ECLI:NL:RBROT:2019:2449

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2019
Publicatiedatum
1 april 2019
Zaaknummer
10/133299-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling, mishandeling en vrijheidsberoving van voormalige partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot zware mishandeling, mishandeling en vrijheidsberoving van zijn voormalige partner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 juli 2018 in Capelle aan den IJssel de aangeefster met kracht aan de binnenkant van haar mond heeft vastgepakt en haar onderkaak naar beneden heeft getrokken, wat heeft geleid tot zwaar lichamelijk letsel. De verdachte heeft deze handelingen bekend, maar betwist dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de kans dat de aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, en dat hij daarmee heeft gehandeld met voorwaardelijk opzet.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte de aangeefster ook heeft mishandeld door haar hoofd met kracht tegen de vloer te bonken en haar van haar vrijheid heeft beroofd door haar tegen haar wil in de woning te houden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 53 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uren. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de aangeefster. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte aansprakelijk is voor de immateriële en materiële schade die de aangeefster heeft geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 3.658,17, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/133299-18
Datum uitspraak: 21 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
Raadsvrouw mr. M.C. Levy, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 maart 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Westerhof heeft gevorderd:
  • vrijspraak van feit 1 primair;
  • bewezenverklaring van de feiten 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 92 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een contactverbod en een locatieverbod, en de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden alsmede oplegging van een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.

4.De verdediging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor feit 1 primair en subsidiair, feit 2 en feit 4 en partiële vrijspraak voor feit 3. Daarnaast heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Feit 1 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Feit 1 subsidiair
5.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte de tenlastegelegde handelingen (samengevat: het met zijn hand in de mond van aangeefster vastpakken en het vervolgens naar beneden trekken) heeft bekend maar dat het feit niet bewezen kan worden omdat het (voorwaardelijke) opzet van de verdachte niet was gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
5.2.2.
Beoordeling
Op grond van het onderzoek heeft de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden vastgesteld.
Vast staat dat de verdachte de aangeefster [naam slachtoffer] op 5 juli 2018 in zijn woning in Capelle aan den IJssel met kracht aan de binnenkant van haar mond heeft vastgepakt en vervolgens met kracht haar onderkaak naar beneden heeft getrokken waardoor zij ten val is gekomen. Niet alleen aangeefster heeft dit verklaard maar de verdachte heeft dit ook ter terechtzitting bekend. De politie heeft vastgesteld dat aangeefster erg moeilijk kon praten, dat zij pijn had bij het openen van haar mond en dat zij daarbij haar kaak moest vastpakken en dat er wonden zaten onder haar tong. De politie heeft een foto gemaakt van de mond van aangeefster en daarbij vermeld ‘
letsel mond. Witte puntjes zijn de zichtbare klieren’. Bij het klinische onderzoek in het ziekenhuis heeft de dienstdoende specialist vastgesteld dat er sprake was van: ‘
laceratie (weefselverscheuring) mondbodem links ongeveer 1 cm, niet bloederig’. Vervolgens heeft de kaakchirurg als diagnose gesteld ‘
contusie mandibula’ (kneuzing onderkaak) en ‘laceratie (weefselverscheuring) mondbodem’. De forensisch arts heeft vastgesteld dat er sprake was van een verwonding van +/- 1 cm onder de tong ter plaatse van de mondbodem.
De rechtbank stelt voorop dat het voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - in dit geval zwaar lichamelijk letsel - voldoende is dat kan worden vastgesteld dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden en dat de verdachte deze kans bewust heeft aanvaard.
In dit kader acht de rechtbank het van belang dat uit de stukken en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte bewust met kracht zijn hand in de mond van aangeefster heeft gebracht, dat hij haar onderkaak heeft vastgepakt en dat hij vervolgens met kracht de onderkaak naar beneden heeft getrokken.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde handelingen - gelet op hun aard en omvang en de wijze waarop en de omstandigheden waaronder zij zijn uitgevoerd, zoals hiervoor genoemd - zonder meer tot zwaar lichamelijk letsel kunnen leiden.
Deze handelingen zijn daarmee uitvoeringshandelingen van zware mishandeling. De handelingen van de verdachte moeten naar hun uiterlijke verschijningsvorm en naar algemene ervaringsregels ook geacht worden daarop gericht te zijn geweest.
Door aldus te handelen heeft de verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. De verdachte heeft die kans blijkens de wijze van handelen ook welbewust aanvaard en op de koop toe genomen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte heeft gehandeld met het ten laste gelegde en vereiste voorwaardelijk opzet op zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer.
5.2.3.
