Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding;
- de conclusie van antwoord met bijlagen van gedaagde;
- de conclusie van repliek met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 5 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en een verhuurder. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.W. Meijer van Florijn Incasso B.V., had een huurovereenkomst gesloten met Edro Vastgoed B.V. voor een woning in Rotterdam. Eiser vorderde een bedrag van € 774,40 aan hoofdsom en € 116,16 aan buitengerechtelijke kosten, omdat hij van mening was dat de verhuurder onterecht bemiddelingskosten in rekening had gebracht. De gedaagde, Woningverhuur Rotterdam B.V., betwistte de vordering en stelde dat eiser zich had ingeschreven in hun systeem en dat zij de woning voor hem hadden gevonden. Gedaagde bood aan om € 350,00 te restitueren, maar dit werd door eiser afgewezen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet voldoende gemotiveerd verweer heeft gevoerd en dat eiser terecht aanspraak maakt op de terugbetaling van de bemiddelingskosten. De rechter oordeelde dat er sprake was van dubbele lastgeving, omdat gedaagde zowel voor de verhuurder als voor de huurder had opgetreden. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 890,56, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het méér of anders gevorderde is afgewezen.