Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 juni 2019 in de zaak tussen
[naam 1] , te [vestigingsplaats 1] , eiseres 1,
Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster,
Procesverloop
[naam getuige 1] en [naam getuige 2] verschenen. Voor ACM zijn haar gemachtigden verschenen.
Overwegingen
e-mailbericht van 12 december 2012 van de heer [naam 7] aan de heer [naam 8] en het door eiseres 1 zonder commentaar in ontvangst nemen van de door [naam vereniging] toegezonden MTZ-lijsten voor het eerste, tweede en derde kwartaal van 2013 met daarbij het verzoek deze door te geven aan de verkoopafdeling.
[naam 8] ook nog geen [naam vereniging] -lijsten had ontvangen, dat is - twee dagen daarna - gebeurd.
12 december 2012 tussen de heer [naam 7] en de heer [naam 8] bewijst dat eiseres 1 met haar gedragingen heeft willen bijdragen aan het gemeenschappelijke doel niet. Te meer niet nu voor dat contact een alternatieve verklaring is gegeven.
[naam 8] op dit punt:
[naam 8] resteert als bewijs voor het willen bijdragen aan het gemeenschappelijk doel enkel nog het zonder commentaar in ontvangst nemen van de [naam vereniging] -lijsten voor de kwartalen 1 t/m 3 van 2013 en dat is - gelet ook op wat onder 9.1 is overwogen - onvoldoende bewijs voor deelname aan de enkele voortdurende overtreding. Zeker ook gelet op de ter zitting door mevrouw [naam getuige 1] onder ede afgelegde verklaring dat eiseres 1 altijd werkt met de [A] MTZ-lijst, de [A] MTZ-lijsten ook steeds eerder zijn ontvangen dan de [naam vereniging] -lijsten - wat ook wordt ondersteund door de e-mails die alsnog bij brief van
22 maart 2019 zijn overgelegd - en de [naam vereniging] -lijsten in een map worden gestopt en niet worden gebruikt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat ACM aan eiseressen 1 en 2 het door hen betaalde griffierecht van € 338,-, vergoedt;
- veroordeelt ACM in de proceskosten van eiseressen 1 en 2 tot een bedrag van € 3.150,56.