In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2019, gaat het om een echtscheiding tussen een vrouw en een man, die gehuwd zijn te Hellevoetsluis. De vrouw verzoekt de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken, wat door de man niet wordt betwist. De rechtbank wijst het verzoek tot echtscheiding toe, aangezien het huwelijk duurzaam is ontwricht. Daarnaast verzoekt de vrouw om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, dat tijdens de procedure jongmeerderjarig is geworden. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de vrouw geen volmacht heeft overgelegd om namens het kind een bijdrage te verzoeken.
Verder is er een geschil over de verdeling van de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning. De vrouw stelt dat zij recht heeft op een bedrag van € 55.840,-, omdat zij meer heeft ontvangen uit de verkoopopbrengst dan de man. De man betwist dit en stelt dat de vrouw hem nog een bedrag van € 74.724,- moet betalen. De rechtbank oordeelt dat de vrouw recht heeft op een bedrag van € 44.614,23, dat zij aan de man moet voldoen, en dat de wettelijke rente ingaat vanaf 18 december 2018. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de echtscheiding.