Uitspraak
Parketnummer: 10/960168-13(ontneming onderzoek ARMOR)
VONNIS
[naam veroordeelde] ,
- de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld (lid 1);
- andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan (lid 2).
Uitgangspunten
Profijt veroordeelde
“De verdachte heeft zich bij zijn handelen enkel laten leiden door financieel gewin en hij en zijn medeveroordeelden hebben daarbij tevens misbruik gemaakt van personen die door financiële en/of andersoortige problemen als kwetsbaar zijn aan te merken.”
Verdeelsleutel met medeveroordeelden
“(…) dan heeft iedereen ongeveer gelijke opbrengsten en is het eerlijk verdeelt”. Gelet hierop en wegens het ontbreken van andere aanknopingspunten, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat het aannemelijk is dat de verdeling van de opbrengst evenredig heeft plaatsgevonden, dus een pondspondsgewijze verdeling tussen de zeven veroordeelden.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Wederrechtelijk verkregen voordeel bewezenverklaarde strafbare feiten
€ 4.103,60 +
€ 7.013,68 -
Wederrechtelijk verkregen voordeel andere strafbare feiten
directtoegang hadden - doordat zij beschikten over een bankpas en/of inloggegevens voor internetbankieren - kunnen tot het wederrechtelijk verkregen voordeel worden gerekend. Op basis van het strafdossier en het dossier behorende bij de ontnemingsvordering, kan de rechtbank niet vaststellen voor welke bankrekeningen dit geldt en welke bedragen daarop zijn ontvangen. Daarom zal het door de officier van justitie gevorderde bedrag van € 309.651,24 dat ziet op ‘andere strafbare feiten’, in zijn geheel buiten beschouwing worden gelaten bij het bepalen van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Kosten money mules
€ 13.300,-.
Kosten servers
€ 1.950,-is berekend. [19]
Kosten van derden
Kosten in verband met een reis naar Thailand
Toegekende vordering benadeelde partij ING
€ 105.491,42in mindering te brengen op het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel.
Conclusie
105.491,42 -
afgerond € 19.145,-.
Overschrijding van de redelijke termijn
zonderdeze vermindering te beperken tot € 5.000,-.
- het in artikel 311, eerste lid, Sv bedoelde moment waarop de officier van justitie uiterlijk bij gelegenheid van zijn requisitoir in de hoofdzaak in eerste aanleg zijn voornemen kenbaar maakt een ontnemingsvordering aanhangig te zullen maken, of
- het moment waarop de betrokkene ervan op de hoogte geraakt dat tegen hem een strafrechtelijk financieel onderzoek als bedoeld in artikel 126 Sv is ingesteld, of
- het moment waarop de in artikel 511b Sv bedoelde vordering aan de betrokkene is betekend.
€ 5.000,-tot gevolg moet hebben.
€ 19.145,-(zegge:
negentienduizend honderdvijfenveertig euro);
€ 14.145,-(zegge:
veertienduizend honderdvijfenveertig euro).