In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 8 februari 2019, zijn de verzoeken van partijen in het kader van hun echtscheiding behandeld. De man en vrouw, die in het verleden in Rotterdam woonden en nu in Israël en Rotterdam zijn gevestigd, hebben een complexe procedure doorlopen met betrekking tot de verdeling van hun huwelijksgemeenschap en de vaststelling van partneralimentatie. De rechtbank heeft de waarde van verschillende vermogensbestanddelen, waaronder aandelen in een vennootschap, vastgesteld op basis van financiële stukken die door beide partijen zijn ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aandelen in de vennootschap aan de man worden toegedeeld, onder de verplichting om de helft van de netto waarde aan de vrouw te voldoen. Daarnaast is de partneralimentatie vastgesteld op € 3.570,- netto per maand, met ingang van 1 februari 2018. De rechtbank heeft het verzoek van de man om de alimentatie te limiteren afgewezen, onder verwijzing naar de omstandigheden van de vrouw, waaronder haar leeftijd en het gebrek aan werkervaring. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de alimentatie en verdeling onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht een mogelijk hoger beroep.