Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[verweerster] ,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met producties 1 t/m 39, ontvangen op 22 maart 2019;
- het verweerschrift, met producties 1 t/m 11;
- de bij brief van 25 april 2019 overgelegde productie 12 aan de zijde van [verweerster] ;
- de bij brief van 29 april 2019 overgelegde producties 40 en 41 aan de zijde van [verzoekster] ;
- het proces-verbaal van de op 30 april 2019 gehouden mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de comparitie van partijen in de tussen partijen aanhangige dagvaardingsprocedure met zaak- en rolnummer 7419965 / 18-54350 (hierna: de dagvaardingsprocedure).
2.De feiten
“Goedendag [naam 3] ,
3.Het verzoek en de grondslag daarvan
5.De beoordeling
6.De beslissing
- ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2019;
- veroordeelt [verweerster] om na het einde van de arbeidsovereenkomst tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoekster] te voldoen de transitievergoeding van € 24.789,87;
- veroordeelt [verweerster] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoekster] te voldoen een billijke vergoeding van € 25.000,-;
- veroordeelt [verweerster] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [verzoekster] vastgesteld op € 81,- aan griffierecht en € 720,- aan salaris gemachtigde;
- wijst het meer of anders verzochte af en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.