ECLI:NL:RBROT:2019:10853

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2019
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
7742112 CV EXPL 19-19725
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van algemene voorwaarden en ambtshalve toetsing van bedingen in consumentenzaken

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 13 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Q-Park vorderde betaling van een schadevergoeding van € 300,- en een tarief van € 18,- wegens het onrechtmatig verlaten van de parkeergarage zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. De gedaagde had op 23 november 2018 de parkeergarage verlaten door direct achter een voorganger onder de slagboom door te rijden, wat in strijd was met de algemene voorwaarden van Q-Park. De rechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Echter, de rechter heeft ambtshalve getoetst of de bedingen in de algemene voorwaarden eerlijk zijn, zoals vereist door de Europese Richtlijn 93/13.

De rechter oordeelde dat de bepaling die het verlaten van de parkeergarage zonder geldig parkeerbewijs verbiedt, niet oneerlijk of onredelijk bezwarend is. Q-Park had een gerechtvaardigd belang bij het voorkomen van onbetaald uitrijden. Echter, de rechter concludeerde dat de gedaagde wel degelijk had betaald, omdat haar moeder een bedrag had voldaan voor het parkeren. Q-Park kon niet bewijzen dat de betaling niet voor de gedaagde was gedaan.

Daarnaast oordeelde de rechter dat de algemene voorwaarden niet duidelijk genoeg waren over het gebruik van het kentekenherkenningsysteem, waardoor de gedaagde niet kon worden verweten dat zij de parkeergarage op onrechtmatige wijze had verlaten. De vordering van Q-Park werd afgewezen en Q-Park werd veroordeeld in de proceskosten, die voor de gedaagde op nihil werden vastgesteld, aangezien zij zich niet had laten bijstaan door een gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7742112 CV EXPL 19-19725
uitspraak: 13 december 2019
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-Park Operations Netherlands B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Q-Park’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 9 april 2019, met producties 1 tot en met 5;
de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
het tussenvonnis van 28 mei 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
de op 18 juni 2019 ingekomen brief van de gemachtigde van Q-Park met daarbij een dvd met beeldmateriaal, waarvan een akte van depot is opgemaakt;
het proces-verbaal van de op 10 oktober 2019 gehouden comparitie van partijen.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
Q-Park is exploitant en beheerder van de parkeeraccommodatie Rotterdam-Zuidplein (hierna: de parkeergarage). Deze parkeergarage is uitgerust met een kentekenherkenning-systeem.
2.3
Op het informatiebord bij de ingang van de parkeergarage worden voorafgaand aan het naar binnen rijden de geldende tarieven vermeld en wordt verwezen naar de algemene voorwaarden van Q-Park. De door Q-Park gehanteerde algemene voorwaarden bepalen, voor zover hier van belang:
Artikel 5.9 De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan.De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
Artikel 6.4 Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
Artikel 6.6 In geval van verlies of het ontbreken van het parkeerbewijs, is de parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief). De parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de parkeerder achteraf door middel van de klachtenprocedure van artikel 10 lid 5 aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de exacte parkeertijd berust bij de parkeerder.
2.4
Op 23 november 2018 is [gedaagde] met haar auto de parkeergarage binnengereden.
2.5
[gedaagde] is de parkeergarage uitgereden op 23 november 2018 om 15:01 uur, direct achter haar voorganger onder of langs de openstaande slagboom.
2.6
Bij aangetekende brief van 17 januari 2019 van de gemachtigde van Q-Park is [gedaagde] namens Q-Park gesommeerd € 300,-- aan schadevergoeding en € 18,-- inzake het tarief verloren kaart te betalen op de grond dat het voertuig de parkeergarage op 23 november 2018 om 15:01 uur op onrechtmatige wijze en in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park is uitgereden door bumperklevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van de parkeergarage te rijden.