Conclusie
Dit betekent dat de tenlastegelegde poging tot zware mishandeling bewezen kan worden verklaard.
Feiten 2, 3 en 4
5.2.4.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring van de feiten 2, 3 en 4 te komen, behoudens het duwen van aangeefster tegen het hek (feit 3, laatste gedachtestreepje). De feiten zijn vrijwel geheel gebaseerd op de verklaring van aangeefster en er is in het dossier te weinig bewijs dat haar verklaring ondersteunt.
5.2.5.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt het volgende. Aangeefster is ’s morgens vroeg naar de woning van de verdachte gegaan. De verdachte en aangeefster zijn samen naar een afspraak van de verdachte in het ziekenhuis gegaan. Later bleek aangeefster een voicemail te hebben van een onbekende man en escaleerde de situatie tussen aangeefster en de verdachte, zoals ten laste gelegd onder feit 1. Naast de gedragingen die onder dit feit zijn ten laste gelegd blijkt uit de aangifte, de foto’s van het letsel van aangeefster en het sporenonderzoek in de woning van de verdachte dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het mishandelen van de aangeefster door haar hoofd met kracht tegen de vloer te bonken. Dit blijkt uit het bloedspattenpatroon dat zich op de vloer en muur van de woonkamer aftekende en overeenkomst met een vorm van geweld dat zich laag bij de grond heeft afgespeeld.
Aangeefster is mishandeld in de woning van de verdachte en heeft als gevolg hiervan onder meer hevige pijn in haar mond, waardoor zij moeilijk kan praten en letsel aan haar hoofd. Naar het oordeel van de rechtbank verkeert zij onder deze omstandigheden in de macht van de verdachte en was zij tot aan haar ontsnapping niet vrij om haar eigen handelen te bepalen. Dat niet is komen vast te staan of de deur wel of niet afgesloten was met de sleutel, doet daar niets aan af.
Uit de verklaring van de verdachte blijkt dat zij in de woning bleven en dat zij toen samen weggingen. De verdachte heeft niet gevraagd aan de aangeefster of hij mee mocht rijden, maar stapte gewoon weg in. Zij zijn vervolgens in de auto van aangeefster in de richting van haar woning in Nijverdal gereden maar onderweg moest aangeefster een andere route aanhouden, namelijk in de richting van Zwolle.
Bij het station van Zwolle zag getuige [naam getuige] een rennende vrouw, gevolgd door een man de weg oversteken. Nadat de man de vrouw had ingehaald, zette de man de vrouw met twee vuisten tegen een hek. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij aangeefster tegen het hek duwde. Aangeefster klampt getuige [naam getuige] aan en het eerste dat aangeefster ongevraagd tegen hem vertelt, is dat zij sinds die middag werd vast gehouden, dat hij haar niet wilde laten gaan en dat hij haar had geslagen. Ook bij het eerste contact met de politie vertelt zij eerst dat ze tegen haar wil is vastgehouden en daarna dat ze in die woning is mishandeld. Deze verklaring wordt bovendien ondersteund door getuige Huizinga, die tegenover de politie heeft verklaart dat aangeefster haar eerder die dag al zou bellen en bij haar zou langskomen, maar dat zij niet had gebeld.
5.2.6.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte aangeefster meermaals heeft mishandeld en opzettelijk en wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en dat de feiten 2, 3 en 4 (deels) bewezen kunnen worden verklaard.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair)
hij op 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [naam slachtoffer] met kracht aan de binnenkant van haar mond en/of ter hoogte van de tongriem en/of nabij de speekselklieren en/of aan/bij de
onderkaak heeft vastgepakt en vervolgens die [naam slachtoffer] met kracht
aan haar onderkaak naar beneden heeft getrokken (waardoor/na die
[naam slachtoffer] ten val is gekomen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
2 ( subsidiair)
hij op 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel [naam slachtoffer] heeft mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met zijn, verdachtes,
vinger(s) in/op/tegen/nabij de ooghoek(en) en/of het oog/de ogen van
die [naam slachtoffer] te drukken/prikken en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer] meermalen, (met kracht) aan de haren
beet/vast te pakken en (vervolgens) (met kracht) het hoofd/gezicht
van die [naam slachtoffer] op/tegen de (marmeren) vloer te bonken/slaan;
3
hij op 5 juli 2018 te Zwolle, [naam slachtoffer] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer] :
- eenmaal, (met kracht) op/tegen het (boven)lichaam te stompen/slaan en/of die [naam slachtoffer] ( met kracht) tegen een hek te duwen;
4
hij op 5 juli 2018 te Nederland, opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door:
- de (mobiele) telefoon van die [naam slachtoffer] (tegen de wil van die [naam slachtoffer] ) te beheren en niet aan die [naam slachtoffer] terug te geven
en
- de (voor)deur van de woning aan de [adres verdachte] te Capelle aan
den IJssel (alwaar die [naam slachtoffer] zich tegen haar wil bevond) op slot te
draaien en te houden en/of
- ( tegen de wil van die [naam slachtoffer] ) met die [naam slachtoffer] in haar auto mee te
rijden naar de woning van die [naam slachtoffer] en (vervolgens)
- onderweg naar de woning van die [naam slachtoffer] te eisen dat die [naam slachtoffer] haar auto zou keren/haar route zou wijzigen en door die [naam slachtoffer]
(vervolgens) naar Zwolle te doen rijden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
poging tot zware mishandeling;
2.
