ECLI:NL:RBROT:2019:4880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
7734718 VV EXPL 19-201
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling van een werknemer na vrijstelling van werkzaamheden op basis van bedrijfseconomische redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter op 19 juni 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], werkzaam als Senior Medewerker Quality, Health, Safety and Environment bij Synlab, en haar werkgever, Synlab Analytics & Services B.V. [eiseres] was sinds 6 december 1982 in dienst en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 15 november 2018 werd zij door Synlab geïnformeerd dat haar functie zou vervallen vanwege bedrijfseconomische redenen. [eiseres] heeft het voorstel tot beëindiging van haar arbeidsovereenkomst afgewezen en verzocht om werkhervatting. Na meerdere verzoeken om terugkeer naar haar functie, die door Synlab werden afgewezen, heeft [eiseres] een kort geding aangespannen om wedertewerkstelling af te dwingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Synlab niet de juiste procedure heeft gevolgd voor ontslag op bedrijfseconomische gronden en dat er geen redelijke grond was om [eiseres] vrij te stellen van werkzaamheden. De rechter heeft geoordeeld dat [eiseres] recht heeft op wedertewerkstelling in haar functie zonder enige beperking. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval Synlab in gebreke blijft met de uitvoering van het vonnis. De proceskosten zijn voor Synlab, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 7734718 VV EXPL 19-201
Uitspraak: 19 juni 2019
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres], hierna: ‘ [eiseres] ’,
wonende te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 6 mei 2019,
gemachtigde: mr. E.M.F. Prickartz te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SYNLAB ANALYTICS & SERVICES B.V., hierna: ‘Synlab’,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.H. de Joode te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de brief van 3 juni 2019 van de gemachtigde van [eiseres] , met producties;
  • de brief van 5 juni 2019 van de gemachtigde van Synlab, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad ter zitting van 7 juni 2019, tezamen met de mondelinge behandeling van het door Synlab jegens [eiseres] ingediend verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen (zaaknummer [zaaknummer] ). Daarbij is [eiseres] in persoon verschenen met haar gemachtigde voornoemd. Aan de zijde van Synlab zijn verschenen mevrouw [naam 1] , mevrouw [naam 2] en de heer [naam 3] , met de gemachtigde van Synlab voornoemd.
1.3
De gemachtigden van partijen hebben ieder het eigen standpunt mondeling toegelicht, waarbij de gemachtigde van Synlab zich heeft bediend van door hem overgelegde pleitnotities, die aan het procesdossier zijn toegevoegd. Ook partijen zelf zijn in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven. Van hetgeen (overigens) ter zitting is verhandeld, heeft de griffier aantekening gehouden.
1.4
De datum voor deze uitspraak is door de kantonrechter op heden bepaald.

2.De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze enerzijds zijn gesteld danwel uit de overgelegde producties blijken en anderzijds zijn erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd zijn bestreden:
2.1
[eiseres] , geboren op 28 mei 1958, is met ingang van 6 december 1982 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Synlab. De arbeidsovereenkomst geldt thans voor onbepaalde tijd.
2.2
De functie van [eiseres] is die van ‘Senior Medewerker Quality, Health, Safety and Environment’, tegen een bruto maandsalaris van € 3.262,28 exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten, dit op basis van een arbeidsomvang van 32 uur per week.
2.3
Op 15 november 2018 heeft Synlab [eiseres] een brief overhandigd met de volgende inhoud:
“(…)
Vandaag hebben wij u in een persoonlijk gesprek geïnformeerd over het volgende. Door verschillende oorzaken hebben wij in de afgelopen maanden geconstateerd dat de winstgevendheid van de onderneming onder druk is komen te staan. Dit heeft op lokaal en internationaal niveau binnen Synlab al enige tijd onze aandacht. Wij zullen de bedrijfsprocessen moeten verbeteren en een kwaliteitsslag moeten maken om de continuïteit te waarborgen. De concurrentie in de markt leidt ertoe dat we voldoende onderscheidend moeten zijn in onze dienstverlening. Hiertoe worden op internationaal en nationaal niveau plannen gemaakt.
