd en dat eiser terecht aanspraak maakt op de terugbetaling van de bemiddelingskosten. De rechter oordeelde dat er sprake was van dubbele lastgeving, omdat gedaagde zowel voor de verhuurder als voor de huurder had opgetreden. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 890,56, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7361219 \ CV EXPL 18-49433
uitspraak: 5 april 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats eiser] ,
eiser bij exploot van dagvaarding van 5 november 2018,
gemachtigde: mr. H.W. Meijer, Florijn Incasso B.V. te Assen,
tegen
de besloten vennootschap
Woningverhuur Rotterdam B.V.,
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord met bijlagen van gedaagde;
  • de conclusie van repliek met producties.
Gedaagde heeft, hoewel daartoe naar behoren opgeroepen, niet meer gereageerd op de zitting van 7 maart 2019.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Eiser heeft als huurder op 25 juli 2014 een huurovereenkomst met Edro Vastgoed B.V. gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] te Rotterdam.

3.De vordering

3.1.
Eiser heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen aan hem te betalen € 774,40 aan hoofdsom en € 116,16 aan buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt eiser - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat hij via de website van gedaagde de betreffende woning heeft gevonden. Bij het tot stand komen van de huurovereenkomst heeft gedaagde bemiddelingskosten, huur en borg in rekening gebracht. Eiser is ermee bekend geworden dat de bemiddelingskosten aan hem ten onrechte in rekening zijn gebracht. Gedaagde is, ondanks aanmaningen, in gebreke gebleven met de terugbetaling van de bemiddelingskosten ten bedrage van
€ 774,40.

4.Het verweer

Gedaagde heeft de vordering betwist en heeft daartoe aangevoerd dat eiser zich in het systeem van gedaagde had ingeschreven en dat gedaagde de woning wel degelijk voor eiser heeft gevonden. Gedaagde heeft geen bewijs van eiser ontvangen dat gedaagde voor de verhuurder zou hebben opgetreden. Gedaagde heeft een voorstel gedaan om € 350,00 aan eiser te restitueren tegen finale kwijting.

5.De beoordeling

5.1.
Eiser heeft bij repliek gesteld dat hij de woning op meerdere websites heeft gevonden waarbij werd doorverwezen naar de website van gedaagde. De woning bevond zich al in het aanbod van gedaagde voordat eiser zich tot gedaagde heeft gewend. Gedaagde heeft zelf de bezichtiging verzorgd waarbij eiser zich moest inschrijven omdat eiser anders de bezichtiging niet kon bijwonen. Gedaagde heeft zowel voor de verhuurder als voor de huurder opgetreden zodat er sprake is van dubbele lastgeving. De gegevens van de verhuurder waren in de advertentie afgeschermd,
5.2.
Nu gedaagde niet meer heeft gereageerd op de repliek van eiser, wordt bij gebreke aan voldoende gemotiveerd verweer verder uitgegaan van de juistheid van het gestelde en de in het geding gebrachte bescheiden en wordt de vordering dan ook toegewezen.
5.3.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat de kosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door eiser zijn betaald aan de gemachtigde.
5.4.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om aan eiser tegen kwijting te betalen € 890,56, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 774,40 vanaf 15 juli 2014 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiser vastgesteld op € 330,38 aan verschotten en € 240,00 aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
807