ECLI:NL:RBROT:2019:10936

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
7989373 CV EXPL 19-36628
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot doorbetaling van loon wegens arbeidsongeschiktheid en geschil over passende arbeid

In deze zaak vordert eiseres, een voormalig medewerker van Stichting Maasstad Ziekenhuis, doorbetaling van haar loon met terugwerkende kracht vanaf 12 juli 2018, omdat zij van mening is dat er passend werk voor haar beschikbaar is binnen de organisatie. Eiseres heeft zich op 12 juli 2016 arbeidsongeschikt gemeld na het ontwikkelen van een angststoornis, die voortkwam uit eerdere ervaringen op de werkvloer. Ondanks haar re-integratie-inspanningen en tijdelijke werkzaamheden op verschillende afdelingen, stelt zij dat er geen passende arbeid voor haar is aangeboden door haar werkgever.

De kantonrechter heeft de procedure gevolgd en diverse rapporten en deskundigenoordelen in overweging genomen. De rechter concludeert dat er geen passende arbeid voor eiseres beschikbaar is bij Maasstad, omdat de aard van het werk op de afdelingen waar zij eerder heeft gewerkt, niet kan worden aangepast aan haar beperkingen. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres af, omdat er onvoldoende bewijs is dat Maasstad haar verplichtingen niet is nagekomen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenoordeel in arbeidsongeschiktheidszaken en de verantwoordelijkheden van zowel werknemer als werkgever in het re-integratietraject. De rechter concludeert dat Maasstad zich aan haar verplichtingen heeft gehouden en dat er geen reden is om te twijfelen aan de deskundigenrapporten die de afwezigheid van passende arbeid bevestigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7989373 CV EXPL 19-36628
uitspraak: 20 december 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
hierna “ [eiseres] ”,
gemachtigde: mr. B.M. Voogt te Rotterdam,
tegen
de stichting
Stichting Maasstad Ziekenhuis,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
hierna “Maasstad”,
gemachtigde: mr. D. Hoogenboom.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het exploot van dagvaarding van 1 augustus 2019;
  • de akte overlegging producties aan de zijde van [eiseres] ;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 26 september 2019;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 november 2019.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1
In 2003 is [eiseres] begonnen als vrijwilligster bij Maasstad. Op 1 mei 2010 is zij in dienst getreden in de functie van medewerker Patiëntenlogistiek. Laatstelijk werkte [eiseres] 24 uur per week (3 dagen van 8 uur).
2.2
[eiseres] heeft zich op 12 juli 2016 arbeidsongeschikt gemeld. Aanleiding daarvoor was dat zij een paar keer had vastgezeten in de lift op het werk waardoor zij een angststoornis ontwikkelde. [eiseres] is onder behandeling geweest voor de angststoornis (angst voor kleine en afgesloten ruimtes) bij een psycholoog van Ascender. De angststoornis is echter niet verdwenen.
2.3
In november 2016 heeft [eiseres] haar werkzaamheden in het kader van re-integratie hervat voor vier uur per dag en vervolgens vijf uur per dag. Het ging om aangepaste werkzaamheden. Vanaf 1 april 2017 tot en met 11 september 2017 is [eiseres] 24 uur per week ingezet op de afdeling Dagbehandeling.
2.4
Begin oktober 2017 heeft [eiseres] haar werkzaamheden op de afdeling Patiëntenlogistiek hervat voor de volle arbeidsduur. Haar werkzaamheden werden aangepast in die zin dat zij niet met patiënten in de lift hoefde. Dat deel van de werkzaamheden werd gedaan door de collega’s.
2.6
In de beoordeling arbeidsongeschiktheid van de bedrijfsarts van 12 december 2017 is door deze, onder meer, het volgende vermeld:
“Stand van zaken:
betrokkene is momenteel weer voor haar volledige uren werkzaam in aangepast werk waarbij zij patiënten vervoer doet tot max 1e etage zonder de lift te bezoeken. Behandelaar heeft contact met mij gezocht om aan te geven dat verdere behandeling niet mogelijk is bij betrokkene
advies: continueren van de huidige stappen.