In de afgelopen drie maanden is de situatie helaas verslechterd en is er thans sprake van een maandelijks verlieslatende situatie, waardoor het noodzakelijk is om op korte termijn kostenbesparende maatregelen te treffen. Deze besparingen zullen ook het personeel treffen, mede omdat de kosten hiervan te hoog zijn in verhouding tot de omzet. (…) Wij streven ernaar deze maatregelen zo gelijkelijk mogelijk binnen de organisatie door te voeren en dus ook zo evenwichtig mogelijk over de verschillende stafdiensten te verdelen. Daarbij hebben wij tevens de opdracht om de kwaliteit van onze dienstverlening zo optimaal mogelijk te houden.
U bent voor Synlab werkzaam in de functie van medewerker QHSE sr. binnen de stafafdeling ‘QHSE’. Gezien de gelijke verdeling van maatregelen zal ook deze stafdienst worden getroffen. Naast een andere (jr.) medewerker van deze afdeling is ervoor gekozen uw functie te laten vervallen, nu u geen specifieke rol vervult in uw functie in vergelijking met collega medewerkers QHSE sr. Synlab hecht uitdrukkelijk aan behoud van de specifieke aanvullende rollen binnen de functie om te voldoen aan de organisatie breed gestelde opdracht om de kwaliteit van de dienstverlening te optimaliseren. In dat verband komt uw functie te vervallen.
Het spijt ons zeer u aldus te moeten informeren. Gezien de ontwikkelingen zijn er geen mogelijkheden tot herplaatsing binnen de organisatie. Dat houdt in dat wij zullen streven naar beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dat doen wij bij voorkeur in goed onderling overleg. Reden waarom wij u een voorstel doen om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. Dit voorstel is opgenomen in de concept beëindigingsovereenkomst, die u bijgevoegd aantreft. Voor eventuele juridisch advies is in het voorstel een vergoeding opgenomen. (…)
In ieder geval vernemen wij graag binnen zeven dagen na heden of u met dit voorstel akkoord gaat. Tot dat moment zullen wij u vrijstellen van werk onder doorbetaling van het gebruikelijke salaris. Dat geeft u de tijd om goed over dit voorstel na te denken.
(…)”.
2.4
Bij brief van 22 november 2018 heeft de gemachtigde van [eiseres] namens haar dit voorstel van Synlab van de hand gewezen. Daarbij heeft deze ook kenbaar gemaakt dat [eiseres] zich niet herkent in de gestelde bedrijfseconomische noodzaak, dat zij ook niet kan nagaan of aan de uitvoeringsregels bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is voldaan en dat zij haar werkzaamheden weer wil hervatten.
2.5
In de periode daarna heeft [eiseres] meerdere malen vergeefs aangedrongen op werkhervatting (in haar eigen functie) en heeft de door Synlab opgelegde maatregel van vrijstelling van werkzaamheden voortgeduurd.
2.6
Bij beschikking van heden in de onder 1.2 genoemde ontbindingsprocedure heeft de kantonrechter de door Synlab op de zogeheten g-grond (een verstoorde arbeidsverhouding) verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] heeft gevorderd bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, Synlab te veroordelen om haar binnen twee dagen na betekening van het vonnis op de wijze als vanouds in de functie van medewerker QHSE Senior weder te werk te stellen zonder haar daarbij enige beperking op te leggen, door [eiseres] in de gelegenheid te stellen om haar normale en volledige overeengekomen werkzaamheden en verantwoordelijkheden behorende bij de functie van medewerker QHSE Senior te hervatten, zulks op straffe van een door Synlab aan [eiseres] te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Synlab in gebreke mocht blijven aan dit vonnis te voldoen, tot een maximum van € 50.000,-, met veroordeling van Synlab in de kosten van de procedure.
3.2
Ter toelichting op die vordering heeft [eiseres] -naast voormelde feiten en samengevat en voor zover thans van belang- het volgende aangevoerd.