3..De vordering

3.1
Q-Park vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Q-Park van een bedrag van € 365,70 ter voldoening van het tarief verloren kaart, de aanvullende schadevergoeding en de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 365,70 vanaf de datum van pleging, althans van verzuim, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Q-Park legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs of middel en zonder te betalen de parkeergarage uitgereden. Zij is daarom op grond van de algemene voorwaarden € 18,-- tarief verloren kaart en € 300,-- aanvullende schadevergoeding verschuldigd. Subsidiair stelt Q-Park zich op het standpunt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld, en daarom schadevergoeding verschuldigd is.

4..Het verweer

4.1
[gedaagde] voert – kort gezegd – aan dat zij wel betaald heeft en dat zij de algemene voorwaarden niet heeft overtreden.

5..De beoordeling

5.1
Tussen partijen is niet in geschil dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Q‑Park en [gedaagde] en dat de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn. Q-Park baseert haar vordering primair op deze algemene voorwaarden.
5.2
[gedaagde] is de overeenkomst aangegaan als consument. De rechter dient daarom op grond van de Europese Richtlijn 93/13 ambtshalve te toetsen of de bedingen eerlijk zijn. Voordat kan worden beoordeeld of een beding oneerlijk is, moet echter wordt vastgesteld wat de betekenis van dat beding is.
5.3
In dit geval geldt een bijzondere uitlegregel. Op grond van artikel 5 van deze Richtlijn prevaleert in geval van twijfel over de betekenis van een beding de voor de consument gunstigste interpretatie. In het Nederlandse recht is deze regel (‘uitleg contra proferentem’) opgenomen in artikel 6:238 lid 2 BW.
artikel 6.4 van de algemene voorwaarden
5.4
Op grond van artikel 6.4 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] een boete verschuldigd als zij de parkeergarage verlaat zonder voorafgaande betaling van het parkeergeld. Deze bepaling is niet oneerlijk of onredelijk bezwarend. Q-Park heeft er immers een gerechtvaardigd belang bij om te voorkomen dat gebruikers van de parkeergarage uitrijden zonder te betalen en een boete van € 300,-- is onder deze omstandigheden proportioneel.
5.5
Q-Park stelt dat [gedaagde] niet voor het parkeren heeft betaald. Zij stelt ter onderbouwing van haar standpunt het volgende. De betaling is niet gedaan door de kentekenhouder. In verband met de privacy bewaart het computersysteem van Q-Park de betaalgegevens maar 24 uur. Er kan daarom niet meer vastgesteld worden dat ten behoeve van het kenteken van [gedaagde] betaald is.
5.6
[gedaagde] heeft aangevoerd dat haar moeder betaald heeft voor het parkeren zodat geen sprake is van het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt een bankafschrift overgelegd waaruit blijkt dat haar moeder, die – hetgeen onbestreden is - geen rijbewijs heeft, drie minuten vóór het uitrijden een bedrag van € 8,-- aan Q-Park heeft betaald bij een betaalautomaat in de desbetreffende parkeergarage.
5.7
Het is op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv aan Q-Park om te stellen en zo nodig te bewijzen dat [gedaagde] niet heeft betaald. Q-Park beroept zich immers op de rechtsgevolgen van de in dat kader geldende bepalingen uit de algemene voorwaarden. In het leveren van dit bewijs is zij niet geslaagd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aannemelijk maken dat de door de moeder van [gedaagde] gedane betaling niet was bedoeld ten behoeve van [gedaagde] . Q-Park heeft gesteld dat zij door tijdsverloop niet meer kan vaststellen op welk kenteken de betaling betrekking had. Dit moet voor haar rekening blijven. Zij zal daarom niet de gelegenheid krijgen om nader bewijs te leveren. Op grond van artikel 6.4 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] dus geen boete verschuldigd.
artikel 5.9 van de algemene voorwaarden
5.8
