5.2Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte rechtspersoon het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij in of omstreeks de periode van 9 januari 2015 tot en met 22 februari 2015
te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
Formulieren voor de overdracht van scheepsafvalstoffen [verder: S-formulier(en)], zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, bestaande die valsheid er in dat (telkens) valselijk, immers in strijd met de waarheid,
(A) op S-formulier met S-nummer [nummer 1] en
(B) op S-formulier met S-nummer [nummer 2] en
(C) op S-formulier met S-nummer [nummer 3] en
(D) op S-formulier met S-nummer [nummer 4] en
(E) op S-formulier met S-nummer [nummer 5] ,
- als UN-nummer UN3295 [A, B, C, D en E]
- als verpakkingsgroep II [B en D] en/of III [A en E]
heeft vermeld,
- het UN-nummer UN1268 [A, B en
E], UN1203 [C] en UN1267 [D]
- de verpakkingsgroep I [A, B en D] en II [E]
had moeten zijn,
zulks telkens met het oogmerk om die S-formulieren als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte rechtspersoon is daardoor niet in de verdediging geschaad.