ECLI:NL:RBROT:2019:2072

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2019
Publicatiedatum
18 maart 2019
Zaaknummer
10/996515-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk doen van onjuiste aangifte omzetbelasting en de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk doen van onjuiste aangiften voor de omzetbelasting. De tenlastelegging omvatte meerdere periodes van belastingaangiften tussen 2009 en 2013, waarbij de verdachte als indirect bestuurder van twee rechtspersonen betrokken was. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden, onder andere vanwege het niet geven van cautie door de Belastingdienst en de schending van het ne bis in idem-beginsel, aangezien de verdachte eerder was geschrapt uit het accountantsregister.

De rechtbank oordeelde dat er geen vormverzuimen waren die tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie zouden leiden. De rechtbank stelde vast dat de verdachte opzettelijk onjuiste aangiften had gedaan, wat leidde tot een benadelingsbedrag van ongeveer € 186.000,- en € 130.000,- voor de betrokken rechtspersonen. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging en verklaarde de officier van justitie ontvankelijk. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen, maar feitelijk leidinggeven aan de onjuiste aangiften werd bewezen verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996515-15
Datum uitspraak: 27 februari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
advocaat mr. D. Alblas te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 februari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.E. Broeders heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf van 180 uren met aftrek van voorarrest.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Het Openbaar Ministerie (hierna: OM) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
In de eerste plaats is de verdachte er tijdens het eerste gesprek met de ambtenaren van de Belastingdienst op 17 juli 2014 niet op gewezen dat hij gebruik kon maken van de bijstand van een advocaat en is hem toen, terwijl het onderzoek door de Belastingdienst van meet af aan op beboeting was gericht, niet de cautie gegeven terwijl hem wel vragen zijn gesteld.
Bovendien is niet duidelijk geworden welke beleidsafwegingen ten grondslag hebben gelegen aan de onderhavige strafrechtelijk vervolging. Dat is een schending van het beginsel van redelijke en billijke belangenafweging, zodat strafvervolging achterwege dient te blijven.
Strafvervolging is in dit geval voorts in strijd met het ne bis in idem-beginsel. De verdachte is geschrapt uit het accountantsregister. Het is hem niet mogelijk gebleken zich na een jaar weer in te schrijven, omdat een daartoe benodigde Verklaring Omtrent het Gedrag hem is geweigerd. Daarmee heeft de schrapping uit het register een punitief karakter gekregen als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Deze eerder opgelegde tuchtrechtelijke sanctie staat aan de onderhavige strafvervolging in de weg.
Ten slotte heeft het OM het vervolgingsrecht verspeeld aangezien er reeds ruim vier jaren verstreken zijn vanaf het moment dat de verdachte tijdens een vervolggesprek met ambtenaren van de Belastingdienst op 24 september 2014 de cautie is gegeven. Dit levert een onaanvaardbare overschrijding van de redelijke termijn op, als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze overschrijding is dermate groot dat afgeweken moet worden van de standaardjurisprudentie van de Hoge Raad dat een termijnoverschrijding niet tot niet-ontvankelijkheid van het OM kan leiden (HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578).
4.2.
Beoordeling
Vormverzuimen, geen cautie gegeven, schending beginsel van redelijke en billijke belangenafweging
De rechtbank stelt vast dat in 2014 bij de Belastingdienst een risicoanalyse heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het landelijke project “Balansposten Omzetbelasting.” Geconstateerd werd dat vanaf 2010 op de balans van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , een vennootschap waarvan de verdachte middellijk bestuurder is, de bestaande omzetbelastingschuld niet langer werd vermeld terwijl er, voor zover door de Belastingdienst viel na te gaan, ter zake van die belastingschuld geen suppletieaangiften omzetbelasting waren ingediend.
Die risicoanalyse en de uitkomsten daarvan, alsmede het daarop volgende boekenonderzoek bij [naam medeverdachte rechtspersoon 1] betreffen geen onderzoek in het kader van een strafrechtelijke opsporing met de daaraan te verbinden rechtsgevolgen. Ten tijde van het boekenonderzoek waren namelijk [naam medeverdachte rechtspersoon 1] en/of de verdachte nog geen verdachte(n) in de zin van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
Er konden immers allerlei oorzaken ten grondslag liggen aan de tijdens de risicoanalyse en het daarop aansluitende boekenonderzoek geconstateerde (boekhoudkundige) aansluitingsverschillen.
