In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2019, gaat het om een geschil tussen een buitenlandse verzekeraar, [eiseres], en de Nederlandse vervoerder Bernaards Transport B.V. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 oktober 2013, waarbij een partij sigaretten tijdens het vervoer werd gestolen. [Eiseres], als transportgoederenverzekeraar van Logista France, heeft de schade vergoed en is in de rechten van Logista France gesubrogeerd. De rechtbank moest oordelen over de aansprakelijkheid van Bernaards op basis van de CMR, het internationale verdrag dat van toepassing is op wegvervoer van goederen.
De rechtbank oordeelde dat Bernaards beperkt aansprakelijk was voor de schade, conform artikel 23 lid 3 CMR, en dat de vordering van [eiseres] tot betaling van € 59.121,38 terecht was. Bernaards had een beroep gedaan op verrekening, maar de rechtbank oordeelde dat er geen tegenvordering was die dit rechtvaardigde. Daarnaast werd vastgesteld dat de kosten van expertises en buitengerechtelijke incassokosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen op basis van de CMR.
De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] toegewezen, inclusief de CMR-rente vanaf 25 november 2013, en Bernaards veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de strikte toepassing van de CMR-regels en de beperkte mogelijkheden voor vervoerders om aansprakelijkheid te beperken.