ECLI:NL:RBROT:2019:3292
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met getuigenverzoeken
Op 26 maart 2019 heeft de rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door [naam verzoeker], vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. Ö. Saki. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters J. Snitker, W.H.S. Duinkerke en A.A. Kalk, die betrokken waren bij een strafzaak met parketnummer 10/810577-17. De verzoeker had eerder getuigenverzoeken ingediend, waarvan er op 18 juni 2018 achttien waren afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat de eerdere afwijzingen van getuigenverzoeken en de beslissing om getuige [naam getuige 1] niet te horen, niet relevant waren voor de beoordeling van het wrakingsverzoek, omdat deze feiten niet tijdig waren voorgedragen.
Tijdens de zitting op 26 maart 2019 werd het aanhoudingsverzoek om getuige [naam getuige 2] op een later tijdstip te horen afgewezen. De wrakingskamer stelde vast dat deze afwijzing een tussenbeslissing was en op zichzelf geen grond voor wraking kon opleveren. De rechters gaven aan dat zij geen vooringenomenheid hadden getoond en dat hun beslissingen niet gebaseerd waren op reeds gevormde oordelen over de schuld of onschuld van de verzoeker. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees voor vooringenomenheid van de verzoeker niet objectief gerechtvaardigd was.
De rechtbank benadrukte dat wraking niet kan dienen als een rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen en dat een voor een partij onwelgevallige beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek ongegrond was en wees het af. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.