Het tweede spoor is opgestart en betrokkene is daar nu een aantal keren geweest. Dit heeft nog niet tot reintegratie geleid
beperkingen: zie FML
werkhervatting:
continueren van huidige uren in aangepast werk rekening houdend met haar beperkingen
prognose De verwachting is dat betrokkene niet volledig terug kan keren in haar eigen werk aangezien zij nog steeds dezelfde beperkingen behoudt.
Mogelijkheden in Spoor 1b en spoor 2 worden momenteel nog onderzocht. ik zie haar terug in het nieuwe jaar”
2.7
Op 20 december 2017 is er door 5kwadraat een rapport uitgebracht naar aanleiding van het arbeidsdeskkundig onderzoek van [eiseres] . De vraagstelling van het onderzoek luidt:
“Kan betrokkene het eigen werk bij de werkgever nog uitvoeren?
Zo nee, is het eigen werk met behulp van aanpassingen passend te maken?
Zo nee, kan betrokkene ander passend werk bij de eigen werkgever uitvoeren?
Zo nee, zijn er mogelijkheden om de werknemer naar ander werk te begeleiden en is een vervolgtraject gewenst?”
Het antwoord op de vragen luidt, volgens de arbeidsdeskundige, achtereenvolgens:
- Nee, op basis van de huidige belastbaarheid is het eigen werk niet als passend te duiden.
- Nee, naar mijn oordeel is het eigen werk niet zodanig aan te passen dat dit structureel binnen de actuele belastbaarheid van betrokkene gebracht kan worden. Betrokkene kan een beperkt deel van de werkdag deeltaken uitvoeren door zich zoveel mogelijk over 1 verdieping te verplaatsen.
- Nee, naar mijn oordeel zijn er op basis van de huidige belastbaarheid geen andere, passende functies of deeltaken te duiden bij de eigen werkgever
- Ja, zie hiervoor onder punt 6”
2.8
Het arbeidskundig rapport genoemd onder 2.7 is tot stand gekomen aan de hand van een bedrijfsbezoek, gesprekken met [eiseres] en de leidinggevende, overleg met de bedrijfsarts en de werkgever. Er hebben ook aanvullende gesprekken met werknemer, werkgever en de bedrijfsarts in het kader van onderzoeken naar andere passende functies binnen Maasstad plaatsgevonden.
2.9
Op 7 februari 2018 heeft het UWV op verzoek van Maasstad een deskundigenoordeel uitgebracht. De vraagstelling voor het oordeel was: Doe ik genoeg om mijn werknemer weer aan het werk te helpen? Geconcludeerd werd dat de door Maasstad uitgevoerde re-integratie-inspanningen voldoende waren.
2.1
In het kader van de WIA aanvraag per 18 augustus 2018 is een arbeidsdeskundig onderzoek uitgevoerd. De samenvatting in het rapport dat is opgesteld luidt:
“De mate van arbeidsongeschiktheid van mevrouw [eiseres] is vastgesteld op 16,78%.
Voordat zij ziek werd, werkte mevrouw [eiseres] als Medewerker patiënten logistiek bij Stichting Maasstad Ziekenhuis voor 23,91 uur per week. (…)
Door haar huidige beperkingen kan zij dit werk niet meer doen. Haar belastbaarheid ten opzichte van haar belastingen in de functie wordt overschreden, omdat zij geen lift kan gebruiken. Het traplopen is eveneens een probleem gezien haar huidige beperking ten aanzien van het geregeld traplopen.”