Op het moment dat er tijdens het gesprek op 24 september 2014 concrete aanwijzingen waren ontstaan dat (de verdachte als bestuurder van) [naam medeverdachte rechtspersoon 1] zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk doen van onjuiste aangiften voor de omzetbelasting, is de verdachte door de controleambtenaren van de Belastingdienst de cautie gegeven.
Uit het dossier blijkt voldoende duidelijk wat de gang van zaken is geweest. Na het controle onderzoek is door de boetefraudecoördinator een ‘pre-weegdocument’ opgesteld en is de zaak aangemeld bij de zogenoemde Stuur en Weegploeg. Vervolgens is de zaak in het tripartite-overleg aan de orde geweest en is uiteindelijk door het Openbaar Ministerie (hierna: OM) besloten om over te gaan tot een strafrechtelijk onderzoek. De hoogte van het benadelingsbedrag en de omstandigheid dat de verdachte als registeraccountant een voorbeeldfunctie heeft, waren ten aanzien van die beslissing belangrijke factoren. De rechtbank is niet gebleken van vormverzuimen in de opsporingsfase die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
Ne bis in idem
De procedure bij de accountantskamer die heeft geleid tot schrapping uit het accountantsregister van de verdachte betreft een tuchtrechtelijke procedure met een daaruit voorvloeiende tuchtrechtelijke maatregel die beoogt de kwaliteit van de beroepsgroep te waarborgen. Dat is een ander beschermd belang dan de belangen waar het strafrecht op ziet. Er is daarom geen sprake van “a determination of a criminal charge” welke aan strafvervolging in de weg staat. In dit verband verwijst de rechtbank ook naar de uitspraak van het Europees Hof van de rechten van de mens van 21 november 2000 (Luksch v Austria, Application no. 37075/97):
“Applying the criteria established by the Court’s case-law (see the Ravnsborg v. Sweden judgment of 23 March 1994, Series A no. 238-B, §§ 47-63), the Court finds that section 47 of the Accountants Act does not fall within the sphere of criminal law; the offence at issue infringement of the profession’s reputation is disciplinary in nature, as are the penalties the applicant risked incurring under section 48 of that Act. Thus, the disciplinary proceedings did not involve the determination of a “criminal charge”. Consequently, the applicant was not tried or charged again in criminal proceedings for an offence on which he had already been convicted”.
Volgens inmiddels vaste jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State (o.a. ECLI:NL:RVS:2010:BN2616) is voorts de weigering tot afgifte van een VOG een bestuursrechtelijk instrument dat een preventief doel dient. Dit houdt niet het opleggen van een sanctie in en is evenmin gebaseerd op een ‘criminal charge’.
Overschrijding redelijke termijn
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het OM, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Van dat laatste is overigens in dit geval niet gebleken.
4.3.
Conclusie
Het verweer wordt in al zijn onderdelen verworpen. De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte is bij het onderzoek door de controlemedewerker van de Belastingdienst niet de cautie gegeven en hij is niet gewezen op zijn recht op bijstand door een advocaat. De gespreksverslagen die zijn opgemaakt tijdens dit onderzoek dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten.
De tenlastegelegde feiten kunnen niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Primair is er geen sprake van een onjuistheid en/of onvolledigheid in de aangiften omzetbelasting, subsidiair is niet voldaan aan het strekkingsvereiste. Het opzet op het doen van onjuiste aangiften ontbreekt derhalve.
5.1.2.
Beoordeling
Bewijsuitsluiting
De vraag of de gespreksverslagen van het controleonderzoek dienen te worden uitgesloten van het bewijs omdat aan de verdachte geen cautie is gegeven en hij niet is gewezen op zijn recht op bijstand door een advocaat, kan onbesproken blijven aangezien die verslagen niet door de rechtbank worden gebezigd voor het bewijs.
Bewijsoverwegingen
De verdachte en zijn medeverdachte [naam medeverdachte] waren in de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013 beiden indirect bestuurder van de medeverdachte rechtspersonen
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] en [naam medeverdachte rechtspersoon 2] .
De verdachte is degene geweest die in de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013 namens zowel [naam medeverdachte rechtspersoon 1] als [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . de in de tenlastelegging vermelde digitale aangiften omzetbelasting heeft opgemaakt en bij de Belastingdienst heeft ingediend.
