Op 9 april 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die lijdt aan ernstige gedragsproblematiek en psychische klachten. De terbeschikkingstelling was eerder gelast ter zake van poging zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank ontving op 15 februari 2019 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 26 maart 2019 werd behandeld. De ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.M. Hoogenraad, en deskundige L.C. de Geus werden gehoord. De deskundige adviseerde om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, gezien het hoge recidiverisico en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank besloot de termijn met twee jaar te verlengen, in lijn met de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die stelt dat bij verlenging van een terbeschikkingstelling doorgaans een termijn van twee jaar wordt gehanteerd. De rechtbank benadrukte dat stabiliteit en veiligheid voorop staan voordat verdere behandeling kan plaatsvinden. De ter beschikking gestelde heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan zijn behandeling, wat de rechtbank hoopvol stemt voor de toekomst.