mishandeling;
3.
mishandeling;
4.
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft op één dag het slachtoffer, zijn inmiddels voormalige partner, gepoogd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hij heeft haar tweemaal mishandeld en hij heeft haar van haar vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Het slachtoffer heeft als gevolg van het door verdachte gepleegde geweld niet alleen omvangrijk lichamelijk letsel opgelopen maar heeft ook geestelijk fors te lijden gehad omdat zij niet of nauwelijks in staat was om zich aan de geweldplegingen te onttrekken. Dit soort feiten zijn bijzonder traumatiserend voor de slachtoffers en kunnen tot langdurige psychische schade leiden. Dit soort misdrijven raakt slachtoffers diep in hun gevoel van veiligheid en geborgenheid. Dat is in deze zaak - gelet op de door het slachtoffer op de terechtzitting afgelegde verklaring - niet anders.
Het behoeft nauwelijks betoog dat hier sprake is van zeer ernstig huiselijk/relationeel geweld. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte in zeer ernstige mate over de schreef is gegaan.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 februari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte in het recente verleden niet in aanraking is gekomen met politie en justitie voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland te Rotterdam heeft over de verdachte gerapporteerd op 10 juli en 17 december 2018. Op 11 en 12 juli 2018 heeft ook het NIFP gerapporteerd over de verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporteren.
GZ-psycholoog drs. A.M.T. Spies, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 13 oktober 2018. Dit rapport houdt het volgende in:
Bij onderzochte is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een ongespecificeerde obsessieve-compulsieve of verwante stoornis in een seksuele variant met goed of redelijk realiteitsbesef. Er is sprake van gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Alle stoornissen waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde.
In deze relatie kwamen de problemen samenhangend met zijn narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornissen tot uiting, zoals een hoge mate van impulsiviteit, instabiliteit, het opzoeken van grenzen en daar soms overheen gaan, zijn gebrek aan inlevend vermogen en empathie voor de ander, het prikkelbaar en agressief zijn, het misbruik maken van de ander voor eigen doeleinden (instrumenteel gebruik).
Hoewel het slachtoffer al eerder had aangegeven de relatie te willen beëindigen, interpreteerde hij dit als onderdeel van het afstoten en aantrekken. De combinatie met de aanwezige obsessieve-compulsieve of verwante stoornis is ongunstig en verhoogt de instabiliteit van onderzochte.
Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
De rechtbank heeft daarbij als strafverhogende factor meegewogen dat er sprake is van huiselijk geweld in de relationele sfeer. De rechtbank acht de strafeis van de officier van justitie onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd.
De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een zodanige gevangenisstraf waarbij de verdachte opnieuw vast zou komen te zitten omdat dit een behandeling van de verdachte zou doorkruisen. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen met een voorwaardelijk gedeelte en waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan het voorarrest in combinatie met een flinke taakstraf.
Omdat de rechtbank met de psycholoog en de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zullen aan het voorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf de geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, te weten:
een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting en een contactverbod met het slachtoffer. Tevens zal op vordering van de officier van justitie als bijzondere voorwaarde een locatieverbod met betrekking tot de woon- en verblijfplaats van het slachtoffer worden opgelegd. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen voornoemde bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel passend en geboden.

9.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] , raadsvrouw mr. E.M. Keuken, advocaat te Enschede.
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.000,00 aan immateriële schade en vergoeding van € 2.635,48 aan materiële schade, bestaande uit:
- € 45,97 ziektekosten;
- € 145,86 reiskosten;
- € 442,50 huishoudelijke hulp;
- € 315,00 verlies van zelfredzaamheid;
- € 1.575,00 ( waardevermindering) auto;
- € 111,15 ( reiskosten in verband met mogelijk) hoger beroep.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 7.949,33 (€ 949,33 materiële schade en € 7.000,00 immateriële schade) alsmede tot oplegging van de maatregel tot schadevergoeding en toewijzing van de wettelijke rente.