3.2.1
Zeer verrast was zij toen zij op 15 november 2018 zonder enige vooraankondiging van haar werkplek werd weggeroepen en te horen kreeg dat Synlab voornemens was haar dienstverband te beëindigen. In reactie daarop heeft [eiseres] Synlab laten weten zich niet te herkennen in de door haar gestelde bedrijfseconomische noodzaak tot verval van haar arbeidsplaats en overigens niet te kunnen nagaan of aan de uitvoeringsregels bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen, zoals ten aanzien van de door Synlab voorgestane afwijking van het afspiegelingsbeginsel, is voldaan. Ook in de periode daarna heeft zij Synlab kenbaar gemaakt dat zij haar standpunt ten aanzien van de bedrijfseconomische noodzaak voor haar ontslag niet deelt, dat er daarnaast ook geen zwaarwegend belang aanwezig is haar niet tot het werk toe te laten en dat zij, bij gebreke van een redelijke grond voor ontslag, geen aanleiding ziet te onderhandelen over beëindiging van het dienstverband en daarvoor ook uitdrukkelijk niet openstaat. Evenwel bleek Synlab niet bereid haar weer tot haar werkzaamheden toe te laten.
3.2.2
[eiseres] meende dat Synlab, na enige discussie, zich bij haar standpunt neerlegde toen zij haar uitnodigde voor een gesprek op 21 maart 2019 over terugkeer naar de werkvloer. [eiseres] ging er vanuit dat dit gesprek over hervatting van haar eigen werkzaamheden zou gaan, maar tijdens het gesprek bleek dat Synlab niet voornemens was [eiseres] in haar eigen functie te laten terugkeren. Op 4 april 2019 heeft [eiseres] Synlab een laatste keer verzocht haar op te roepen voor haar eigen werk. Daarop is op 9 april 2019 afwijzend gereageerd, waarbij Synlab kenbaar heeft gemaakt dat de functie van [eiseres] in de oude vorm niet meer zou bestaan en dat op de afdeling QHSE geen vacatures openstaan. Vervolgens heeft [eiseres] onderhavige procedure geëntameerd.
3.2.3
[eiseres] betwist dat haar functie is komen te vervallen. De functie van Medewerker QHSE Senior bestaat immers nog steeds en haar collega’s zijn nog immer werkzaam in die functie. Zij betwist ook onverkort de gestelde bedrijfseconomische noodzaak voor ontslag alsook de correcte toepassing van het afspiegelingsbeginsel. Zij heeft recht en spoedeisend belang bij de door haar gevorderde wedertewerkstelling. Met de werkhervatting wil zij haar kennis en vaardigheden (verder) op peil houden en niet achterblijven bij ontwikkelingen in het werk. Verder is het uiterst diffamerend [eiseres] zonder zwaarwegende reden blijvend van het werk uit te sluiten en in de organisatie te laten ‘bungelen’. Ook is het [eiseres] het beu hele dagen thuis te zitten zonder haar werk omhanden te hebben, ook al wordt haar loon doorbetaald. Bovendien zou dit op enig moment tot gevolg kunnen hebben dat aangenomen wordt het maar beter is de arbeidsovereenkomst te beëindigen, dit terwijl zij belang heeft bij het behoud van haar inkomen om in haar levensonderhoud te voorzien. Synlab heeft, aldus [eiseres] , geen in rechte te respecteren belang haar niet toe te laten tot het werk.
3.3
Synlab heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat strekt tot afwijzing van het door [eiseres] gevorderde. Op hetgeen zij daartoe, en op hetgeen [eiseres] overigens, naar voren heeft gebracht, wordt hierna, voor zover voor de uitkomst van belang, teruggekomen.

4.De beoordeling

4.1
Uit hetgeen [eiseres] naar voren heeft gebracht, blijkt genoegzaam dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vordering, hetgeen door Synlab overigens ook niet is bestreden.