2.11
In de arbeidsdeskundige rapportage genoemd onder 2.10 is verder opgenomen dat op 13 juli 2018 de functionele mogelijkheden (FML) van [eiseres] zijn vastgesteld. Die luiden:
“De klant kan niet in kleine afgesloten ruimtes werken, niet geregeld trappenlopen, niet frequentie knielen of hurken of langdurig geknield of gehurkt actief zijn. Er geldt geen beperking ten aanzien van het aantal te werken uren.”
2.12
Op 6 augustus 2018 heeft Power4people in het kader van het re-integratietraject tweede spoor een eindrapportage opgesteld die luidt:
“De afgelopen periode zijn wij in het traject van mevrouw [eiseres] bezig geweest met het aanmoedigen van haar sollicitatieactiviteiten. Deze verlopen steeds goed.
Onlangs heeft de WIA keuring plaatsgevonden. Mevrouw [eiseres] is door UWV bijna 17% arbeidsongeschikt bevonden. Binnenkort plannen we een afrondend gesprek.
(…)
Mevrouw [eiseres] heeft de afgelopen periode adequate Spoor 2 begeleiding ontvangen. Daardoor heeft zij nu inzicht in de eigen capaciteiten, vaardigenheden, motivatie, wensen en beperkingen ten aanzien van werk. (…)”
2.13
[eiseres] ontvangt op dit moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet.

3..De vordering

3.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd Maasstad te veroordelen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot doorbetaling van het gebruikelijke loon van [eiseres] met ingang van 12 juli 2018, met veroordeling van Maasstad in de kosten van de procedure.
3.2
[eiseres] heeft aan haar vordering het volgende, samengevat weergegeven, ten grondslag gelegd. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat er binnen Maasstad passend werk voor haar is. Het gaat om het werk op de afdeling dagbehandeling. Zij heeft op die afdeling gewerkt in de maanden april, juni, juli, augustus en september 2017. De werkzaamheden doen zich voornamelijk voor op dezelfde verdieping en er zijn daar geen ruimtes die voor problemen kunnen zorgen. Toen zij daar werkzaam was waren er op de afdeling dagbehandeling twee vacatures. [eiseres] heeft gesolliciteerd maar is niet aangenomen. Ook het werk op de afdeling Patiëntenlogistiek, waar zij werkzaam was voor zij arbeidsongeschikt werd, is passend te maken en dat is eerder ook gebeurd. Dat verliep destijds tot tevredenheid van iedereen en had zonder onoverkomelijke problemen voortgezet kunnen worden. Ten slotte is de combinatiefunctie medewerker (patiënten)logistiek voor de afdeling dagbehandeling passend. Deze werkzaamheden zijn gelijk aan de werkzaamheden die zij deed op de afdeling dagbehandeling. [eiseres] heeft aangevoerd, onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, dat onder omstandigheden van de werkgever verlangd kan worden dat hij zijn bestaande organisatie of arbeidsverdeling wijzigt of aanpast met het oog op het aanbod van de werknemer.
3.3
Maasstad heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eiseres] . Op het verweer van Maasstad wordt hierna onder de beoordeling ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Het draait in deze zaak om het volgende. [eiseres] is inmiddels meer dan 104 weken arbeidsongeschikt, althans ongeschikt voor de bedongen arbeid. Zij komt gelet op het arbeidsongeschiktheidspercentage niet in aanmerking voor een uitkering op grond van de Wia. Zij ontvangt nu een WW-uitkering. [eiseres] is van mening dat bij Maasstad passend werk voor haar is en daarom vordert zij, omdat Maasstad weigert op haar aanbod passende arbeid te verrichten in te gaan, doorbetaling van het loon met terugwerkende kracht vanaf 12 juli 2018.
4.2
Beoordeeld moet worden of bij Maasstad passende arbeid voor [eiseres] voorhanden is. Volgens de wet (artikel 7:658a lid 4 BW) is passende arbeid
alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijk, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd
.’Uit de jurisprudentie blijkt dat het bij passende arbeid gaat om arbeid die in redelijkheid aan de werknemer kan worden opgedragen, gelet op onder meer het arbeidsverleden, de opleiding, de gezondheidstoestand, de persoonlijke eigenschappen, de afstand tot het werk, het loon en hetgeen waartoe de werknemer nog in staat is.
