Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[naam medeverdachte]
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- primair: de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging;
- subsidiair, voor het geval het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk is, bewezenverklaring van het tenlastegelegde met veroordeling van de verdachte rechtspersoon tot een geldboete van € 83.000,--.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
selfbilling). Geconfronteerd met facturen die door [naam medeverdachte] over de jaren 2013-2016 zouden zijn opgemaakt, heeft hij tijdens een zijn verhoor bij de FIOD begin juli 2016 verklaard dat de aan hem getoonde facturen uit 2014 (over 2013 zijn hem geen facturen voorgehouden) niet klopten.
[naam medeverdachte] ter terechtzitting verklaard, later alsnog moeten worden gemaakt, op het moment dat er overeenstemming was bereikt over het uiteindelijke bedrag. Deze verklaring van [naam medeverdachte] vindt geen steun in het dossier. Een dergelijke verrekening is niet teruggevonden in de administratie [naam verdachte rechtspersoon] , ondanks dat het een lange periode betreft, namelijk van medio april 2013 tot en met 2015. [naam medeverdachte] heeft ook zelf ter terechtzitting verklaard dat een dergelijke verrekening nooit heeft plaatsgevonden.