Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair impliciet primair (poging doodslag) en het onder 2 primair impliciet primair (poging doodslag) ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair impliciet subsidiair (poging tot zware mishandeling), 2 primair impliciet subsidiair (poging tot zware mishandeling) en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs al ingenomen is geweest.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
9 (negen) maanden;
€ 1.814,99 (zegge: achttienhonderdveertien euro en negenennegentig eurocent), bestaande uit € 289,99 aan materiële schade en € 1525,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.814,99(hoofdsom,
zegge: achttienhonderdveertien euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.814,99 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
28 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.