In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een horecagelegenheid, en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres kreeg een boete van € 1.200,- opgelegd wegens het niet handhaven van het rookverbod. Tijdens een inspectie op 8 maart 2018 constateerde een toezichthouder van de NVWA dat twee personen in het café van eiseres een sigaret rookten, terwijl de ruimte niet als rookruimte kon worden aangemerkt. Eiseres voerde aan dat de rokende personen zich in een rookruimte bevonden en dat zij nooit eerder was gewaarschuwd dat de rookruimte niet voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank oordeelde echter dat de ruimte niet afsluitbaar was en fungeerde als doorgang naar het café, waardoor het rookverbod niet correct was gehandhaafd. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij zij benadrukte dat de boete in overeenstemming was met de Tabakswet en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die matiging van de boete rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat eiseres in strijd had gehandeld met de wet en dat de opgelegde boete terecht was.