4.3
De kantonrechter dient bij zijn oordeel uit te gaan van medische en arbeidsdeskundige oordelen van deskundigen. In deze zaak is een veelvoud aan rapporten ingebracht die allemaal dezelfde uitkomst hebben, namelijk dat er geen passende arbeid is, en ook niet passend te maken, bij Maasstad. Daartegenover heeft [eiseres] alleen blote stellingen naar voren gebracht die niet worden gesteund door een verklaring van een deskundige. De vraag is of [eiseres] daarmee voldoende heeft gesteld om te twijfelen aan de verklaringen van de deskundigen die hier voorliggen en of aanleiding bestaat voor het benoemen van een deskundige of, zoals door [eiseres] voorgesteld, een descente te gelasten.
4.4
De kantonrechter overweegt als volgt.
4.5
Voor wat betreft het passend maken van het eigen werk op de afdeling Patiëntenlogistiek is voldoende gebleken dat zulks niet tot de mogelijkheden behoort. Het werk bestaat hoofdzakelijk, de naam van de afdeling zegt het al, uit het vervoeren van patiënten van de ene naar de andere afdeling over verschillende verdiepingen in het ziekenhuis. Er moet dus voortdurend gebruik worden gemaakt van de lift. Gedurende een aantal maanden heeft [eiseres] , in het kader van haar re-integratie, deze werkzaamheden uitgevoerd door de trap te nemen. Dit hield in dat haar collega met de patiënt in de lift ging en dat [eiseres] ondertussen de trap nam naar de betreffende verdieping. In de arbeidsdeskundige rapportage van 5kwadraat is hierover geschreven dat hierdoor de belastbaarheid van [eiseres] werd overschreden. Zij moest het merendeel van de dag traplopen terwijl er een beperking gold voor traplopen. Ook door die aanpassing, het nemen van de trap in plaats van de lift, was het werk op de afdeling Patiëntenlogistiek dus niet passend te maken. De arbeidsdeskundige heeft verder vastgesteld dat het werk op de afdeling Patiëntenlogistiek niet kan worden uitgevoerd op dezelfde verdieping. Er bestaat geen aanleiding om deze conclusie in twijfel te trekken. Het werk op de afdeling Patientenlogistiek valt daarmee af.
[eiseres] heeft in dit verband nog gewezen op het oordeel van de bedrijfsarts van 12 december 2017 waarin deze zegt dat het werk dient te worden gecontinueerd. Het gaat dan, zo blijkt, om het vervoeren van patiënten tot maximaal één verdieping. Het is naar het oordeel van de kantonrechter niet reëel om van Maasstad te verlangen dat [eiseres] structureel haar werkzaamheden op die wijze zal verrichten. Zoals overwogen bestaat het werk uit het vervoeren van patiënten door het hele ziekenhuis. Er moet dan een te groot beroep op de collega’s worden gedaan; bovendien is aannemelijk dat voor [eiseres] dan onvoldoende werkzaamheden voor handen zullen zijn.