4.2
Bij de beoordeling van een vordering in voorlopige voorziening wordt uitgegaan van de veronderstelling dat die vordering in een bodemprocedure aan de rechter zal worden voorgelegd. Het gaat erom de inhoud van het oordeel van de rechter in die procedure zo goed als nu mogelijk is te voorspellen aan de hand van hetgeen partijen in deze procedure naar voren hebben gebracht. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3
Vooropgesteld wordt dat er een redelijke grond aanwezig moet zijn om ertoe te besluiten een werknemer niet toe te laten tot het verrichten van de bedongen werkzaamheden c.q. dit besluit te handhaven. Of zich een redelijke grond voordoet, dient te worden getoetst aan de eisen van goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW.
4.4
Beoordeeld dient thans te worden of Synlab in redelijkheid mag volharden in de door haar opgelegde maatregel van vrijstelling van werkzaamheden. Die vraag dient ontkennend te worden beantwoord, waartoe het volgende wordt overwogen.
4.5
Indien Synlab meent dat [eiseres] voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen (de grond bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub a BW) in aanmerking komt, dient zij ter zake eerst de toestemming van het UWV als bedoeld in artikel 7:671a lid 1 BW te verzoeken. Vaststaat dat Synlab die weg niet heeft bewandeld maar eigenmachtig heeft besloten de arbeidsplaats van [eiseres] als vervallen aan te merken. Daarbij heeft zij [eiseres] een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan maar vaststaat dat partijen ter zake geen overeenstemming hebben bereikt. De arbeidsovereenkomst tussen partijen duurt dan ook onverkort voort en zal overigens ook niet eindigen als gevolg van de onder 2.6 bedoelde procedure. Overigens heeft de kantonrechter goede nota genomen van de door de gemachtigde van Synlab ter zitting gedane mededeling dat in dit geval een ontslagaanvraag op de a-grond naar zijn inschatting door het UWV niet gehonoreerd zal worden en dat Synlab om die reden vooralsnog afziet van het voeren van een UWV-procedure.
4.6
Dat de (ook) door [eiseres] beklede functie van Medewerker QHSE Senior als zodanig niet meer bestaat binnen de organisatie van Synlab, is door [eiseres] gemotiveerd betwist, in verband waarmee zij er onbestreden op heeft gewezen dat haar collega’s nog onverkort in die functie werkzaam zijn, hetgeen overigens bevestiging vindt in de onder 2.3 bedoelde brief van 15 november 2018. Op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, kan dan ook niet geconcludeerd worden dat terugkeer van [eiseres] in deze functie niet meer mogelijk is omdat die functie als zodanig binnen Synlab niet meer zou bestaan.
4.7
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat niet gebleken is van een redelijke grond aan de zijde van Synlab de door haar aan [eiseres] opgelegde vrijstelling van werkzaamheden te handhaven. De door [eiseres] gevorderde wedertewerkstelling wordt dan ook toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter daaraan in redelijkheid een termijn van een maand zal verbinden, dit om Synlab de gelegenheid te bieden de terugkomst van [eiseres] voor te bereiden en (alsnog) adequate middelen in te zetten om de door haar geschetste problemen in de samenwerking tussen [eiseres] en haar collega’s terug te dringen.
4.8
De door [eiseres] gevorderde dwangsom wordt toegewezen als gevorderd. Voor matiging daarvan, waarop Synlab ook geen beroep heeft gedaan, bestaat geen aanleiding.
4.9
Synlab wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
- veroordeelt Synlab om [eiseres] binnen een maand na heden op de wijze als vanouds in de functie van medewerker QHSE Senior weder te werk te stellen zonder haar daarbij enige beperking op te leggen, door [eiseres] in de gelegenheid te stellen om haar normale en volledige overeengekomen werkzaamheden en verantwoordelijkheden behorende bij de functie van medewerker QHSE Senior te hervatten, op straffe van een door Synlab aan [eiseres] te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Synlab in gebreke mocht blijven aan dit vonnis te voldoen, tot een maximum van € 50.000,-;
- veroordeelt Synlab in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 81,- aan griffierecht, € 99,01 aan explootkosten en € 480,- aan salaris voor haar gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
654