In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker], die in zijn hoedanigheid als executeur van de nalatenschap van [erflater] zijn loon wilde laten vaststellen. De erflater overleed op 12 februari 2015 en had in zijn testament [verweerster] en [belanghebbende] als erfgenamen benoemd. [verzoeker] verzocht om een loon van € 9.292,92, onderbouwd met kosten die hij had gemaakt voor de afwikkeling van de nalatenschap, waaronder kosten voor de verzorging van de kat van de erflater en kosten voor het afvoeren van de inboedel. De verweerster betwistte de hoogte van de gevraagde vergoeding en stelde dat de taken van de executeur niet zo complex waren dat er sprake was van onvoorziene omstandigheden.
De kantonrechter oordeelde dat [verzoeker] recht had op een vergoeding voor de kosten van de verzorging van de kat, maar niet voor de kosten van de ingeschakelde hulp bij de afwikkeling van de nalatenschap. De kantonrechter stelde het loon van [verzoeker] als executeur vast op € 6.000,-, rekening houdend met de onvoorziene omstandigheden en de extra taken die hij had uitgevoerd. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte werd afgewezen.