4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 21 september 2017 te Vlaardingen
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(bestelauto) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk
onvoorzichtig en onoplettend te rijden op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A20,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl er sprake was van filevorming en de matrixborden boven het wegdek in
werking waren
- niet voldoende zijn aandacht gericht heeft en gericht heeft gehouden op
het verkeer vóór hem en
- zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij zijn voertuig tot
stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
- te laat heeft opgemerkt dat het verkeer vóór hem inmiddels
stilstond en
- in botsing is gekomen met een personenauto, die vervolgens
tegen de achterzijde van een vrachtwagen werd geduwd,
waardoor de inzittende van die personenauto, genaamd [naam slachtoffer] , zwaar
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.