Op grond van artikel 5.9 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] een boete verschuldigd als zij de parkeergarage heeft verlaten: ‘zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel’. Vraag is hoe deze bepaling moet worden uitgelegd.
5.9
Het gaat om het volgende deel van de tekst: ‘de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel’. Voor de gemiddelde consument moet op grond hiervan duidelijk zijn dat hij - indien aanwezig - gebruik moet maken van het systeem om met een parkeerkaartje de slagboom te openen. Een dergelijk systeem is bij het algemene publiek bekend. Vaststaat echter dat in deze parkeergarage ook gebruik kan worden gemaakt van een zogenaamd kentekenherkenningsysteem, waarbij de slagboom automatisch opent nadat het systeem heeft vastgesteld dat er voor dat kenteken is betaald. Bij dit systeem hoeft de bestuurder geen gebruik te maken van een parkeerkaartje. Niet iedereen zal er echter mee bekend zijn hoe een dergelijk systeem precies werkt. In het bijzonder zal niet voor iedereen duidelijk zijn – bij dit systeem - dat men dient te wachten tot de reeds geopende slagboom eerst naar beneden is gegaan voordat er uitgereden kan worden. Niet gesteld is dat dit in deze parkeergarage duidelijk is aangegeven. Voor de gemiddelde consument zal dan ook – bij dit systeem - niet duidelijk zijn dat het op grond van artikel 5.9 van de algemene voorwaarden niet is toegestaan om direct achter een voorganger de parkeergarage uit te rijden, ook als hij wel voor het parkeren heeft betaald. Artikel 5.9 van de algemene voorwaarden moet daarom op grond van 6:238 lid 2 BW zo worden uitgelegd dat de boete in dat laatste geval niet verschuldigd is. Of deze bepaling oneerlijk is kan daarom in het midden blijven.
5.1
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Zelfs als artikel 5.9 van de algemene voorwaarden wel zo zou moeten worden uitgelegd dat het verboden is om direct achter een voorganger de parkeergarage uit te rijden, dan rechtvaardigen de omstandigheden dat in de parkeergarage onvoldoende duidelijk is aangegeven dat dit niet is toegestaan terwijl de gebruiker wel heeft betaald, dat de boete wordt gematigd tot nihil.
5.11
Op deze grond kan de vordering daarom ook niet worden toegewezen.
onrechtmatige daad
5.12
Q-Park heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het handelen van [gedaagde] onrechtmatig is. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt (1) een inbreuk op een recht en een doen of nalaten (2) in strijd met een wettelijke plicht of (3) met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (artikel 6:162 lid 2 BW).
5.13
Van een inbreuk op een recht of een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht is hier geen sprake. Zonder nadere toelichting valt ook niet in te zien waarom het in strijd zou zijn met de zorgvuldigheidsnorm die het maatschappelijk verkeer meebrengt – bij het kentekenherkenningssysteem – om direct achter een voorganger de parkeergarage uit te rijden wanneer er wel voor het parkeren is betaald. Zoals hiervoor reeds overwogen zijn partijen niet overeengekomen dat dit niet is toegestaan en zal niet voor iedereen duidelijk zijn dat hierdoor schade kan worden veroorzaakt. Van een onrechtmatige daad is dan ook geen sprake.
5.14
Aan al het vorenstaande kan niet afdoen dat Q-Park er een gerechtvaardigd belang bij heeft dat gebruikers van de parkeergarage niet direct achter een voorganger de parkeergarage uitrijden omdat hierdoor schade kan worden veroorzaakt en Q-Park dan niet kan registreren dat die auto de parkeergarage heeft verlaten. Het is dan immers aan Q-Park om duidelijk in haar algemene voorwaarden op te nemen dat dit niet is toegestaan en om dit ook duidelijk in de desbetreffende parkeergarage aan te geven.
5.15
Gelet op het vorenstaande zal de vordering worden afgewezen. Q-Park zal worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten zullen voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil nu zij zich niet heeft laten bijstaan door een gemachtigde.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Q-Park in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416