In deze zaak heeft een werknemer, aangeduid als [eiseres], haar ringen in de kluis van haar werkgever, Jacquet & De Groot Schoonmaakbedrijven B.V., gelegd met toestemming van haar leidinggevende. Na afloop van haar werkzaamheden op 12 maart 2018 ontdekte zij dat de ringen verdwenen waren. De werknemer heeft de werkgever aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW van het Burgerlijk Wetboek, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever niet aansprakelijk is voor de verloren ringen. De kantonrechter oordeelde dat artikel 7:658 BW niet van toepassing is, omdat dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat werknemers schade lijden in de uitoefening van hun werkzaamheden, en de situatie van de verloren ringen daar niet onder valt. De kantonrechter benadrukte dat de werknemer zelf de keuze had gemaakt om de ringen in de kluis te leggen, terwijl zij wist dat de kluis niet op slot was en dat meerdere personen toegang hadden tot de kluis. Ook artikel 7:611 BW bood geen grondslag voor aansprakelijkheid, omdat er geen verplichting was voor de werkgever om persoonlijke spullen van werknemers veilig op te bergen. De vorderingen van de werknemer werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.