De officier van justitie acht de benadeelde partij niet-ontvankelijk voor zover het betreft de gevorderde autokosten en de kosten voor hoger beroep.
9.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag
van ten hoogste € 406,66 (€ 6,66 aan reiskosten en € 400,00 aan immateriële schade).
De raadsvrouw heeft de overige posten betwist. Volgens de raadsvrouw zou de vordering voor het overige moeten worden afgewezen dan wel zou de benadeelde partij niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
9.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdediging, worden toegewezen tot een bedrag van € 158,17 bestaande uit de ziektekosten en de reiskosten. Met betrekking tot de reiskosten heeft de rechtbank het forfaitaire bedrag van € 0,20 per kilometer gehanteerd.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor zover het betreft de posten huishoudelijke hulp en verlies van zelfredzaamheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze kosten niet daadwerkelijk zijn gemaakt door de benadeelde partij en dat zij aldus die schade niet heeft geleden.
Met betrekking tot de auto geldt dat niet is komen vast te staan dat de opgevoerde schade rechtstreeks verband houdt met enig in dit geding bewezen verklaard strafbaar feit. Ook voor de opgevoerde kosten hoger beroep geldt dat deze niet zijn gemaakt door de benadeelde partij en dat zij aldus die schade niet heeft geleden. Deze vorderingen zal de rechtbank afwijzen.
Tevens is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.500,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Het resterende deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 juli 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 3.658,17, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 282, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 100 (honderd) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 53 (drieënvijftig) dagen niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, Marconistraat 2 te Rotterdam, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen bij de forensische polikliniek Fivoor, of een andere door de reclassering vast te stellen kliniek/instelling, voor een behandeling gericht op zijn agressieproblematiek en persoonlijkheidsproblematiek, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de kliniek/instelling verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden in een straal van vijf kilometer van de woning of verblijfplaats van [naam slachtoffer] , waardoor de veroordeelde zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt niet mag bevinden in de gemeente waar [naam slachtoffer] op dit moment woonachtig is;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 1., 2., 3. en 4. genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht; de rechtbank is van oordeel dat de veroordeelde het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van
€ 3.658,17 (drieduizend zeshonderdachtenvijftig euro en zeventien eurocent), bestaande uit € 158,17 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in het deel van de vordering betreffende de huishoudelijke hulp en verlies van zelfredzaamheid; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst af het deel van de vordering betreffende de autokosten en de kosten van hoger beroep;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 3.658,17 (drieduizend zeshonderdachtenvijftig euro en zeventien eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 3.658,17 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
46 (zesenveertig) dagen;toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
mr. A.M. van der Leeden en mr. T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel aan [naam slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een laceratie/verscheuring van
de mondbodem (van ongeveer 1 cm groot) en/of (een) gescheurde
speekselklier(en) en/of gescheurde (kaak)spier(en), heeft toegebracht
door die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) aan de
binnenkant van haar mond en/of ter hoogte van de tongriem en/of nabij
de speekselklieren en/of aan/bij de (onder)kaak vast te pakken en/of
(vervolgens) die [naam slachtoffer] (met kracht) aan haar (onder)kaak (naar
beneden) te trekken (waardoor/na die [naam slachtoffer] ten val kwam);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [naam slachtoffer] meermalen, althans
eenmaal, (met kracht) aan de binnenkant van haar mond en/of ter
hoogte van de tongriem en/of nabij de speekselklieren en/of aan/bij de
(onder)kaak heeft vastgepakt en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer] (met kracht)
aan haar (onder)kaak (naar beneden) heeft getrokken (waardoor/na die
[naam slachtoffer] ten val is gekomen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel [naam slachtoffer] heeft
mishandeld door die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
aan de binnenkant van haar mond en/of ter hoogte van de tongriem
en/of nabij de speekselklieren en/of aan/bij de (onder)kaak vast te
pakken en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer] (met kracht) aan haar
(onder)kaak (naar beneden) te trekken (waardoor/na die [naam slachtoffer] ten val
kwam);
2
hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met zijn, verdachtes,
vinger(s) in/op/tegen/nabij de ooghoek(en) en/of het oog/de ogen van
