ECLI:NL:RBROT:2019:1770
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedure
Op 6 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in de bestuursrechtelijke procedure met kenmerk ROT 18 / 2350. De wrakingskamer had eerder op 26 november 2018 bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in deze procedure niet in behandeling zou worden genomen. De verzoeker had op 4 februari 2019 verzocht om wraking van mr. C.A.F. van Ginneken, de rechter die de zaak behandelde. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 had de rechter het verzet van de verzoeker behandeld en aangegeven dat de rechtbank binnen zes weken uitspraak zou doen. De wrakingskamer heeft het dossier van de procedure bekeken, inclusief eerdere beslissingen van de wrakingskamer, en heeft geconcludeerd dat het wrakingsverzoek op grond van artikel 9.1, tweede volzin en onder f, van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid werd afgewezen zonder verdere behandeling ter zitting. De beslissing werd uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters in een openbare zitting.