De in die aangiften opgegeven omzet en de daarover af te dragen omzetbelasting waren aanzienlijk lager dan, zoals ook uit hun administratie bleek, de omzet die in werkelijkheid door genoemde rechtspersonen was gerealiseerd en de omzetbelasting die daarover door hen aan de Belastingdienst diende te worden afgedragen. De door de verdachte namens de rechtspersonen ingediende aangiften omzetbelasting waren dan ook onjuist.
Dat de verdachte zich bewust is geweest van, en dus opzet heeft gehad op de onjuistheid van deze belastingaangiften volgt uit zijn eigen verklaring dat hij en [naam medeverdachte] wisten dat er minder omzetbelasting werd afgedragen dan uit de eigen administratie van genoemde rechtspersonen voortvloeide. Het feit dat de verdachte naar eigen zeggen van plan was achteraf suppletieaangiften te doen, doet er niet aan af dat, naar de verdachte wist, voormelde aangiften omzetbelasting ten tijde van het door hem, verdachte opmaken en indienen daarvan feitelijk onjuist waren. Het opzettelijk doen van een onjuiste en/of onvolledige bij de Belastingwet voorziene aangifte is een formeel delict dat met het feitelijk doen van die aangifte is voltooid.
Bij de beantwoording van de vraag of voldaan is aan het strekkingsvereiste gaat het erom of, het onjuist doen van aangiften gezien de effecten die daarvan uitgaan, naar zijn aard in het algemeen geschikt is om teweeg te brengen dat onvoldoende belasting wordt geheven. Het invullen van een te laag bedrag aan omzet en af te dragen omzetbelasting op een aangifte omzetbelasting is (per definitie) daartoe geschikt, zodat aan het strekkingsvereiste is voldaan.
De verdachte was ten tijde van het door hem opzettelijk doen van bovenbedoelde onjuiste aangiften indirect bestuurder van beide hiervoor genoemde rechtspersonen. Hij bepaalde de dagelijkse gang van zaken en het beleid in deze rechtspersonen. Het is ook de verdachte zelf geweest die namens deze rechtspersonen opzettelijk onjuiste aangiften voor de omzetbelasting heeft ingediend. Zijn verboden gedragingen hebben plaatsgevonden in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de genoemde rechtspersonen en zijn aan die rechtspersonen dienstig geweest. Aldus kunnen die gedragingen aan die rechtspersonen worden toegerekend.
De verdachte heeft een zodanige bijdrage aan deze verboden gedragingen geleverd dat hij geacht moet worden daaraan feitelijke leiding te hebben gegeven in de zin van artikel 51, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr).
Dat de verdachte zelf de verboden gedragingen heeft verricht doet daaraan niet af. Niet is vereist dat een ander de fysieke uitvoeringshandelingen heeft verricht (vgl. Hoge Raad
26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733).
Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX5140), in welk arrest de Hoge Raad uitdrukkelijk heeft overwogen dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van een verdachte aan een rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken voor hem onder 1 primair en
2 primair tenlastegelegde (mede)plegen.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, zoals hem op de tenlastelegging onder 1 subsidiair en 2 subsidiair wordt verweten, feitelijk leiding heeft gegeven aan het door [naam medeverdachte rechtspersoon 1] , respectievelijk [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . meermalen opzettelijk doen van onjuiste aangiften voor de omzetbelasting.
5.1.3.
Conclusie
De verweren van de verdediging worden verworpen en het tenlastegelegde onder 1 subsidiair en 2 subsidiair is wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat nu zowel de verdachte als [naam medeverdachte] ieder afzonderlijk als feitelijk leidinggever worden aangemerkt van medeplegen geen sprake is en voor dat onderdeel vrijspraak volgt. (ECLI:NL:HR:1981: AC7243).