die [naam slachtoffer] heeft gedrukt/geprikt en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) aan de haren
heeft beet/vastgepakt en/of (vervolgens) (met kracht) het hoofd/gezicht
van die [naam slachtoffer] op/tegen de (marmeren) vloer heeft gebonkt/geslagen
en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht en/of terwijl die [naam slachtoffer] op
de grond lag) op/tegen het hoofd en/of het gezicht en/of (elders)
op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt en/of
(vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) de (linker)arm/pols van die
[naam slachtoffer] (welke arm en/of pols gebroken en/of gekneusd was en/of in
het gips zat) heeft omgedraaid/verdraaid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel [naam slachtoffer] heeft
mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met zijn, verdachtes,
vinger(s) in/op/tegen/nabij de ooghoek(en) en/of het oog/de ogen van
die [naam slachtoffer] te drukken/prikken en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) aan de haren
beet/vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) het hoofd/gezicht
van die [naam slachtoffer] op/tegen de (marmeren) vloer te bonken/slaan;
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht en/of terwijl die
[naam slachtoffer] op de grond lag) op/tegen het hoofd en/of het gezicht en/of
(elders) op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
(vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) de (linker)arm/pols van die
[naam slachtoffer] (welke arm en/of pols gebroken en/of gekneusd was en/of in
het gips zat) om te draaien/te verdraaien;
3
hij (op een of meer tijdstippen) op of omstreeks 5 juli 2018 te Zwolle, althans
te Nederland, [naam slachtoffer] (telkens) heeft mishandeld door die [naam slachtoffer] :
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) aan de haren te trekken en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in een nekklem vast te pakken
en/of te houden en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in het been/de benen te
knijpen en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het (boven)lichaam te
stompen/slaan en/of die [naam slachtoffer] (vervolgens en/of met kracht) tegen een
hek te duwen;
4
hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel en/of Zwolle,
althans te Nederland, opzettelijk [naam slachtoffer] wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- de (mobiele) telefoon van die [naam slachtoffer] af te pakken en/of (tegen de wil
van die [naam slachtoffer] ) te beheren en/of niet aan die [naam slachtoffer] terug te geven
en/of
- de (voor)deur(en) van de woning aan de [adres verdachte] te Capelle aan
den IJssel (alwaar die [naam slachtoffer] zich tegen haar wil bevond) op slot te
draaien en/of te houden en/of
- ( tegen de wil van die [naam slachtoffer] ) met die [naam slachtoffer] in haar auto mee te
rijden naar de woning van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens)
- onderweg naar de woning van die [naam slachtoffer] te eisen dat die [naam slachtoffer] haar auto zou keren/haar route zou wijzigen en/of door die [naam slachtoffer]
(vervolgens) naar Zwolle te doen rijden en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer] (met kracht) aan haar haren terug de auto in te trekken
en/of die [naam slachtoffer] in een nekklem vast te pakken en/of te houden en/of
die [naam slachtoffer] in het been/de benen te knijpen toen zij, [naam slachtoffer] , (nabij
een station te Zwolle en/of om aan/van verdachte te ontkomen) uit de
auto wilde stappen/gaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juli 2018 te Capelle aan den IJssel en/of te Zwolle,
althans te Nederland, een ander, te weten [naam slachtoffer] , door geweld of
enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft
gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten in de
woning aan de [adres verdachte] te Capelle aan den IJssel te verblijven en/of
(steeds) in de nabijheid van verdachte te verblijven en/of verdachte in de
auto naar de woning van die [naam slachtoffer] mee te laten rijden en/of
vervolgens (samen met verdachte) naar een andere bestemming, te
weten Zwolle, te rijden door:
- de (mobiele) telefoon van die [naam slachtoffer] af te pakken en/of (tegen de wil
van die [naam slachtoffer] ) te beheren en/of niet aan die [naam slachtoffer] terug te geven
en/of (vervolgens)
- de (voor)deur(en) van de woning aan de [adres verdachte] te Capelle aan
den IJssel (alwaar die [naam slachtoffer] zich tegen haar wil bevond) op slot te
draaien en/of te houden en/of
- ( tegen de wil van die [naam slachtoffer] ) met die [naam slachtoffer] in haar auto mee te
rijden naar de woning van die [naam slachtoffer] en/of (vervolgens)
- onderweg naar de woning van die [naam slachtoffer] te eisen dat die [naam slachtoffer]
haar auto zou keren/haar route zou wijzigen en/of door die [naam slachtoffer]
(vervolgens) naar Zwolle te doen rijden en/of (vervolgens)
- die [naam slachtoffer] (met kracht) aan haar haren terug de auto in te trekken
en/of die [naam slachtoffer] in een nekklem vast te pakken en/of te houden en/of
die [naam slachtoffer] in het been/de benen te knijpen toen zij, [naam slachtoffer] , (nabij
een station te Zwolle en/of om aan/van verdachte te ontkomen) uit de
auto wilde stappen/gaan.