In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres stelt slachtoffer te zijn van een dating scam. De eiseres heeft op 12 november 2018 een bedrag van € 10.000,00 overgemaakt naar de bankrekening van de gedaagde, onder de indruk dat zij betrokken was bij een financieel arrangement met een man in Singapore. De eiseres heeft aangifte gedaan van oplichting en vordert nu terugbetaling van het overgemaakte bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde ontkent enige contractuele relatie met de eiseres en stelt dat hij het geld op verzoek van een relatie uit Nigeria heeft ontvangen, zonder te weten dat het om oplichting ging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door het ontvangen bedrag niet op zijn rekening te laten staan en het snel door te sturen naar Nigeria. De rechter oordeelt dat de gedaagde had moeten onderzoeken waar het geld vandaan kwam en dat hij in het maatschappelijk verkeer niet had mogen handelen zoals hij deed. De vordering van de eiseres tot terugbetaling van € 10.000,00 wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, maar de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat de eiseres geen bewijs heeft geleverd van gemaakte kosten.
De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook als hij in hoger beroep gaat tegen dit vonnis.