ECLI:NL:RBROT:2019:3264

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
567851 / HA RK 19-162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam

Op 28 februari 2019 vond er een mondelinge behandeling plaats in de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam, waar verzoeker twee verzoeken tot wraking indiende tegen de rechters in de wrakingskamer. De wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter mr. A.P. Hameete en de rechters mr. W.J. Roos-van Toor en mr. A. Verweij, besloot de verzoeken buiten behandeling te stellen. Dit gebeurde onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1770), waarin werd gesteld dat een wrakingsverzoek kan worden afgewezen als het in redelijkheid niet anders kan worden verstaan dan als misbruik van recht. Verzoeker had geen bijkomende omstandigheden aangevoerd die een andere beoordeling rechtvaardigden.

Tijdens de zitting wraakte verzoeker mr. W.J. Roos-van Toor, omdat zij deel uitmaakte van de wrakingskamer die eerder een uitspraak had gedaan in een ander wrakingsverzoek van verzoeker. De wrakingskamer schorste de zitting voor beraad, maar concludeerde uiteindelijk dat het wrakingsverzoek tegen mr. Roos-van Toor ook buiten behandeling moest worden gesteld. Verzoeker diende vervolgens een verzoek tot wraking van de voorzitter in, met een beroep op artikel 6 EVRM, dat het recht op een eerlijk proces waarborgt. Ook dit verzoek werd door de wrakingskamer afgewezen.

Verzoeker verliet de zittingszaal en verklaarde de rechtbank niet-ontvankelijk te erkennen, omdat hij vond dat zijn rechten niet werden gerespecteerd. De voorzitter van de wrakingskamer maakte bekend dat binnen 14 dagen uitspraak zou worden gedaan over de wrakingsverzoeken. Het proces-verbaal van de zitting werd door de voorzitter en de griffier vastgesteld en ondertekend.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer: 567851
Rekestnummer: HA RK 19-162
Proces-verbaal van de op 28 februari 2019 door de meervoudige kamer voor wrakingszaken gehouden mondelinge behandeling
inzake het verzoek van
[naam verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. P.C. Santema en mr. J.F. Koekebakker, rechters in de wrakingskamer van de rechtbank Rotterdam, (hierna: de rechters).
Tegenwoordig:
mr. A.P. Hameete, voorzitter,
mr. W.J. Roos-van Toor en mr. A. Verweij, rechters
en mr. H.C.C. Kan, griffier.
Na uitroeping van de zaak is verzoeker verschenen.
De rechters zijn niet verschenen.
Verzoeker draagt een schriftelijke stuk voor. Bij die gelegenheid wraakt verzoeker
mr. W.J. Roos-van Toor, omdat zij deel uitmaakte van de wrakingskamer die op 18 januari 2019 uitspraak heeft gedaan in een verzoek van verzoeker tot wraking van mr. W.J.J. Wetzels, mr. M. Fiege en mr. E.A. Vroom.
De voorzitter schorst de zitting en de wrakingskamer trekt zich terug voor beraad.
Na hervatting van de zitting heeft de wrakingskamer verzoeker medegedeeld dat een wrakingskamer onder bepaalde omstandigheden een verzoek tot wraking van een of meer van haar leden buiten behandeling kan laten zonder dat de zaak in handen van een andere wrakingskamer wordt gesteld. In dit verband heeft de wrakingskamer verzoeker gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1770). Van evident misbruik van recht is sprake indien het wrakingsverzoek in redelijkheid niet anders kan worden verstaan dan als de aanwending van de bevoegdheid tot wraking voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. In deze gegeven omstandigheden is de wrakingskamer van oordeel dat hiervan sprake is. Nu verzoeker geen bijkomende omstandigheden heeft aangevoerd die ertoe zouden moeten leiden dat er anders moet worden geoordeeld, zal de wrakingskamer het wrakingsverzoek tegen mr. Roos-van Toor buiten behandeling stellen.
Verzoeker dient vervolgens een verzoek tot wraking van de voorzitter in op grond van artikel 6 EVRM het recht op “fair trial”.
De wrakingskamer heeft de zitting wederom onderbroken en zich teruggetrokken voor beraad. Na hervatting van de zitting heeft de wrakingskamer verzoeker medegedeeld dat een wrakingskamer onder bepaalde omstandigheden een verzoek tot wraking van een of meer van haar leden buiten behandeling kan laten zonder dat de zaak in handen van een andere wrakingskamer wordt gesteld. In dit verband heeft de wrakingskamer verzoeker gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1770). Van evident misbruik van recht is sprake indien het wrakingsverzoek in redelijkheid niet anders kan worden verstaan dan als de aanwending van de bevoegdheid tot wraking voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. In deze gegeven omstandigheden is de wrakingskamer van oordeel dat hiervan sprake is. Nu verzoeker geen bijkomende omstandigheden heeft aangevoerd die ertoe zouden moeten leiden dat er anders moet worden geoordeeld, zal de wrakingskamer ook het wrakingsverzoek tegen mr. Hameete buiten behandeling stellen.
Verzoeker geeft aan dat hij de rechtbank nu gaat verlaten. Hij verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk. Hij erkent deze rechtbank niet, omdat zijn rechten niet worden gerespecteerd. Hij vraagt een proces-verbaal van de zitting, zodat hij naar de Hoge Raad kan gaan.
Nadat verzoeker de zittingszaal heeft verlaten, deelt de voorzitter mee dat de wrakingskamer binnen 14 dagen na heden uitspraak zal doen en sluit de zitting.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en de griffier is ondertekend.