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair:
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] in de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, ) in Nederland, telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 1] ) betreffende aangiftetijdvakken gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
(digitale/elektronische) maandaangiften voor de omzetbelasting over de tijdvakkenjanuari 2009 en februari 2009 en maart 2009 en april 2009 en mei 2009 en juni 2009 en
(digitale/elektronische) kwartaalaangiften voor omzetbelasting over de tijdvakken 3e kwartaal 2009 en 4e kwartaal 2009 en1e kwartaal 2010 en 2e kwartaal 2010 en 3e kwartaal 2010 en 4e kwartaal 2010 en 1e kwartaal 2011 en 2e kwartaal 2011 en 3e kwartaal 2011 en 4e kwartaal 2011 en1e kwartaal 2012 en 2e kwartaal 2012 en 3e kwartaal 2012 en 4e kwartaal 2012
onjuist heeft gedaan, immers heeft/genoemde rechtspersoon in de naar de Belastingdienst te Apeldoorn gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangiften voor de omzetbelasting telkens opzettelijk een te laag bedrag aan belaste omzet enaf te dragen omzetbelasting opgegeven terwijl die feiten telkens er toe strekten dat te weinig belasting werd geheven hebbende hij, verdachte, telkens feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
2. subsidiair:
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] . in de periode van 28 april 2009 tot en met
30 januari 2012, in Nederland, telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangiften voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . (sofinummer [nummer 2] ) betreffende aangiftetijdvakkengelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
(digitale/elektronische) kwartaalaangiften voor omzetbelasting over de tijdvak)ken
1e kwartaal 2009 en 2e kwartaal 2009 en 3e kwartaal 2009 en 4e kwartaal 2009 en 1e kwartaal 2010 en 2e kwartaal 2010 en 3e kwartaal 2010 en 4e kwartaal 2010 en 1e kwartaal 2011 en 2e kwartaal 2011 en
(digitale/elektronische) maand aangiften voor de omzetbelasting over de tijdvakken juli 2011 en augustus 2011 en september 2011 en oktober 2011 en november 2011 en december 2011 onjuist heeft gedaan immers heeft genoemde rechtspersoon in de naar de Belastingdienst te Apeldoorn gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangiften voor de omzetbelasting telkens opzettelijk een te laag bedrag aan belaste omzet en af te dragen omzetbelasting
opgegeven terwijl die feiten (telkens er toe strekt en dat te weinig belasting werd geheven hebbende hij, verdachte, telkensfeitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedragingen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feiten 1 subsidiair en 2 subsidiair:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de bovenomschreven gedraging, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straffen

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte en een medeverdachte hebben gedurende een periode van bijna vier jaren belastingfraude gepleegd, door feitelijk leiding te geven aan het opzettelijk doen van onjuiste aangiften voor de omzetbelasting door (indirect) door hen bestuurde rechtspersonen. Met het begaan van belastingfraude zijn grote financiële belangen gemoeid. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit type delicten lastig op te sporen is en leidt tot fiscaal nadeel. Het gaat in dit geval om fiscale benadelingsbedragen ongeveer
€ 186.000,- ( [naam medeverdachte rechtspersoon 1] ) en € 130.000,- ( [naam medeverdachte rechtspersoon 2] .). Door het handelen van de verdachte is de integriteit van het financiële en economische verkeer geschonden enkel ten behoeve van zijn eigen belangen: het oplossen van de liquiditeitsproblemen van ondernemingen waarin hij rechtstreeks of indirect een financieel belang had.
Voorts hebben de verdachte en zijn medeverdachte het door de Belastingdienst gehanteerde - voor bonafide ondernemers zeer belangrijke - systeem van een snelle belastingteruggave, dat erop berust dat steeds op de juistheid van de gedane belastingaangiften en onderliggende administratie moet kunnen worden vertrouwd, ondergraven. Hierdoor is de overheid, en daarmee de gehele samenleving, benadeeld en de algemene belastingmoraal ondermijnd. Slechts doordat en nadat er door de Belastingdienst was geconstateerd dat door voormelde rechtspersonen te weinig omzetbelasting was afgedragen, heeft de verdachte suppletieaangiften ingediend, die overigens tot op heden niet betaald zijn. Daar komt in het geval van de verdachte nog bij dat hij ten tijde van het begaan van de strafbare feiten registeraccountant was, een beschermd beroep waarvan een hoge mate van integriteit en professionaliteit verwacht wordt. Door zijn handelen heeft hij ook het aanzien van en vertrouwen in zijn beroepsgroep geschaad.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een op naam van de verdachte gesteld uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 januari 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.3.2.
Straftoemeting
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, de oriëntatiepunten fraude van het LOVS en de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met oplegging van een gevangenisstraf. Anders dan de verdediging heeft bepleit, zal toepassing van artikel 9a Sr om die reden achterwege blijven.