4.6
Dan het werk op de afdeling Dagbehandeling. [eiseres] heeft daar in het kader van haar re-integratie enkele maanden gewerkt. Volgens Maasstad ging dit om tijdelijke werkzaamheden en gold ook voor die werkzaamheden dat patiënten naar een andere verdieping moesten worden gebracht met de lift. Ook was het volgens de bedrijfsarts voor [eiseres] een probleem om door de automatische sluisdeuren te gaan die zich op die afdeling bevinden. Hoewel [eiseres] in deze procedure betwist dat het om tijdelijke werkzaamheden ging, de tijdelijkheid bestond er volgens [eiseres] alleen uit dat de openstaande vacatures op enig moment door anderen werden vervuld, volgt dat niet uit de verklaring van [eiseres] zoals destijds is opgenomen in de arbeidsdeskundige rapportage van 5kwadraat (pagina 7). Daar wordt de visie van de werknemer besproken en is vermeld dat [eiseres] aangeeft dat het werk tijdelijk is. Op de afdeling was slechts tijdelijk een kracht van de afdeling Patiëntenlogistiek nodig. Per 1 oktober 2017 was het aantal fte’s weer op orde en werd dat werk over de medewerkers van de afdeling zelf verdeeld, zo staat in de rapportage. In de dagvaarding brengt [eiseres] vervolgens naar voren dat niemand van mening was dat het werk op de Dagbehandeling niet passend was, totdat het deskundigenoordeel van het UWV moest worden opgesteld. Uit het voorgaande volgt echter dat die vraag nooit relevant is geweest, omdat het om tijdelijke werkzaamheden ging met als doel een kennelijk personeelstekort op die afdeling op te vangen. Daar was [eiseres] zich ook van bewust, zo volgt uit de arbeidsdeskundige rapportage. Nu de werkzaamheden op de afdeling Dagbehandeling, zoals destijds verricht door [eiseres] , geen werkzaamheden van structurele aard betroffen (in de zin van een functie of vacature) volgt reeds daaruit dat er op de afdeling Dagbehandeling geen passend werk (op structurele basis) is of was voor [eiseres] . Of de werkzaamheden gelet op de beperkingen van [eiseres] passend waren behoeft verder dan ook geen beoordeling.
Overigens is in de rapportage ook opgemerkt dat [eiseres] voor zichzelf beperkte mogelijkheden ziet binnen Maasstad. Zij zou het liefst op de begane grond werken maar daar zijn geen afdelingen waar zij passend werk kan doen. Kennelijk vond [eiseres] dus zelf ook dat er voor haar geen passend werk was bij Maasstad.
4.7
Ten slotte heeft [eiseres] aangevoerd dat de combinatiefunctie medewerker (Patienten)logistiek passend is. Deze vacature was beschikbaar omstreeks maart 2019. Maasstad heeft over deze functie aangevoerd dat die niet passend is omdat het takenpakket bestaat uit het de hele dag vervoeren van patiënten en goederen door het gehele ziekenhuis. In de functie van medewerker logistiek is de medewerker bijvoorbeeld belast met de bevoorrading van afdelingen en afvoer van gebruikte goederen en afval. Maasstad betwist, zoals betoogd door [eiseres] , dat de combinatiefunctie alleen wordt uitgevoerd op de afdeling dagbehandeling. Uit de vacaturetekst, dat is waar [eiseres] zich op beroept, kan niet worden begrepen dat het werk zich alleen voordoet op de afdeling dagbehandeling. Alleen al uit de zin “in de functie van medewerker patiëntenlogistiek ben je verantwoordelijk voor het verzorgen van het vervoer van patiënten tussen diverse afdelingen” kan worden afgeleid dat de medewerker zich door het ziekenhuis zal moeten verplaatsen. Reeds daardoor is onvoldoende gebleken dat deze functie passend is.
4.8
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat onvoldoende is gebleken dat passende arbeid voor [eiseres] bij Maasstad beschikbaar is. Er bestaan dan ook geen aanknopingspunten voor het benoemen van een deskundige of het gelasten van een descente. De gevorderde doorbetaling van het loon vanaf 12 juli 2018 wordt daarom afgewezen.
4.9
Opmerking verdient nog dat op basis van wat thans is voorgelegd niet anders kan worden geconcludeerd dan dat Maasstad zich aan haar verplichtingen heeft gehouden en haar dus ook geen verwijt treft. Uiteraard treft ook [eiseres] geen verwijt in deze. Het is voor [eiseres] spijtig dat de vele sollicitaties nog niet hebben geleid tot een nieuwe baan.
4.1
Gelet op de aard van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiseres] af;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
540