ECLI:NL:RBROT:2019:1770

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
567376 / HA RK 19-140
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedure

Op 6 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in de bestuursrechtelijke procedure met kenmerk ROT 18 / 2350. De wrakingskamer had eerder op 26 november 2018 bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in deze procedure niet in behandeling zou worden genomen. De verzoeker had op 4 februari 2019 verzocht om wraking van mr. C.A.F. van Ginneken, de rechter die de zaak behandelde. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 had de rechter het verzet van de verzoeker behandeld en aangegeven dat de rechtbank binnen zes weken uitspraak zou doen. De wrakingskamer heeft het dossier van de procedure bekeken, inclusief eerdere beslissingen van de wrakingskamer, en heeft geconcludeerd dat het wrakingsverzoek op grond van artikel 9.1, tweede volzin en onder f, van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid werd afgewezen zonder verdere behandeling ter zitting. De beslissing werd uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters in een openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 567376 / HA RK 19-140
Beslissing van 6 februari 2019
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. C.A.F. van Ginneken, rechter in de rechtbank Rotterdam, team bestuur 1 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

De rechter heeft ter zitting van 29 januari 2019 heeft de rechter het door verzoeker ingestelde verzet in de bestuursrechtelijke procedure met kenmerk ROT 18 / 2350 behandeld en bepaald dat de rechtbank binnen zes weken uitspraak zal doen.
Bij e-mailbericht van 4 februari 2019 heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevinden de beslissingen van de wrakingskamer van 15 november 2018, 21 november 2018, 26 november 2018, 7 januari 2019 en 18 januari 2019.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Het wrakingsverzoek is ingediend in de zaak met kenmerk ROT 18 / 2350.
In die zaak heeft de wrakingskamer bij beslissing van 26 november 2018 bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met kenmerk ROT 18 / 2350 niet in behandeling wordt genomen.
2.2.
Gelet op deze omstandigheden wordt het verzoek op grond van artikel 9.1, tweede volzin en onder f, van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid en zonder behandeling ter zitting afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. C.A.F. van Ginneken wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.C. Santema, voorzitter, mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar en mr. J.F. Koekebakker, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 februari 2019 in tegenwoordigheid van mr. M.L.F. de Leeuw, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. C.A.F. van Ginneken