Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 mei 2019 in de zaak tussen
[Onderneming 1], te [vestigingsplaats], eiseres,
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB), verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
Op 31 augustus 2015 heeft [onderneming 2] mede namens eiseres een plan van aanpak bij DNB ingediend. [Naam 4] heeft een audit uitgevoerd op de uitvoering van dit plan en de resultaten daarvan neergelegd in een verslag van bevindingen van 15 januari 2016. Geconcludeerd is dat op punten verbeteringen mogelijk en/of nodig zijn, maar dat wel aan de wet- en regelgeving wordt voldaan.
Dat een plan van aanpak is gemaakt en het verslag van de auditor overwegend positief was, doet er niet aan af dat in de onderzochte periode sprake was van tekortkomingen. De audit ziet op de situatie na uitvoering van het plan van aanpak, terwijl de boete op een eerdere periode ziet.
De rechtbank ziet evenals DNB grond om de beroepen van eiseres, [onderneming 2] en [onderneming 3] aan te merken als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Bpb, omdat de in deze drie zaken beroepsmatig verleende rechtsbijstand in wezen dezelfde is. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij deze redenering kan volgen. De rechtbank bepaalt dan ook dat het totaalbedrag van € 1.024,- gelijk wordt verdeeld over de drie zaken, waarmee het bedrag van de proceskosten in beroep uitkomt op € 341,33 per zaak.