De rechtbank zal in strafmatigende zin rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM en met de omstandigheid dat aan de verdachte een disciplinaire maatregel in het kader van tuchtrecht is opgelegd.
Anderzijds weegt ook mee dat de verdachte dit feit in zijn functie als bestuurder/directeur heeft gepleegd en dat hij is opgeleid tot registeraccountant; bij uitstek een beroep waarvan mag worden verwacht dat men integer met financiële zaken omgaat. Tevens weegt de rechtbank mee dat de verdachte - anders dan zijn medeverdachte - er ter terechtzitting geen blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien maar zelfs tot op grote hoogte zijn handelen heeft verdedigd en het laakbare karakter ervan heeft ontkend.
Alles afwegend, is de rechtbank van oordeel dat de strafeis van de officier van justitie vanuit punitief en preventief oogpunt onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Zij zal daarom een taakstraf van langere duur opleggen dan is gevorderd door de officier van justitie. Tevens zal de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf als na te noemen opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 22c, 22d, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, en artikel 69 lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair
tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderd en veertig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
232 (tweehonderd en tweeëndertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
116 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. L. Daum en P.M. van Russen Groen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 februari 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 1] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken) 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 {DOC-020, pagina 385 tra 404),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 1] )
betreffende (een) aangiftetijdva)k(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 (DOC-020, pagina 385 t/m 404),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/ele
ktronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 1] )
betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 (DOC-020, pagina 385 t/m 404),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
meest subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari 2009 tot en met 30 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/electronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] (sofinummer [nummer 1] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken)
januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of
1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of 3e kwartaal 2011 en/of 4e kwartaal 2011 en/of
1e kwartaal 2012 en/of 2e kwartaal 2012 en/of 3e kwartaal 2012 en/of 4e kwartaal 2012 (DOC-020, pagina 385 t/m 404),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting
(telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting, geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken hebbende hij, verdachte, tezamen en In vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) (digitale/electronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of
4e kwartaal 2010 en/of Ie kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011
en/of
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012 (DOC-043, pagina 452 tm 479), (telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachten, mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Den Haag en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland
ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] . op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) (digitale/ele
ktronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken)
1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of
1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of Ie kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012
(DOC-043, pagina 452 t/m 479),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft laten doen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) op/in het/de bij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Rotterdam en/of Den Haag en/of Apeldoorn en/of Heerlen en/of elders in Nederland
ingeleverde / gezonden (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting (telkens) opzettelijk (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die ander(en) doen en/of laten opgeven en/of vermelden, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/ele
ktronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken) 1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of 1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of 1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of
=={een) (digitale/elektronische) maandaangifte{n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012 (DOC-043, pagina 452 t/m 479), zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n) voor de omzetbelasting
(telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
meest subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] . op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 28 april 2009 tot en met 28 januari 2013, te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (een) (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-)aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . (sofinummer [nummer 2] ) betreffende (een) aangiftetijdvak(ken) gelegen in de periode januari 2009 tot en met december 2012, te weten
==(een) (digitale/elektronische) kwartaalaangifte(n) voor omzetbelasting over het/de tijdvak)ken) 1e kwartaal 2009 en/of 2e kwartaal 2009 en/of 3e kwartaal 2009 en/of 4e kwartaal 2009 en/of 1e kwartaal 2010 en/of 2e kwartaal 2010 en/of 3e kwartaal 2010 en/of 4e kwartaal 2010 en/of 1e kwartaal 2011 en/of 2e kwartaal 2011 en/of
==(een) (digitale/elektronische) maandaangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) juli 2011 en/of augustus 2011 en/of september 2011 en/of oktober 2011 en/of november 2011 en/of december 2011 en/of januari 2012 en/of februari 2012 en/of maart 2012 en/of april 2012 en/of mei 2012 en/of juni 2012 en/of juli 2012 en/of augustus 2012 en/of september 2012 en/of oktober 2012 en/of november 2012 en/of december 2012 (DOC-043, pagina 452 t/m 479), zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en), immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op/in dat/die (digitale/elektronische) (maand- en/of kwartaal-) aangifte(n)
voor de omzetbelasting (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (belaste) omzet en/of (een) te ho(o)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te ontvangen/terug te vragen omzetbelasting en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan (Totaal) te betalen/af te dragen omzetbelasting en/of (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en).